Coronacrisis vraagt nú om actieve aandacht voor brede welvaart, zeggen onderzoekers Universiteit Utrecht en Rabobank
Brede welvaart in Nederland vooralsnog overeind gebleven
De brede welvaart is in ons land tot en met 2019 toegenomen en lijkt nog niet te worden getroffen door de coronacrisis. Alle regio’s in Nederland gingen erop vooruit, maar met grote regionale verschillen. Eerdere crises toonden echter aan dat brede welvaart vaak later wordt geraakt en zich ook trager herstelt dan de economische groei. Zo bereikte de brede welvaart pas in 2018 het niveau van voor de grote financiële crisis van 2008. Om de brede welvaart na de coronacrisis niet te laten wegzakken, moeten beleidsmakers hier nu actief op inzetten. Dit begint bij een integraal beeld van de stand en ontwikkeling van brede welvaart. Dat schrijven onderzoekers van Universiteit Utrecht en Rabobank in hun vandaag verschenen update van de Brede Welvaartsindicator (BWI), die zij in 2016 ontwikkelden. Deze indicator is een integrale maatstaf die inzicht geeft in de ontwikkeling van de vele dimensies van welvaart in Nederland.
Belang van aandacht voor de brede maatschappelijke effecten van de coronacrisis
De coronacrisis waar we op dit moment middenin zitten, onderstreept opnieuw het belang van een breed welvaartsperspectief, zegt Tanja van der Lippe, hoogleraar Sociologie aan de Universiteit Utrecht. “Willen we een volledig beeld hebben van de impact van de coronacrisis, dan moeten we niet alleen naar de effecten op de volksgezondheid en het bruto binnenlands product kijken, maar vooral naar de bredere maatschappelijke effecten.”
De grote vraag is wat de coronacrisis op termijn doet met de brede welvaart in ons land. Econoom Sjoerd Hardeman van Rabobank licht toe: “De eerste signalen waarover we via enquêtegegevens beschikken, wijzen erop dat de brede welvaart vooralsnog overeind is gebleven. Ondanks een daling op het gebied van sociale contacten, huisvesting en subjectief welzijn. Daarmee zien we in de eerste maanden van de coronacrisis wel duidelijk een afvlakking van de toename in brede welvaart, terwijl die in de jaren voor de coronacrisis steeds groeide.”
Brede welvaart in alle Nederlandse regio’s gestegen
Alle Nederlandse regio’s kenden gedurende de periode 2013-2019 een stijging van hun brede welvaart, zien de onderzoekers. Van der Lippe: “Ook in 2019 is de brede welvaart toegenomen. Met name de dimensies baanzekerheid en inkomen hebben de afgelopen jaren bijgedragen aan de positieve ontwikkeling van brede welvaart sinds 2013. De negatieve ontwikkeling van huisvesting heeft de toename van brede welvaart juist afgezwakt.”
Kwaliteit van leven wordt sterk bepaald door onze directe leefomgeving - en die verschilt fors per regio
Wel zijn er forse verschillen tussen de regio’s, gaat Hardeman verder. “De Brede Welvaartsindicator geeft op elf dimensies van brede welvaart een indicatie van de kwaliteit van leven. De kwaliteit van leven wordt sterk bepaald door onze directe leefomgeving. Die leefomgeving verschilt sterk per regio. Utrecht en Het Gooi en Vechtstreek hebben de hoogste brede welvaart, gevolgd door Zuidwest-Friesland. In deze regio’s is het relatief veilig en zijn mensen gemiddeld meer tevreden met hun woning. Daarnaast zijn mensen in Utrecht en het Gooi en Vechtstreek gezonder, hoger opgeleid en zekerder van een baan. Vooral in Het Gooi en Vechtstreek hebben zij ook hogere inkomens.
De grootstedelijke regio’s die relatief laag scoren, Groot-Amsterdam en vooral Agglomeratie ’s-Gravenhage en Groot-Rijnmond, ondervinden hinder van het feit dat mensen dicht op elkaar wonen en een hoge concentratie van economische activiteiten: een lagere milieukwaliteit, minder veiligheid en een lagere woontevredenheid. In de zuidelijke en noordoostelijke regio’s met een lagere brede welvaart zijn mensen gemiddeld minder gezond en minder hoogopgeleid, hebben minder baankansen en liggen de inkomens lager.”
Woontevredenheid verklaart grotendeels de regionale verschillen
Verschillen in de verandering van brede welvaart zijn vooral toe te schrijven aan de dimensie huisvesting, legt Hardeman uit. “Oftewel, regio’s met een beperkte verhoging van brede welvaart kampen met een sterke verslechtering van de woontevredenheid. Dit geldt in het bijzonder voor de Zaanstreek, maar ook voor regio’s als Delfzijl, Den Haag en Amsterdam. Onze analyse laat zien dat huisvesting een steeds belangrijkere opgave vormt in alle regio’s, zij het met regionale variaties.”
Coronacrisis noopt nú tot extra aandacht voor brede welvaart
De geschiedenis leert ons dat zware crises de brede welvaart vaak niet direct raken. Zoals gezegd, suggereren de eerste analyses van enquête-gegevens ook nu dat de brede welvaart nog niet direct onderuit is gegaan. Van der Lippe, tot besluit: “Wel weten we uit het verleden dat brede welvaart vaak wat later na een economische crisis wél hard wordt geraakt. Laat dit een les zijn voor beleid dat in gang wordt gezet: nu hard ingrijpen in de economie zoals bij de vorige financiële en economische crisis, kan grote gevolgen hebben voor de brede welvaart in ons land. Daarom doen beleidsmakers er goed aan om juist nu aandacht te blijven houden voor welvaart in brede zin.”
Over de Brede Welvaartsindicator
De Brede Welvaartsindicator (BWI) is een initiatief van onderzoeksthema Instituties voor Open Samenlevingen van de Universiteit Utrecht in samenwerking met de onderzoeksafdeling RaboResearch van Rabobank. De cumulatieve ontwikkelingen van de regionale Brede Welvaartsindicator meet en weegt elf dimensies die het welzijn van Nederlanders weerspiegelen. Deze dimensies zijn: veiligheid, milieu, gezondheid, subjectief welzijn, balans tussen werk en privé, wonen, onderwijs, materiële welvaart, maatschappelijke betrokkenheid, sociale relaties en banen.
Aan de nieuwe publicatie over de BWI werkten de volgende onderzoekers mee: Rogier Aalders (Rabo), Bas van Bavel (UU), Sjoerd Hardeman (Rabo), Tanja van der Lippe (UU), Robin Philips (UU), Otto Raspe (Rabo), Auke Rijpma (UU), Erik Stam (UU).