“Straatpoëzie wil helemaal niets van je, maar kan je uitnodigen tot denken”

Kila van der Starre in De Telegraaf

Straatpoëzie 'De Letters van Utrecht' © Martijn Wit

Poëzie ligt op straat, ziet ook De Telegraaf. Daarin een uitgebreid artikel over het fenomeen ‘straatpoëzie’ en met onder anderen Kila van der Starre. Zij is gespecialiseerd in moderne en hedendaagse Nederlandstalige poëzie. Gedichten op muren, maar ook op stoepen en ramen, tot vuilnisbakken aan toe, kunnen volgens haar een maatschappelijke functie hebben. “Straatpoëzie past in de trend van meer kunst in de openbare ruimte, meer streetart, meer groen”, vertelt zij in de krant.

Dr. Kila van der Starre. Foto: Joost Bataille (PD)
Kila van der Starre, fotograaf Joost Bataille

Omgeving bepaalt hoe woorden binnenkomen

Van der Starre onderzocht poëzie buiten gedichtenbundels en zegt in het interview: “Woorden krijgen een andere betekenis in de openbare ruimte dan als je ze in een boek leest. In een gedicht op een brug benadrukt ‘hier’ de brug, terwijl het thuis op de bank weer een heel andere betekenis kan hebben. Zo zit een definitie niet alleen in woorden, maar ook in de presentatie.”

Het mooie van straatpoëzie, is dat het iets anders kan doen dan andere teksten die je tegenkomt op straat, denkt Van der Starre. “Veel taal in openbare ruimte heeft een duidelijke functie: een verkeersbord dat je iets verbiedt, een reclamebord dat je iets wilt laten kopen... Straatpoëzie wil helemaal niets van je, maar kan je uitnodigen tot denken en kan impact hebben, al hangt dat van de voorbijganger af.”

Grote database met Nederlandstalige straatpoëzie

Op de website straatpoezie.nl verzamelt Kila van der Starre straatpoëzie in heel Nederland. Wekelijks worden gedichten aan de database toegevoegd. Nederland kent opvallend veel straatpoëzie, merkt Van der Starre in de Telegraaf op.

Uit de database blijkt de Gorinchemse Ida Gerhardt (1905-1997) met 45 werken een van de populairste, of in elk geval de meest gespotte en doorgegeven dichter. Gevolgd door de Vlaming Paul van Ostaijen (1896-1928) en de eerdergenoemde Ingmar Heytze (1970).