Cultuurgeschiedenis van menstruatie: taboe of niet?

Willemijn Ruberg in De Nacht Van

Uitgestrekte hand met een tampon
Foto: TitiNicola via Wikimedia Commons (CC BY-SA 4.0)

Het Nederlands openluchtmuseum in Arnhem is op zoek naar voorwerpen en persoonlijke verhalen rondom menstruatie. Het museum stelt dat er in ons land nog te weinig wordt gesproken over ongesteldheid. Universitair hoofddocent Willemijn Ruberg geeft in De Nacht Van haar mening en vertelt meer over de geschiedenis van de menstruatiecultuur.

Gespreksonderwerp

“Ik vind zelf dat het wel meevalt”, antwoordt Ruberg op de vraag of we tegenwoordig in Nederland echt te weinig praten over menstruatie. Ze noemt dat er op het moment bijvoorbeeld in de politiek veel discussie is over menstruatiearmoede en dat het onderwerp door meisjes en vrouwen onderling vaak besproken wordt.

Taboe

“Er is in het verleden wel een taboe geweest op menstruatie”, zegt Ruberg. Ze denkt dat dit taboe veel te maken heeft met de katholieke kerk en met andere religies waarin menstruerende vrouwen als onrein worden beschouwd.

“Vooral in de negentiende eeuw is menstruatie heel erg als een ziekte gezien,” vertelt Ruberg. Er werd gedacht dat het vrouwelijk lichaam per definitie zwak en ziek was omdat vrouwen menstrueerden. Ook was er tot 1950 een bijgeloof dat menstruerende vrouwen giftig waren, en bijvoorbeeld melk zuur konden maken door het simpelweg aan te raken.

Positief

Aan de andere kant zijn er ook veel medici geweest die menstruatie juist als iets positiefs beschouwden. Ruberg legt uit dat menstruatie tot de achttiende eeuw gezien werd als een manier om overtollig bloed weg te voeren. Ongesteldheid werd daarom gezien als een teken van gezondheid in bijvoorbeeld de humorenleer, waarbij men dacht dat de gezondheid afhing van het evenwicht tussen de levenssappen: bloed, slijm, gele gal en zwarte gal. “Het is heel gek”, zegt ze. “Aan de ene kant is het vaak heel positief gezien en aan de andere kant heel negatief.”