Wie is er solidair met wie?

De maatschappelijke en economische ontwrichting door het Corona virus raakt ons allemaal, en op heel verschillende manieren. Ze heeft gevolgen voor onze gezondheidssituatie, ons sociale leven en ons werk. De crisissituatie leidt ook tot uitzonderlijke financiële maatregelen, zowel in Nederland als in Europa. Wat zien de economen van de Universiteit Utrecht op dit moment gebeuren? 

Aflevering 1: Rens van Tilburg en Joop Schippers over economische solidariteit die onder spanning staat

De economische ontwikkelingen als gevolg van de coronacrisis volgen elkaar snel op. Gelukkig zijn de Utrechtse economen als Rens van Tilburg en Joop Schippers regelmatig te zien en te horen in de Nederlandse media om hun inzicht daarover te delen. De afgelopen week had met name de solidariteit hun aandacht: wat gebeurt er in de Europese besluitvorming, welke bedrijven krijgen overheidssteun en wat zijn de gevolgen voor de arbeidsmarkt, de schuldenlast en de economie na de crisis?

Is er nog Europese solidariteit?

Enkele dagen voor het topoverleg van de Europese ministerraad over de economische gevolgen van de coronacrisis, nam Rens van Tilburg, directeur van het Sustainable Finance Lab deel aan het economenpanel van BNR nieuwsradio. Hij sprak zijn tevredenheid uit over Nederlandse maatregelenpakket, en de noodzaak om iets dergelijk ook elders in Europa mogelijk te maken. 

‘De snelle en ruimhartige aanpak van Nederland is belangrijk voor alle Europerse landen,’ voegde hij eraan toe. ‘Alleen zo voorkom je dat mensen ziek door blijven werken en dat de economie permanent beschadigd raakt. Echter, andere landen hebben veel minder financiële ruimte. De ECB heeft er weliswaar op gehint dat ze individuele landen, als Italië, te hulp kan schieten, maar dat blijft lastig zonder dat de Europese regeringsleiders zich expliciet solidair hebben verklaard. Daarom is het belangrijk dat EU-landen dat doen door gezamenlijk schuld uit te geven.’ 

Die solidariteit bleek in Europa echter ver te zoeken, en met name niet te vinden in Nederland. Tot frustratie van een aantal landen, stelde Nederland zich in Europa nogal rigide op. Minister van Financiën Hoekstra en minister-president Rutte leken meer oog te hebben voor de begrotingsafspraken dan voor de uitzonderlijke situatie waarin ook landen als Spanje en Italië op dit moment verkeren. 

Zelfs met de steun van de ECB kan er een moment komen dat de markten denken: dit gaan ze nooit terugbetalen, dan lopen de rentes nog verder op en ben je nog verder van huis. We hebben geleerd van de Eurocrisis: dat moet je voor zijn.

Rens van Tilburg

In het radioprogramma ‘Spraakmakers’ (NPO Radio 1) sprak Rens van Tilburg over de eenzame Nederlandse positie in Europa. Hij begrijpt dat de inzet van het Europese Stabilisatie Mechanisme (ESM) eigenlijk niet voor deze situatie bedoeld is, maar ziet wel dat Nederland alleen staat in het stellen van al te veel voorwaarden. ‘Als je nu grote, structurele hervormingen wil gaan initiëren, is dat eigenlijk krankzinnig,’ zegt hij.

De Europese Centrale Bank (ECB) heeft recentelijk juist wel veel geld uitgetrokken om schulden van landen als Italië over te nemen. Maar de ECB is niet onderhevig aan democratische controle, en dat is wel enigszins problematisch, vindt Van Tilburg: ‘Met het huidige instrumentarium loopt de Italiaanse schuld gewoon op. Zelfs met de steun van de ECB kan er dan een moment komen, dat de markten denken: dit gaan ze nooit terugbetalen, dan lopen de rentes nog verder op en ben je nog verder van huis. Dat hebben we geleerd van de Eurocrisis: dat moet je voor zijn.’

Van Tilburg signaleert bovendien dat het sentiment over Nederland in Europa bepaald niet positief is, nu Nederland aan de ene kant financiële steun aan landen blokkeert en aan de andere kant bij buurlanden informeert naar de beschikbaarheid van Intensive Care bedden voor Nederlandse patiënten.

Mede daarom ondertekende Van Tilburg vandaag ook de oproep van Nederlandse economen in de Volkskrant om nu de Nederlandse koers in Europa te wijzigen en een Europese aanpak te ondersteunen.

Joop Schippers, foto Ed van Rijswijk

Solidariteit, gezondheid en de langere termijn

Het Centraal Planbureau (CPB) presenteerde de afgelopen week een aantal scenario’s voor de economische ontwikkelingen in Nederland, rekening houdend met de huidige crisis. De schade voor het nationaal inkomen zou zelfs 8 à 10 % kunnen bedragen, als deze crisis langer aanhoudt.

‘Er is nu een enorme inzet van middelen,’ zegt Joop Schippers, hoogleraar Arbeidseconomie. ‘Maar de vraag wie nu eigenlijk solidair met wie is, is nog nauwelijks aan de orde geweest. Alle maatregelen zijn gericht op het winnen van levensjaren van de grootste risicogroepen en dat zijn met name de 50 of 60 plussers. Dat gaat op de lange termijn ten koste van de jongere generaties. Hetzelfde zie je bij de scholen. Het feit dat die gesloten zijn, betekent voor sommige kinderen echt een hiaat in hun opleiding. Voor kinderen uit bevoorrechte gezinnen is dat misschien niet zo problematisch, maar voor kinderen bij wie school niet zo prominent op de agenda staat, betekent het dat zij daar een groot deel van hun leven schade van gaan ondervinden.’

Het feit dat de scholen gesloten zijn, betekent voor sommige kinderen echt een hiaat in hun opleiding. Voor hen betekent het dat zij daar een groot deel van hun leven schade van gaan ondervinden.

Joop Schippers
Als je echt vindt dat de zorg en het onderwijs essentiële sectoren van de Nederlandse economie zijn, dan moet je de beloning op dat punt ook aanpassen.

Joop Schippers deelde zijn perspectief op de gevolgen voor de arbeidsmarkt deze week onder andere via New Business Radio en eerder al via de Volkskrant: ‘Misschien gaan we nu toch ook bedenken: zat die arbeidsmarkt eigenlijk wel goed in elkaar?’

In de ogen van Schippers betekent een forse daling van het Nationaal inkomen ook dat we op termijn minder gaan investeren in de gezondheidszorg. Voor jongere generaties zullen dan op termijn minder goede voorzieningen beschikbaar zijn. Dat zou zelfs een daling in de gemiddelde levensduur van mensen kunnen betekenen.

‘Je ziet dat mensen die in de zorg en het onderwijs werken, nu geroemd en geprezen worden. Er wordt voor hen geklapt maar hun salaris is niet omhooggegaan. Als je echt vindt dat dit essentiële sectoren van de Nederlandse economie zijn, dan moet je de beloning op dat punt ook aanpassen. Daar zou dus meer geld naar toe moeten gaan. Maar we hebben in de afgelopen halve eeuw gezien dat het niet zo makkelijk is om te zeggen: we willen twee procent van het nationaal inkomen aan zorg gaan besteden. Als straks de groei weer aantrekt, dan gaat men ongetwijfeld beredeneren dat de enorme opgelopen overheidsschulden toch ook weer tijdig afgelost moeten worden. Dan hoor je waarschijnlijk dat de zorg er eigenlijk iets bij zou moeten krijgen, maar als overheid de broekriem weer een tijdje aan moet halen, dat het dus even niet gaat lukken.’

Schippers kijkt met enige verbazing naar de veronderstellingen over solidariteit in Nederland: ‘Er wordt automatisch verondersteld dat jongeren solidair zijn met ouderen. Toen vorig jaar de discussie over de pensioenen speelde, leidde dat tot heel veel discussie, in de media, in de politiek en tussen werkgevers en werknemers. Het opmerkelijke is dat nu niemand deze discussie voert. Er zijn dingen die ‘gedaan moeten worden’, dat lijkt ethisch gezien ook voor de hand te liggen. Maar we moeten er ook bij stilstaan dat dit niet zonder implicaties gaat zijn op de lange termijn.’