Voor later zorg: aandacht voor dieren en natuur als sleutel voor preventie

Met overvolle IC-afdelingen waarbij het uiterste wordt gevraagd van zorgprofessionals, lijkt het bij de Corona-uitbraak uitsluitend te gaan om humane gezondheid. Toch vertelt deze uitbraak ook iets over onze omgang met dieren en natuur.

Dat blijkt al uit de oorsprong van deze ziekte. Het Coronavirus maakte hoogstwaarschijnlijk in Wuhan de sprong van dieren naar de mens. Deze sprong zagen we al eerder bij vogelgriep en Ebola. De dreiging die uitgaat van deze ziektes heeft geleid tot de ontwikkeling van One Health: een benadering waarbij humane gezondheid in samenhang wordt gezien met de gezondheid van dieren en ecosystemen. Die aanpak is essentieel voor preventie en toekomstig beleid. Daarvoor zijn echter eerst drie stappen nodig: betere samenwerking, een discussie over de positie van de mens en een herwaardering van dieren en natuur.

Een effectieve preventie van ziektes, zoals Corona, vraagt ook een andere kijk op onszelf en onze relatie tot dieren.

Preventie vraagt om samenwerking. Daar valt winst te boeken. Ondanks een toename in samenwerking tussen vakgebieden en partijen, blijven wetenschap en beleid nog vaak gekenmerkt door verzuiling. Zo zijn ziektes het terrein van de biomedische wetenschappen en van ministeries van volksgezondheid. Voor preventie werkt dat onvoldoende. Kennis van menselijke gezondheid moet eerder gekoppeld worden aan inzichten vanuit de diergeneeskunde, ecologie, economie, sociale wetenschappen en de geesteswetenschappen. Die noodzaak tot samenwerking geldt ook internationaal. Het Coronavirus laat zien dat landsgrenzen en soortgrenzen voor ziektes niet bestaan. Binnen enkele maanden ontwikkelt een lokaal virus uit China zich tot een wereldwijde pandemie. Om dat te begrijpen en te voorkomen is kennis van cultuur en politiek minstens zo belangrijk als inzicht in infectieroutes en ziektes.

Een effectieve preventie van ziektes, zoals Corona, vraagt ook een andere kijk op onszelf en onze relatie tot dieren. Dehuidige aanpak heeft een sterke neiging om gezondheid vanuit de mens te benaderen. Hierdoor ontstaat een “wij-zij” perspectief, waarbij dieren niet meer zijn dan instrumenten voor onderzoek of bedreigingen voor onze gezondheid. Zo’n visie op dieren schiet tekort, zowel ecologisch als ethisch. Kennis dat vleermuizen verspreiders van virussen kunnen zijn, is belangrijk, maar preventie vraagt verder om inzicht in de biologie en de leefwereld van dieren en hun rol in ecologische systemen. Daarnaast moeten we in onze aandacht voor dieren als mogelijke bron van ziekteverwekkers niet voorbijgaan aan de morele waarde van dieren zelf. Zo’n visie draagt bij aan een respectvolle en gezonde manier van samenleven van mens en dier.

Tot slot vraagt preventie van ziektes, zoals Corona om een visie op gezondheid die oog heeft voor onze afhankelijkheid van natuurlijke processen en onze kwetsbaarheid voor ziekten afkomstig van dieren. Gebrek aan bewustzijn van en respect voor ecologische processen kan er toe leiden dat op een markt in China levende dieren worden verhandeld endode dieren worden verwerkt. Dat vormt een uitgelezen kans voor ziekteverwekkers om de sprong van dier naar mens te maken. Daarom is de erkenning dat we als mensen onlosmakelijk onderdeel zijn van de natuur een belangrijk vertrekpunt voor preventie van ziekten.

We hebben alle reden om de aandacht te richten op wie nu zorg nodig heeft. Onze punten lijken letterlijk en figuurlijk voor later zorg. Voor de toekomst is echter een aanpak onmisbaar, die start bij goede samenwerking, oog heeft voor ecologische processen en respect heeft voor dieren en natuur.

Franck Meijboom & Joachim Nieuwland zijn als ethici werkzaam bij de faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht en het Centre for Sustainable Animal Stewardship.