Ook een koolstofbudget kun je maar één keer uitgeven

Dat landen in Glasgow voor zo’n immense opgave staan, is het gevolg van jarenlang uitstel van klimaatbeleid. We kunnen niet doorgaan met problemen voor ons uitschuiven, betogen Oreane Edelenbosch en Detlef van Vuuren.

De hoeveelheid broeikasgasemissies die de wereld heeft uitgestoten in de laatste eeuw kun je vergelijken met een pot geld: geef je weinig uit, dan hou je meer over. Als je daarentegen in het verleden flink de beest hebt uitgehangen kun je, zelfs als je nu heel zuinig leeft, toch in de schulden raken. Dat geldt ook voor het zogeheten ‘carbon budget’, het koolstofbudget.

Net als ieder budget, raakt ook het koolstofbudget een keer op. De mondiale emissies zullen daarom naar ‘netto nul’ moeten, om de temperatuurstijging te stabiliseren.

In het akkoord van Parijs is afgesproken om de opwarming van de aarde te beperken tot ruim onder de 2 graden en bij voorkeur 1,5 graden Celsius, vergeleken met pre-industriële waarden. Zoals we geld uitdrukken in euro’s, wordt de uitstoot van CO2 uitgedrukt in gigaton (Gton, of GtCO2), dat wil zeggen miljard-ton. De wereld heeft nog 400 Gton CO2 te besteden om de temperatuurstijging te beperken tot 1,5 graden en ongeveer 1000 Gton CO2 voor ruim onder de 2 graden Celcius. Op dit moment is er wereldwijd een jaarlijkse uitstoot van zo’n 42 Gton CO2 door het verbranden van fossiele brandstoffen en veranderend landgebruik zoals ontbossing. Als de komende jaren emissies gelijk blijven, zijn we over 8 jaar door het 1,5 graden budget heen en over 25 jaar door het 2 graden budget.

Net als ieder budget, raakt ook het koolstofbudget een keer op. De mondiale emissies zullen daarom naar ‘netto nul’ moeten, om de temperatuurstijging te stabiliseren. Dat zou ongeveer in 2035 moeten zijn voor 1,5 graden en in 2065 voor 2 graden (wanneer de trend aanhoudt). Er wordt gesproken van ‘netto nul’ omdat door opname van CO2 door bijvoorbeeld herbebossing emissies kunnen worden gecompenseerd. Deze ‘negatieve emissies’ zijn belangrijk en kunnen de wereld wat meer tijd geven, maar zeker niet onbeperkt en zonder gevolgen. We moeten daarom voorkomen dat we steeds dieper in het rood komen te staan.

De Earth Summit

Al in het eerste IPCC-rapport uit 1990 werd het klimaatprobleem een grote bedreiging genoemd. Dat rapport vormde een aanleiding voor de Earth Summit in 1992 in Rio de Janeiro, waar de landen van de Verenigde Naties een verdrag sloten waarin de eerste voorzichtige schreden werden gezet om klimaatverandering aan te pakken. Het koolstofbudget was op dat moment nog bijna vier keer zo groot als nu, en de jaarlijkse uitstoot van broeikasgassen lag een stuk lager.  Stel dat de wereld toen tot actie was overgegaan, dan was ons veel meer tijd gegund om het klimaatprobleem aan te pakken. Dat hebben we niet gedaan, waardoor we nu dus bijna in het rood staan. De grafiek laat zien: als we toen meteen waren begonnen met een bescheiden afname van de uitstoot, hadden we de hele 21ste eeuw de tijd kunnen nemen om het probleem op te lossen.

Sinds het Parijs-akkoord is bij veel landen een knop omgegaan en wordt er actief klimaatbeleid gevoerd. 148 landen hebben nationale bijdrages geformuleerd (NDC’s) die gezamenlijk, volgens berekeningen van het PBL, zouden zorgen voor een emissiereductie van een paar procent in 2030, lang niet genoeg voor het einddoel. De poging om in 2021 extra plannen in te dienen voor de klimaattop in Glasgow heeft geleid tot een verwachtte extra reductie van 4 tot 5 GtCO2 in 2030 (zie ook het Emissions Gap Report van UNEP), in plaats van de 15 tot 30 GtCO2 die nodig zijn om op een optimale lijn uit te komen. Kortom, opnieuw schuiven we het probleem voor ons uit.

Zevenmijlslaarzen

In Parijs is afgesproken om de vijf jaar (2018, 2023 etc.) de progressie van alle nationale klimaatplannen te evalueren. In de jaren daartussen (2020 – door Covid 2021, 2025 etc) is er ruimte voor nieuwe, aangescherpte plannen. De komende periode zijn dus vijf hele dure jaren. Zolang de emissies nog hoog blijven putten we namelijk ons budget met zevenmijlslaarzen uit. Cruciaal is daarom dat op hele korte termijn, liefst nog in Glasgow, bedacht wordt hoe we zo snel mogelijk die torenhoge jaarlijkse ‘uitgave’ van 42 Gton verminderen – om zo het probleem weer enigszins beheersbaar te maken.

Dit wordt niet eenvoudig: Een CO2-neutrale samenleving betekent dat er een vrijwel volledige transitie plaats moet vinden in alle sectoren die bijdragen aan de huidige uitstoot: verkeer, gebouwde omgeving, industrie, de energiesector en de landbouw. De snelheid waarin deze veranderingen moeten plaatsvinden, zet de samenleving onder druk als gevolg van jarenlang uitstel. Maar zoals uit het verleden blijkt: treuzelen helpt niet.

Al jaren is het klimaatprobleem bekend, maar hoewel de emissies toenamen waren de directe gevolgen nog niet voelbaar. Nu is dat wel zo. Ook hier gaat de vergelijking met een financieel budget op. Zolang er nog geld is, merk je niet direct de gevolgen, de huur wordt betaald en je hebt een dak boven je hoofd. De klap komt pas als de portemonnee leeg is. De transitie is onvermijdelijk, dus laten we snel beginnen om dat moment voor te blijven.

Dit opiniestuk van Oreane Edelenbosch en Detlef van Vuuren van de Universiteit Utrecht is op 10 november 2021 gepubliceerd op de Klimaatblog van NRC Handelsblad. 

Wetenschappers van de Universiteit Utrecht schrijven regelmatig over hun onderzoek in de klimaatblog van de NRC. Zij werken samen in het strategische thema Pathways to Sustainability.