Zorgen voor de kinderen tijdens corona: de rol van de vader wordt weer kleiner

De coronacrisis leek een kans voor de emancipatie in Nederland: vaders gaven in de eerste maanden van de crisis aan meer voor hun kinderen te zijn gaan zorgen. Sociologe Mara Yerkes: “Tijdens de lockdown in april 2020 zei 22% van de vaders meer te zijn gaan doen in de zorg voor hun kinderen vergeleken met de situatie voor corona.” In juni 2020 was dit percentage zelfs 31%. Maar uit het onderzoek COGIS-NL, een onderzoek naar gendergelijkheid gedurende de coronacrisis dat wordt uitgevoerd door de Universiteit Utrecht, de Universiteit van Amsterdam en de Radboud Universiteit, blijkt dat deze stijging niet doorzet. Integendeel. Yerkes: “Het aandeel vaders dat zei meer te zijn gaan zorgen dan voor de coronacrisis is afgenomen. In september was het aandeel alweer gedaald naar het niveau van april (23%). In november is het percentage verder gedaald naar 18%.”

We kunnen zelfs stellen dat de situatie van ouders in november 2020 weer lijkt op die van vóór corona.

COGIS-NL, De Covid19 Gender (In)equality Survey Netherlands, bestaat uit een interdisciplinair team van onderzoekers dat sinds april 2020 de effecten van de coronacrisis onderzoekt op verschillen in werk, zorg en welzijn tussen mannen en vrouwen. Daarbij maken de onderzoekers ook onderscheid tussen ouders met thuiswonende, minderjarige kinderen met tenminste één werkende ouder, en mannen en vrouwen in gezinnen zonder thuiswonende, minderjarige kinderen. In de meting van november 2020, waarvan zojuist de analyse is verschenen, deden in totaal 1097 respondenten in 901 huishoudens mee. Mara Yerkes, projectleider van deze studie en verbonden aan de Universiteit Utrecht, constateert dat de ingezette emancipatie die te zien was aan het begin van de coronacrisis stokte aan de vooravond van de tweede, strengere lockdown. “We kunnen zelfs stellen dat de situatie van ouders in november 2020 weer lijkt op die van vóór corona.”

 

man werkt, vrouw zorgt voor kinderen

Ongelijkheid zorg kinderen

De ongelijkheid in de zorg voor de kinderen liep gedurende de coronacrisis iets terug, zo zagen de onderzoekers. Yerkes: “Voor en tijdens de eerste lockdown in april zei ongeveer een derde van de ouders dat de verdeling (bijna) gelijk was. In juni en september was deze groep iets groter (rond de 40%).” Maar in november daalde het percentage ouders dat zei de zorg gelijk te verdelen naar 33%. “In gezinnen waarin de zorg niet gelijk verdeeld is (67%), zijn het nog steeds vooral moeders die meer zorgen dan vaders.”

Ongelijkheid huishoudelijke taken

Net als de zorg voor kinderen is huishoudelijk werk niet gelijk verdeeld tussen de ouders. Yerkes: “Bijna twee op de drie ouders (66%) zei in november dat het huishoudelijk werk ongelijk verdeeld was. In deze gezinnen gaven moeders veel vaker aan meer te doen dan vaders.” Ondanks deze ongelijkheid blijven ouders redelijk tevreden met de verdeling van huishoudelijk werk. “Bij onze laatste meting gaven vaders de verdeling een gemiddeld rapportcijfer van 7,5. Ze scoorden daarmee duidelijk hoger dan moeders, die de verdeling een 6,9 gaven.” Die cijfers zijn iets beter dan in juni, toen gaven de vaders en moeders de verdeling van huishoudelijke taken respectievelijk een 7,3 en een 6,8.

De afname in vrije tijd blijft, in vergelijking met de periode vóór de coronacrisis, groot.

Vrije tijd tijdens coronacrisis

Gedurende de coronacrisis hebben ouders aangegeven dat hun vrije tijd afnam. Bij de laatste meting van november is er sprake van een lichte verbetering, zowel voor moeders als voor vaders. “Meldde 50% van de moeders in juni dat zij minder vrije tijd hadden vergeleken met voor corona, in november daalde dit naar 33%.” De situatie verbeterde ook voor vaders: in juni zei 31% minder vrije tijd te hebben en in november werd dat 24%. Maar de afname in vrije tijd vergeleken met de periode vóór de coronacrisis blijft groot.