Vijf onderzoekers ontvingen afgelopen najaar het Public Engagement Seed Fund

Het Verdrag van Lausanne van 1923 markeerde niet alleen het einde van de Eerste Wereldoorlog, maar zorgde er ook voor dat anderhalf miljoen mensen gedwongen werden te verhuizen. Maar het wordt heel anders onderwezen aan beide kanten van de Egeïsche Zee. Middelbare scholieren in Griekenland en Turkije krijgen elk een eenzijdig, nationalistisch verhaal over slachtofferschap voorgeschoteld. Hierdoor wordt een zaadje geplant voor toekomstige conflicten en kunnen jongeren geen belangrijke kritische leesvaardigheid opdoen. Dit project brengt middelbare scholieren en leraren samen om te brainstormen over nieuwe manieren om Lausanne en de erfenis ervan in de klas te bespreken.

Koen Leurs: “In ons door de VSNU Digital Society gefinancierde project 'Co-designing a fair digital asylum procedure' hebben we de screening van smartphones door de Nederlandse grenspolitie onderzocht. Tijdens dit onderzoek hebben we kennis geco-creëerd met de grenspolitie, immigratiediensten, advocaten en Vluchtelingenwerk en met voormalige asielzoekers. Uit onze gesprekken bleek dat asielzoekers niet op de hoogte zijn van de procedure voor het screenen van smartphones. Als volgende stap in ons project maken we nu een animatievideo van 2 minuten met belanghebbenden die gericht is op toekomstige asielzoekers, evenals informatiebladen die gericht zijn op praktijkmensen, zoals veldagenten, ngo's en advocaten.’’

De Indische Archipel is rijk aan biodiversiteit en endemisme (waarbij een organisme van nature uitsluitend voorkomt in één gebied). Maar geografisch isolement is een uitdaging voor de duurzaamheid van de natuurlijke ecosystemen zoals regenwouden, mangroven, riffen en zeegrassen en de lokale biodiversiteit. Vroeger waren er geen beschermde gebieden, noch capaciteitsontwikkeling voor natuurbehoud in deze afgelegen archipel.

Dit onderzoek bouwt voort op de decennialange samenwerking van de hoofdonderzoeker met de inheemse bevolking en lokale gemeenschappen (IPLC) van Seasea. Het doel is om de capaciteitsontwikkeling voor natuurbehoud onder de plaatselijke bevolking verder te ondersteunen, en de samenwerking met wetenschappers en met lokale en nationale overheden te vergroten. Een documentaire, gemaakt in samenwerking met de plaatselijke bevolking, kan helpen om de educatie over natuurbehoud te versterken.

De nieuwe evolutietuin in de Botanische Tuinen van de Universiteit Utrecht laat het 500 miljoen jaar durende evolutionaire pad van groene algen naar moderne vegetatie zien. “Op basis van ons lopende onderzoek naar de co-evolutie tussen planten en CO2, stellen we voor om een interactieve tuinrondleiding te organiseren om de belangrijkste fysiologische innovaties in de plantenevolutie te belichten. Dit koppelen we aan online video's om hun evolutionaire innovaties te illustreren. De tour eindigt in een participatieve experimentele opstelling waar het publiek met een plant kan praten om zijn CO2-groei-omgeving te verhogen’’, aldus Hugo de Boer.

Deze tour brengt kennis over plantenevolutie over en betrekt het publiek op speelse wijze bij wetenschappelijk onderzoek.

GLOBE is een wereldwijd onderzoeksprogramma voor middelbare scholieren van NASA, RIVM, KNMI en universiteiten. Samen met de Universiteit Utrecht wil GLOBE Nederland, graag een een citizen science- project met middelbare scholieren realiseren over het Urban Heat Island Effect . “Het is belangrijk dat leerlingen zich betrokken voelen bij klimaatverandering. Het Urban Heat Island Effect (het fenomeen waarbij de temperatuur in een stedelijk gebied gemiddeld hoger is dan in het omliggende landelijk gebied) is een interessant onderwerp omdat het iedereen aangaat, en leerlingen kunnen makkelijk metingen doen. De ervaring van GLOBE is dat docenten geïnteresseerd zijn in nieuwe projecten waarbij metingen uitgevoerd moeten worden en waar een actieve wetenschapper bij betrokken wordt die gebruik maakt van de data. Daarbij zullen leerlingen meer betrokken zijn als ze hun eigen onderzoek uitvoeren. De metingen die we samen met studenten zullen doen, zullen niet alleen hun onderzoek ten goede komen, maar ook bijdragen aan de kennis van de universiteit,’’ aldus Martijn Kuller.