Vervaele in Madrid: 'Het strafrechtelijk beschermen van het milieu kan veel beter'

Klimaattop Madrid #COP25

Milieudelicten worden wereldwijd maar weinig bestraft. Waarom niet? En hoe kan dat beter? John Vervaele, hoogleraar strafrecht aan de Universiteit Utrecht, sprak op een internationaal congres in Madrid in het kader van de 25ste VN-klimaattop.

Vervaele, naast hoogleraar in Utrecht ook voorzitter van de internationale strafrechtorganisatie AIDP, sprak op 4 december 2019 de deelnemers toe van een internationaal congres in het kader van de 25e VN-klimaatconferentie. Op dit congres, georganiseerd in samenwerking met de Spaanse Senaat, spraken ook Laurant Fabius, voorzitter van de VN-klimaatconferentie in Parijs en professor Mireille Delmas-Marty. 

Met een casus over illegale visserij, het zogeheten illegal, unreported, and unregulated (IUU) fishing en een casus over illegale handel in gevaarlijk afval, legde Vervaele op het congres uit, waar de kansen en de problemen liggen bij de strafrechtelijke bescherming van het milieu. 

Milieu en ecosystemen verdienen betere strafrechtelijke bescherming

Hoewel die bescherming in veel landen, ook in Europa, al sinds de jaren zestig wettelijk is verankerd in veel landen, is die bescherming zwak en ontoereikend. Hoofdzakelijk zijn inbreuken op het milieu lichte milieuovertredingen, waarbij de onwettelijkheid ook nog afhankelijk is van de schending van een bestuurlijke norm, zoals het niet nakomen van een vergunningsvoorwaarde. Het resultaat is dat de voorziene sancties navenant laag zijn. 

Vervaele: “Slechts in uitzonderlijke gevallen, indien de inbreuk levens kost, kan voor kernmisdrijven als doodslag en moord worden vervolgd, maar dan wordt vaak een rechtstreeks causaal verband vereist tussen opzettelijk gedrag en opgetreden schade. Strafrechtelijke verantwoordelijkheid voor schuldig verzuim, nalatigheid, of roekeloos management wordt maar mondjesmaat aanvaard. Evenmin is overal voorzien in strafrechtelijke aansprakelijkheid van rechtspersonen voor milieumisdrijven.” 

Strafrechtelijke verantwoordelijkheid voor schuldig verzuim, nalatigheid, of roekeloos management worden bij milieumisdrijven maar mondjesmaat aanvaard.

Het feit dat het milieu door de strafwetgever niet wordt gezien als een kernbelang heeft volgens professor Vervaele nogal wat consequenties in de praktijk:

  • Gezien de lage strafbaarstelling kunnen veel opsporingsbevoegdheden niet worden ingezet;
  • In veel landen is het ook geen prioriteit voor onderzoek en vervolging. Er is dus ook geen specialistische en interdisciplinaire aanpak;
  • De instrumenten voor internationale samenwerking in strafzaken zijn niet van toepassing.

Dubbele aanpak voor betere handhaving

Het milieu houdt niet op aan de grens, maar toch is de invulling van de strafrechtelijke bescherming in grote mate nationaal, stelt Vervaele vast. “Bij het bepalen van het te beschermen belang wordt door nationale wetgevers niet gedacht in termen van transnationaal, internationaal of gemeenschappelijk belang.”

Vervaele pleitte op het congres in Madrid voor een dubbele aanpak:

  • Versterking van de strafrechtelijke handhaving op nationaal niveau, door milieubescherming een centrale plaats te geven in het wetboek van strafrecht;
  • Het goedkeuren van internationale verdragen die voorzien in strafrechtelijke handhaving van eco-misdrijven en van ecocide (de milieutegenhanger van genocide)

John Vervaele is hoogleraar economisch en Europees strafrecht aan de Universiteit Utrecht, Hoogleraar Europees strafrecht aan het Europacollege in Brugge en voorzitter van de wereldorganisatie voor strafrecht, AIDP.