Versterking van tuchtrecht voor veilige en integere sport noodzakelijk
Veiligheid in de sport staat steeds meer in de aandacht. Zaken rond machtsmisbruik en (seksuele) intimidatie hebben grote impact op betrokkenen, en krijgen veel (media)aandacht. Daarnaast heeft de sport te maken met integriteitsproblemen rond doping, matchfixing en criminele inmenging. Het blijkt moeilijk om misstanden effectief aan te pakken: er zijn veel partijen en belangen betrokken, die elk hun rol moeten pakken binnen hun deel van het stelsel. In opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) is er daarom onderzoek gedaan naar de governance en het tuchtrecht van veiligheid en integriteit in de sport. Dat is uitgevoerd door Andersson Elffers Felix (AEF), Mulier Instituut, Kennedy Van der Laan en de Universiteit Utrecht. Belangrijkste conclusie? De problematiek groeit de sport boven het hoofd. Versterking van de governance en een herziening van het tuchtrecht is dus noodzakelijk. Op woensdag 5 april spreekt de Tweede Kamer over dit onderwerp.
Doel van het onderzoek was om in beeld te krijgen hoe taken, rollen en verantwoordelijkheden zijn verdeeld in het landschap van sport en overheid. Wie draagt welke verantwoordelijkheid om veiligheid en integriteit te bevorderen? En hoe kan dit stelsel effectiever georganiseerd worden, zodat misstanden beter kunnen worden aangepakt en waar mogelijk voorkomen?
De vier onderzoekende partijen hebben een breed onderzoek uitgevoerd, en daarbij veel partijen betrokken vanuit zowel de georganiseerde sport, de ondernemende sport, justitiële partijen, en de overheid (rijk en gemeenten). Ook hebben zij gesproken met slachtoffers van grensoverschrijdend gedrag. Met al deze gesprekspartners is nagedacht over hoe het stelsel verbeterd kan worden en wat daarvoor nodig is.
De uitkomsten zijn gevat in het rapport Samen de lat hoger leggen. Onderzoek naar de governance en het tuchtrecht van veilige en integere sport. Dit rapport is naar de Tweede Kamer gestuurd, die er op woensdag 5 april 2023 over spreekt tijdens het sportdebat.
Problematiek groeit de sport boven het hoofd
Het onderzoeksrapport laat zien dat er sprake is van problematiek die de sport boven het hoofd groeit. De sport is een brede sector met veel clubs, bonden, en ondernemers, die niet altijd de capaciteit hebben om integriteitsproblemen goed aan te pakken.Tegelijkertijd zijn sportorganisaties wel de eerste plek waar problemen aan het licht komen. Zij hebben een eerste verantwoordelijkheid om deze aan te pakken. Maar om dit goed te kunnen hebben zij soms ook hulp nodig, bijvoorbeeld van de overheid.
Nieuw samenwerkingsmodel tussen overheid en sport nodig
De overheid en de sport zijn op elkaar aangewezen om misstanden in de sport tegen te gaan. De onderzoekers concluderen dat er een nieuw samenwerkingsmodel nodig is tussen sport en overheid. In plaats van de vraag ‘wat hoort wel en niet bij de sport’ is het zinvoller om te denken over ‘hoe kunnen overheid en sport samen optrekken om veiligheid en integriteit te borgen’. De rol van de overheid moet gebaseerd zijn op een gezamenlijk beeld van de publieke belangen waar de overheid zich voor verantwoordelijk stelt. Die belangen verschillen tussen diverse typen problematiek (doping, matchfixing, criminele inmenging, en grensoverschrijdend gedrag). In het rapport doen de onderzoekers specifieke aanbevelingen over de governance rond deze verschillende typen problematiek.
Aanbevelingen
- Niet één centrale instantie op te richten die tot taak heeft om veiligheid en integriteit in de gehele sport te borgen. In plaats daarvan wordt geadviseerd om te werken aan versterking binnen bestaande structuren, met ondersteuning voor sportorganisaties;
- Een aantal besluiten te nemen ten aanzien van de taken van de Dopingautoriteit, maar niet te veel te wijzigingen in de governance van doping;
- Verder te werken aan verbeteringen van de samenwerkingen in het Nationaal Platform Matchfixing tussen partijen uit de sport en de strafrechtketen. Met name ten aanzien van triage- en onderzoeksfunctie voor matchfixing;
- Niets te wijzigen aan de governance structuur rondom criminele inmenging, maar binnen de keten toe te werken naar betere preventie en bewustwording in de sport en verbeterde samenwerking tussen sport, gemeenten, OM en politie, om criminele inmenging aan te pakken;
- Grote stappen te zetten in de aanpak van grensoverschrijdend gedrag, onder meer ten aanzien van de vrijblijvendheid van maatregelen tegen grensoverschrijdend gedrag op sportverenigingen en de doorontwikkeling van Centrum Veilige Sport Nederland (CVSN) als een onafhankelijke organisatie van en voor de sport.
De rol van het tuchtrecht en Instituut Sportrechtspraak (ISR)
Naast de governance vraagstukken hebben de onderzoekers gekeken naar de rol van het tuchtrecht in de sport, en het functioneren van het Instituut Sportrechtspraak (ISR). Het ISR kreeg de afgelopen jaren veel kritische media-aandacht na enkele gevoelige zaken rond machtsmisbruik in de topsport. In het rapport staan ook aanbevelingen over het versterken van de uitvoering en de ontwikkeling van het ISR.
Gezamenlijke visie opstellen over doel en karakter van sporttuchtrecht
De onderzoekers concluderen dat er verschillende beelden zijn van wat het tuchtrecht is, en welke rol het zou moeten spelen. Dat helpt niet altijd. Het tuchtrecht is één van de instrumenten om (herhaling van) ongewenst gedrag te voorkomen, en dient bewust ingezet te worden. Zij adviseren daarom een gezamenlijke visie op te stellen over het doel en het karakter van het sporttuchtrecht. Dit moet helpen bij accurate verwachtingen over het tuchtrecht, en heldere afwegingen over het inzetten van het tuchtrecht of andere instrumenten.
Daarnaast adviseren zij om de uitvoering van het tuchtrecht door het ISR op een aantal punten te versterken. Belangrijk element is dat het tuchtrecht van de sport is, waarbij de inbedding hiervan in de sector bewaakt moet worden. Dit geldt ook voor het ISR, waarbij de verbinding met sectorpartijen aandacht vraagt.
Meer informatie
Wilt u meer weten over dit onderzoek? Lees dan het volledige rapport en de brief van de minister aan de Tweede Kamer.
U kunt ook contact opnemen met een van de onderzoekers van de Universiteit Utrecht, Vidar Stevens: v.stevens@uu.nl.