Trial-and-error in de medische wetenschap: “Van groot belang”

Gevallen ijsje. Foto: Sarah Kilian, via Unsplash

Op 22 mei gaf Stefan Gaillard, medeoprichter van de Journal of Trial & Error en projectcoördinator bij De Nieuwe Utrechtse School, een lezing als onderdeel van de Week van de Wetenschap georganiseerd door het Prinses Máxima Centrum. Hierin benadrukte hij het belang van trial-and-error in de medisch-wetenschappelijke praktijk.

‘Trial & Error in (Medical) Science’

In zijn prikkelende lezing getiteld ‘Trial & Error in (Medical) Science’ onderzocht Gaillard de concepten van falen en trial-and-error in wetenschappelijk onderzoek en hun significantie. Hij begon met het benadrukken van de groeiende maatschappelijke trend om falen en trial-and-error te omarmen en bespreekbaar te maken. Deze trend is overal om ons heen te zien, zoals blijkt uit faalfestivals, CV's van mislukkingen, de opkomst van instituten gewijd aan trial-error, en zelfs een wikiHow-pagina met ‘4 manieren om falen te omarmen’. Het is duidelijk dat falen en trial-and-error vele aspecten van ons leven hebben doordrongen.

Gaillard wees er echter op dat ondanks deze toenemende openheid over falen en trial-and-error er nog veel te winnen valt. CV’s van mislukkingen worden bijvoorbeeld vaak alleen gedeeld door al succesvolle mensen en positieve publicatiebias blijft een hardnekkig probleem in de academische wereld. In plaats van open discussie over trial-and-error in onderzoek te belemmeren, zou de academische wereld een omgeving moeten creëren die testen, verbeteren en leerervaringen in het wetenschappelijke proces bevordert, waarbij erkend wordt dat tegenslagen een integraal onderdeel zijn van deze reis.

Historische voorbeelden

De lezing ging vervolgens in op verschillende historische voorbeelden van tegenslagen die hebben geleid tot serendipiteuze ontdekkingen. Gaillard presenteerde voorbeelden zoals penicilline en Viagra, waaruit blijkt dat deze baanbrekende ontdekkingen niet het resultaat waren van een enkel Eureka-moment, maar eerder het gevolg waren van uitgebreide trial-and-error. Grote teams met aanzienlijke financiering hebben jarenlang geïnvesteerd in het iteratieve proces van experimenteren, falen en verfijnen om deze opmerkelijke doorbraken te bereiken.

Structurele ondersteuning

Vervolgens behandelde de lezing de behoefte aan structurele ondersteuning bij wetenschappelijke inspanningen aan de hand van drie hedendaagse voorbeelden. Ten eerste de oprichting van de Journal of Trial & Error (JOTE). JOTE heeft als doel de lessen die wetenschappers opdoen tijdens strubbelingen openbaar te maken. Ze zijn overtuigd van de productieve rol van fouten en streven ernaar antwoorden te publiceren op de vraag ‘wat ging er mis?’ in de vorm van korte empirische artikelen, en deze vraag te problematiseren door reflectie op die fouten in reflectie-artikelen.

Ten tweede werd het NanoBubbles-project genoemd als voorbeeld van het corrigeren van fouten in wetenschappelijke literatuur. Een manier waarop het project dit doet, is door post-publication peer review: peer review die, zoals de naam al aangeeft, plaatsvindt nadat mogelijke fouten al zijn gepubliceerd. Dit type foutcorrectie draagt bij aan het trial-and-error-proces in een vakgebied en helpt het vooruit te brengen.

Ten derde werd het belang van het erkennen en waarderen van inspanningen op het gebied van trial-and-error benadrukt, waarbij wordt afgestapt van de ‘publish or perish’-mentaliteit van snel positieve resultaten produceren en in plaats daarvan de waarde van falen en trial-and-error in de wetenschap opnieuw wordt gewaardeerd.

Zelfcorrigend

Gaillard eindigde zijn betoog door te benadrukken dat wetenschap een zelfcorrigerende discipline is, waarbij het erkennen en rechtzetten van fouten, evenals het proces van trial-and-error zelf, bijdragen aan vooruitgang.