Strak ritme behouden? Dan moet niet iedereen iedereen horen

De violiste in een orkest hoort tijdens een optreden haar medeviolisten. En de klarinet. De trombone. En alle andere instrumenten die in het orkest worden bespeeld. In een ensemble of een band is dat niet anders: de muzikanten horen elkaar allemaal. Socioloog (en voormalig student klarinet) Arnout van de Rijt van de Universiteit Utrecht: “Uit mijn experiment blijkt dat muzikanten minder strak spelen als ze elkaar allemaal kunnen horen: het komt het ritme niet ten goede. Dat ritme blijft strakker als iedereen juist slechts een persoon kan horen: degene die het ritme bepaalt.”

Van de Rijt houdt zich onder meer bezig met het analyseren van sociale netwerken. “Ik wilde zien of ik mijn onderzoekswerk kon combineren met mijn liefde voor muziek. Met dit experiment wilde ik uitzoeken welk netwerk aan mensen ervoor zorgt dat het ritme zo strak mogelijk blijft.”

60 bpm

De Utrechtse socioloog ging naar het Amsterdamse conservatorium en vond zes conservatoriumstudenten en een docent bereid om zijn experiment uit te voeren. De zes studenten moesten in een muzieklokaal met de rug naar elkaar gaan zitten, zodat ze elkaar niet konden zien. Alle zes kregen ze een keyboard en een koptelefoon. “Aan hen de opdracht om almaar 60 keer per minuut dezelfde toets in te drukken. 60 beats per minute dus. Hun keyboards waren aangesloten op een dj-set waar een technicus – een oude studievriend van me die door is gegaan in de muziek – aan de knoppen draaide. Samen met hem bepaalde ik wie wie kon horen. Op die manier creëerden we verschillende netwerken. Soms konden ze elkaar allemaal horen, soms konden ze maar één andere deelnemer horen. En allerlei variaties daartussen.”

Jagen

Verrassend genoeg waren de muzikanten niet op hun strakst als ze elkaar allemaal konden horen: de natuurlijke situatie in een orkest of band. “De muzikanten gingen ‘jagen’, een bekend fenomeen onder musici waarbij er steeds iets sneller gespeeld wordt.” Uit het experiment blijkt dat dit jagen te voorkomen is door beperkingen op te leggen aan wie wie kan horen. “Als een van de muzikanten centraal werd gezet, en al de andere muzikanten enkel deze persoon konden horen, dan bleef iedereen het strakst spelen.” Is daar de dirigent, of de drummer, niet voor uitgevonden? “Die kunnen niet vermijden dat muzikanten naar elkaar luisteren. Daarom vindt jagen ook plaats in orkesten en bands. Je moet dus voorkomen dat mensen, met of zonder dirigent, te veel signalen horen en zich daarop aanpassen.”

Als iedereen met iedereen probeert te synchroniseren gaat het kennelijk minder goed.

Synchroonzwemmen

De bevindingen uit het experiment zijn wellicht toepasbaar op andere disciplines waar gesynchroniseerd moet worden. “Dat kan uiteenlopen van militaire parades tot synchroonzwemmen. En van roeien tot groepsdansen. Ook in deze synchronisatiegevallen kan het nuttig zijn om met technologische ingrepen beperkingen in te voeren in wie van wie signalen ontvangt. Als iedereen met iedereen probeert te synchroniseren gaat het kennelijk minder goed.”

De bevindingen van Van de Rijt zijn te vinden in het artikel 'All-sense-all networks are suboptimal for sensorimotor synchronization' dat verscheen in het tijdschrift PLOS ONE.

Meer informatie
Persvoorlichting faculteit Sociale Wetenschappen, 030-253 4027, r.a.b.vanveen@uu.nl