Rapport: Hernieuwbare energie en soortbescherming. Een vergelijking in de EU

windmolen.jpg

De ministeries van Economische Zaken en Klimaat en Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit hebben opdracht verleend voor dit rapport om meer te weten te komen over de toepassingspraktijk van de soortenbescherming in andere lidstaten.

Lees het hele rapport (pdf, Engelstalig): Renewable energy projects and species protection. A comparison into the application of the EU species protection regulation with respect to renewable energy projects in the Netherlands, United Kingdom, Belgium, Denmark and Germany.

Samenvatting

Door Chris Backes and Sanne Akerboom

Projecten voor hernieuwbare energie en bescherming van soorten. Een vergelijking in de toepassing van de EU-regulering voor soortenbescherming met betrekking tot hernieuwbare energieprojecten in Nederland, het Verenigd Koninkrijk, België, Denemarken en Duitsland,

Hernieuwbare energieprojecten, zoals windparken op zee en op het land, inclusief de nodige infrastructuur, hebben een impact op de biodiversiteit. Soorten kunnen negatief worden beïnvloed door windparken en transportnetten en in mindere mate door zonnevelden. Vogels en vleermuizen vliegen in de bladen van windturbines en vleermuizen kunnen ook gevolgen ondervinden van de effecten van deze bladen op lokale luchtdruk, die barotrauma kan veroorzaken. Ook foerageer- en fokdieren kunnen tijdens de bouwfase en de exploitatiefase lijden omdat hun landschap, inclusief foerageer- en broedplaatsen, is veranderd.

Vanwege duurzaamheidsdoelen, zoals het aandeel van hernieuwbare energie zoals vastgesteld door de Europese Unie, nemen projecten voor hernieuwbare energie toe. In de initiële planningsfase van duurzame energieprojecten speelt soortenbescherming een belangrijke rol. Migratieroutes en foerageer- en broedgebieden kunnen bijvoorbeeld gedeeltelijk de locatie van een windpark bepalen. Als kan worden verwacht dat de locatie van een windmolenpark nog steeds een exemplaar van een soort kan doden, kunnen andere beperkende maatregelen worden genomen, zoals het uitschakelen van (bepaalde) windturbines op specifieke tijdstippen waarop vogels of vleermuizen vliegen.

Er bestaat een uitgebreid Europees wettelijk kader om soorten te beschermen. In dit rapport analyseren we hoe de soortbeschermingswetgeving in vijf Europese lidstaten met betrekking tot dergelijke projecten wordt toegepast. Hoe interpreteren andere landen het verbod om vogels en vleermuizen te doden; worden er afwijkingen gevraagd en toegekend; hoe worden mitigatiemaatregelen voorgeschreven en is er een programmatische aanpak om soorten te beschermen en hernieuwbare energie te stimuleren?

De ministeries van Economische Zaken en Klimaat en Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit hebben opdracht verleend voor dit rapport om meer te weten te komen over de toepassingspraktijk van de soortenbescherming in andere lidstaten. Het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, België en Denemarken – alle Noordzeekustlanden – werden geselecteerd voor de vergelijking met Nederland. De studie toont aan dat het nationaal recht dat de vereisten van de Vogel- en Habitatrichtlijnen omzet, grotendeels hetzelfde is, maar dat de toepassing van dit gemeenschappelijke wettelijke kader substantieel verschilt. De onderzoekers hebben aanbevelingen gedaan om de EU- en nationale wetgeving en het beleid verder te ontwikkelingen om een botsing tussen hernieuwbare energie en soortenbescherming te voorkomen en beide beleidsdoelstellingen optimaal te ondersteunen. 

De rapporten zijn in het Engels opgesteld, maar voor het vergelijkende rapport is een Nederlandse vertaling opgenomen. 

Lees het hele rapport (pdf)