Raadsel van de Oost-Aziatische moesson opgelost

Drie jaar na de start van haar promotieproject kon Louise Fuchs afgelopen zomer eindelijk naar China afreizen, samen met haar promotor en twee andere collega’s van de Universiteit Utrecht. Hun hoofdbestemming: het Chinese Lössplateau, een meer dan honderd meter dik plakkaat door de wind neergeslagen stof. De reden voor hun bezoek: regen, en in het bijzonder de regens van de Oost-Aziatische zomermoesson. Dit is een van de sterkste moessonsystemen op aarde en levert zoet water aan meer dan een vijfde van de wereldbevolking.

De Oost-Aziatische zomermoesson wordt gekenmerkt door warme en natte klimatologische omstandigheden en levert ongeveer 80 procent van de jaarlijkse neerslag op het Chinese lössplateau. Het plateau wordt beschouwd als een van de beste continentale paleoklimaatarchieven op het land. Opeenvolgende cycli van glacialen en interglacialen hebben geresulteerd in de afzetting van afwisselende lagen löss en begraven bodemlagen (paleosolen). De Oost-Aziatische moesson domineert tijdens interglaciale perioden, terwijl een wintermoesson, die koude, droge lucht van het Siberië vanuit het noordwesten naar de evenaar transporteert, domineert tijdens ijstijden.

Löss-paleosol-opeenvolging uit het zuidelijke deel van het Chinese Lössplateau
Löss-paleosol-opeenvolging uit het zuidelijke deel van het Chinese Lössplateau (uit Rutter et al., 2009)

Variaties in sterkte

De afbeelding toont een löss-paleosol-opeenvolging uit het zuidelijke deel van het Chinese Lössplateau. De donkere lagen vertegenwoordigen paleosolen die worden afgezet en gevormd tijdens interglaciale perioden, wanneer de zomermoesson heerst. De lichtere lagen bestaan uit löss, en worden afgezet tijdens ijstijden, wanneer de wintermoesson dominant is. Gegevens over het Oost-Aziatische moessonklimaat in het verleden zijn afgeleid uit veranderingen in sedimenteigenschappen zoals korrelgrootte en magnetische gevoeligheid, die verband houden met glaciale-interglaciale variaties in de sterkte van respectievelijk de winter- en zomermoessons.

Er is nog een ander ‘archief’ dat het Oost-Aziatische moessonklimaat vastlegt: druipstenen uit grotten in het zuiden van China. De zuurstofisotopensamenstelling in deze druipstenen is een maat voor de sterkte van de Oost-Aziatische zomermoesson. Onderzoekers hebben echter moeite gehad om beide ‘archieven’ met elkaar in overeenstemming te brengen: de lössgegevens wijzen op cycli van 100.000 jaar, maar uit de druipstenen blijkt een cyclus van 23.000 jaar.  Deze mysterieuze paradox staat bekend als het 'Chinese 100-kyr probleem'. Dus welke van deze archieven vertegenwoordigt het meest nauwkeurige signaal en kan ons meer vertellen over de klimaatomstandigheden?

Lees meer op de website van het NESCC...