Pilot 'Terrorisme bespreken in de klas' van Beatrice de Graaf

Stel, er vindt een terroristische aanslag plaats, hoe bespreek je dit als docent dan zo verantwoord mogelijk in de klas? Beatrice de Graaf, terrorismedeskundige en hoogleraar internationale betrekkingen aan de Universiteit Utrecht, ontwikkelde samen met studenten Informatiekunde, Pedagogiek en Geschiedenis een mobiele website met informatie en lesmateriaal voor docenten. De web-app heet TerInfo en helpt om terrorisme op een duidelijke, feitelijke en verbindende manier met leerlingen te bespreken. TerInfo is ontstaan als onderdeel van de Taskforce ‘Utrecht zijn we samen’, een initiatief van Beatrice de Graaf waarbinnen ze samen met hoogleraar pedagogiek Micha de Winter het Utrechtse College van B&W adviseert over het tegengaan van polarisatie en radicalisering.

Aan het woord: Beatrice de Graaf, projectleider Ralph Sprenkels†, Universitair Hoofddocent Informatiekunde Frans Wiering, studentassistent Herman Nelissen en honoursstudent Lisa Hordijk.

“Ik heb drie kinderen op de lagere school,” vertelt Beatrice de Graaf, “en merk dagelijks hoeveel zij meekrijgen van wat er gebeurt in de wereld. Vanaf een bepaalde leeftijd kijken ze naar programma’s als De Wereld Draait Door en ze weten ook heel goed wie Trump is. Dus toen de school mij vroeg of ik geen korte lessen over  terrorisme kon komen geven, ging ik nadenken over hoe ik dat breder aan zou kunnen pakken.”

Het idee om een app te bouwen kwam uiteindelijk van een juf op de Prinses Margrietschool in Zuilen. “Dat leek me een goed plan,” zegt De Graaf, “maar ja, een app bouw je niet zomaar even. Toen herinnerde ik me dat ik op een bijeenkomst over de Nationale Wetenschapsagenda in gesprek was geraakt met Frans Wiering, UHD Interaction Technology bij Informatiekunde, die vertelde dat zijn studenten dat kunnen.” De Graaf nam contact met hem op en Wiering was meteen enthousiast.

Prototype

“De ontwikkeling van de app was een prachtige gelegenheid voor een studentenproject,” vertelt Wiering (op de foto linksonder). Hij mailde een groep van zes honoursstudenten Informatiekunde met de mededeling: “Jullie hebben nú de kans om samen te werken met Beatrice de Graaf: grijp ‘m!” En dat deden ze. Aangestuurd door derdejaarsstudent Herman Nelissen (foto rechtsonder), die afstudeert op TerInfo en als studentassistent verbonden is aan de UU, bouwden de studenten binnen drie maanden een prototype.

“Het is ontzettend leuk om hieraan mee  te werken,” zegt Nelissen, “maar soms ook best lastig. Het gaat immers niet alleen om de technische realisatie van de app, ook de inhoud moet kloppen.”

Focus op inhoud

Honoursstudent Informatiekunde Lisa Hordijk (foto linksonder) vond het juist één van de leukste kanten om zich in die inhoud te verdiepen. “Pedagogiek en geschiedenis zijn natuurlijk totaal niet mijn vakgebied, maar juist daardoor heb ik er heel veel van geleerd. Ik heb me bijvoorbeeld beziggehouden met hoe je de informatie in de app het beste kunt overbrengen op leerlingen. Daar komt ontzettend veel bij kijken, zoals de verschillende leeftijden, kennisniveaus en afkomst van de leerlingen.”

Daarnaast hielden de honoursstudenten zich bezig met de geschiedenis van terrorisme. “Hier heeft Beatrice de Graaf ook bij geholpen,” vertelt Hordijk. “We zijn ook met z'n allen naar een DWDD-opname van haar geweest, waarin ze veel vertelde over de geschiedenis van terrorisme. Dit was heel leerzaam en gaaf om mee te maken.”

Samenwerking tussen drie vakgebieden

In zijn kantoor op de Drift in de Utrechtse binnenstad vertelt projectleider Ralph Sprenkels† over de bijzondere samenwerking tussen de drie vakgebieden en het enthousiasme waarmee de Informatiekundestudenten vorige zomer met het project startten: “Ze waren al bezig met het ontwikkelen van de app, voordat het project officieel was gelanceerd. Vanuit Geesteswetenschappen zijn wij direct aangehaakt om de app te vullen met hoogwaardige historische content. Ook Pedagogiek leverde een bijdrage door snel mee te denken over het onderwijskundige kader, zodat we de app ook daadwerkelijk aan scholen konden gaan aanbieden.”

Inmiddels is op zes Utrechtse scholen een pilot met het TerInfo-prototype gestart. De app zit vol met waardevolle historische informatie die doorlinkt naar wetenschappelijke bronnen, maar ook naar illustratieve content van bijv. de NOS of de BBC. Al deze informatie helpt docenten om terrorisme en polarisatie in het juiste perspectief te plaatsen.

Rapid response

“Het feit dat Informatiekunde er direct vanaf het begin bij betrokken was, heeft een hele positieve invloed op de effectiviteit van de app,” vertelt Sprenkels. “Niet alleen de inhoud speelt een rol, maar ook de opbouw en logica van de app. Daardoor kunnen docenten moeilijke vragen van leerlingen sneller en beter beantwoorden. Een eigentijdse app sluit beter aan op de behoefte dan traditionele lespakketten.”

Eén van de functionaliteiten in de app is de zogenaamde ‘rapid response’, die het mogelijk maakt om direct aan te sluiten bij de actualiteit. Als er iets specifieks gebeurt, zoals een aanslag, kunnen docenten in de app direct een kort artikel vinden, inclusief tips over hoe je dit het beste in de klas kunt bespreken. De komende maanden wil de projectgroep het aanbod van TerInfo verder verbeteren en verfijnen, zodat het kan worden opgeschaald en kan worden aangeboden aan een grotere groep scholen.

Maatschappelijk belang

Volgens studentassistent Nelissen zijn de scholen die nu al meedraaien in de pilot laaiend enthousiast. “Allereerst vinden ze het prachtig dat wij, als jonge en gedreven studenten, met hen aan de slag gaan. Maar ook het feit dat grote namen als Beatrice de Graaf en Micha de Winter hierbij betrokken zijn, maakt indruk.”

Lisa Hordijk vindt het vooral erg motiverend dat ze werkt met een bestaande opdrachtgever. “Alles wat we doen voelt daardoor heel nuttig. Een project als dit is naar mijn idee één van de mooiste kansen die je tijdens je studie kunt krijgen.”

Ook Wiering is er trots op dat ‘zijn’ Informatiekundestudenten meewerken aan iets wat zo belangrijk is voor de samenleving. “In dit project maken studenten op een actuele manier kennis met toepasbare wetenschap, in een professionele omgeving. Daar zullen ze de rest van hun carrière iets aan hebben. Bovendien dragen de studenten bij aan iets met een enorm maatschappelijk belang. Ik denk dat ieder van hen daardoor in de loop van het project toch een beetje een ander mens is geworden.”