Negen stappen tegen uitbreiding van infrastructuur ten koste van natuur

Roads in the Amazon
In de Amazone vindt 95% van de ontbossing plaats binnen 5 kilometer van een weg (© Google Earth)

Onze wereld wordt op een ongehoorde snelheid ontwikkeld. De ongekende uitbreiding van de infrastructuur die bij deze vooruitgang hoort, zorgt ervoor dat de natuur en dieren een hoge prijs betalen. Een internationaal team van wetenschappers van onder meer het departement Biologie van de Universiteit Utrecht, stelt in het tijdschrift Current Biology negen maatregelen voor om de impact op het milieu van de voortdurende uitbreiding van nieuwe wegen, wegverbeteringen en energieprojecten in natuurgebieden te beperken.

25 miljoen kilometer nieuwe wegen

“We leven in het meest explosieve tijdperk van infrastructuuruitbreiding in de menselijke geschiedenis”, schrijven Bill Laurance, (Prins Bernhardleerstoel Biologie Universiteit Utrecht en de James Cook University, Australië) en zijn collega's. “Er wordt verwacht dat er halverwege deze eeuw wereldwijd ongeveer 25 miljoen kilometer aan nieuwe verharde wegen bijgekomen zal zijn; genoeg om de aarde 600 keer rond te gaan. Negentig procent van deze nieuwe wegen zal in ontwikkelingslanden aangelegd worden, die veel van de meest belangrijke ecosystemen ter wereld bevatten in termen van biologische rijkdom en onze leefomgeving.”

Investeringen in infrastructuur

De nieuwe publicatie is de basis voor een grote inspanning van wetenschappers, milieuactivisten en beroemdheden om te lobbyen bij de leiders van de G20-landen, de twintig rijkste landen ter wereld. Zij hebben namelijk aangekondigd om tegen 2030 60-70 triljoen US dollar te investeren in nieuwe infrastructuur. Het plan zou de wereldwijde investeringen in nieuwe wegen, dammen, elektriciteitslijnen, gasleidingen en andere energie-infrastructuur meer dan verdubbelen.

“Als dit niet met uiterst grote zorg gedaan gaat worden, zal het een catastrofe betekenen voor het milieu”, zegt Marijke van Kuijk (Universiteit Utrecht), initiatiefnemer van dit artikel en coördinator/docent/onderzoeker van de Prins Bernhard Leerstoel voor Internationale Natuurbescherming. “De indirecte effecten van grote infrastructuurprojecten moeten veel beter en in een eerdere fase van projectontwikkeling geanalyseerd worden.”

Verklaring aan G20-leiders

“Dit onderzoek is een vruchtbare inspanning, en het zal grote impact hebben in politieke kringen”, zegt Randy Hayes, directeur van Foundation Earth. “Het gevecht voor een betere wereld zal niet eenvoudig zijn, maar deze analyse biedt ons de concrete acties en strategieën voor het verminderen van de schadelijke effecten van deze wereldwijde tsunami van nieuwe infrastructuur.”

Hayes en zijn partners zijn van plan om op 6 maart een verklaring aan G20-leiders te publiceren, een dag nadat de publicatie van Laurance en zijn collega's online wordt gepubliceerd.

Illegale wegen in natuurgebieden

De onderzoekers benadrukken dat de bedreiging voor natuurgebieden nog serieuzer is als illegale ontwikkelingsactiviteiten in ogenschouw worden genomen – boven op datgene wat officieel is goedgekeurd. In het Braziliaanse Amazonegebied, bijvoorbeeld, zijn er meer dan drie keer zoveel illegale als legale wegen.

“Wegen die natuurgebieden penetreren hebben vaak zeer ernstige gevolgen, en openen vaak een doos van Pandora aan milieuproblemen; zoals het promoten van de conversie en fragmentatie van habitats, stropen, illegale mijnbouw, bosbranden en grondspeculatie”, zegt Pita Verweij, een van de auteurs en onderzoeker aan de Universiteit Utrecht.

“Een voorbeeld: in de jaren tachtig financierde de Wereldbank de asfaltering van een snelweg van 1.500 kilometer door de staat Rondônia in de Braziliaanse Amazone. Dit had grootschalige ontbossing tot gevolg. Ik werkte daar 15 jaar later in het kader van een ander groot Wereldbank-project gericht op duurzame landgebruiksplanning. Maar het was duidelijk dat de belangrijkste schade toen al was geschied.”

Negen punten

Laurance en zijn collega's uit Nederland, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten komen met negen punten om deze uitdagingen aan te pakken:

  1. Natuurgebieden moeten zoveel mogelijk vrij van wegen gehouden worden volgens het principe ‘vermijd de eerste kap’. Smalle wegen door beboste gebieden worden vaak breder.
  2. De consequenties van inspanningen om bestaande wegen te verharden moeten erkend worden. Verharde wegen betekenen het hele jaar rond eenvoudigere toegang tot natuurgebieden en hogere snelheden die een risico vormen voor de natuur en dieren.
  3. Secundaire effecten van projecten, waaronder inspanningen voor energie en mijnbouw, zijn ‘vaak erger dan het project zelf’. Environmental-impact assessments (EIA's/beoordelingen milieu-impact) moeten directe en indirecte effecten opnemen in hun kosten-batenanalyses.
  4. Er moet grotere nadruk worden gelegd op zogenaamde ‘offshore’-projecten, die zich dan misschien diep in natuurgebieden bevinden, maar die geen constructie van nieuwe wegennetwerken vereisen. In plaats daarvan gebruiken arbeiders helikopters of transport over rivieren om de bouwlocaties te bereiken.
  5. Kredietverstrekkers en andere betrokken partijen moeten vroeg bij projecten betrokken zijn, als plannen nog eenvoudiger aangepast kunnen worden of zelfs helemaal afgelast.
  6. Er zijn betere hulpmiddelen nodig voor financiële instellingen en anderen om de sociale en milieugevolgen van ontwikkelingsprojecten effectiever te evalueren.
  7. Financiële instellingen moeten ook personen in hun teams opnemen met de juiste sociale en milieu-expertise.
  8. Projecten die duidelijk schadelijk zijn, zouden niet moeten doorgaan vanwege de angst dat ‘als de bank het niet doet, dan doet iemand anders met nog minder geweten het wel’. Wetenschappers noemen dit het ‘de duivel die je kent’-dilemma.
  9. Er zou meer betrokkenheid van vertegenwoordigers van niet-overheidsorganisaties en het publiek gezocht moeten worden, in het bijzonder van degenen die de gevolgen naar verwachting het meest zullen ondervinden.

Waar het volgens de experts op aankomt is dit:

“De ongelooflijke explosie van wegen en andere infrastructuur wereldwijd veroorzaakt veel schade aan het milieu. Het is daarom essentieel dat degenen die betrokken zijn bij het evalueren, promoten en financieren van dergelijke projecten niet alleen in gesprek gaan met degenen die van deze projecten profiteren, maar ook met degenen die hier de schade van ondervinden.”

Eerste auteur Prof. William (Bill) Laurance is Distinguished Research Professor aan de James Cook University in Cairns, Australië, en sinds 2010 houder van de Prins Bernhard Leerstoel voor Internationale Natuurbescherming aan de Universiteit Utrecht. In 2012 kreeg hij de internationale Dr. A.H. Heinekenprijs voor Milieuwetenschappen.

Ook de Utrechtse wetenschappers Dr. Pita Verweij en Dr.Marijke van Kuijk werkten mee aan dit onderzoek.

Een seminar over de impacts van infrastructuur, georganiseerd door de Universiteit Utrecht, de Prins Bernhard Leerstoel en het Wereld Natuur Fonds heeft de basis gelegd voor het artikel.

Universiteit Utrecht en duurzaamheid

Sustainability, een van de vier strategische thema’s van Universiteit Utrecht speelt een belangrijke rol binnen onderzoek, onderwijs, valorisatie en bedrijfsvoering. De universiteit neemt haar maatschappelijke verantwoordelijkheid om in ecologisch, economisch en sociaal opzicht een actieve bijdrage te leveren aan een duurzame samenleving. Ook ziet de Universiteit Utrecht het als onderdeel van haar maatschappelijke taak om studenten en medewerkers bewust te maken van de uitdagingen op het gebied van duurzaamheid, en middels onderzoek bij te dragen aan oplossingen voor deze uitdagingen.
Meer informatie over Sustainability
Meer informatie over de Duurzame UU

Meer informatie

Current Biology
Duurzaamheid Universiteit Utrecht