Langdurig commitment in aanpak seksueel geweld noodzakelijk

Logo Centrum voor Seksueel Geweld

Het aantal slachtoffers van seksueel geweld dat zich bij het Centrum Seksueel Geweld (CSG) meldt, neemt toe. Onderzoeken naar misstanden en bijvoorbeeld de aandacht voor #MeToo dragen bij aan toenemende bewustwording van seksueel geweld. Dat leidt tot meer bereidheid daarvan melding te maken, en tot grotere politieke en maatschappelijke aandacht voor dit vraagstuk. Het CSG verleent zorg aan slachtoffers van seksueel geweld. Vanuit zestien locaties in het land werken verpleegkundigen, politie, (forensisch) artsen en hulpverleners vanuit één loket samen om slachtoffers van seksueel geweld de hulp te bieden die ze nodig hebben.

Dit roept de vraag op wat er, gezien de recente ontwikkelingen, nodig is om het CSG toekomstbestendig te laten zijn. De Universiteit Utrecht heeft onderzoek gedaan naar de voorwaarden voor een succesvolle verdere ontwikkeling van het CSG. Meer systematische professionalisering, een duurzaam commitment, en daaraan gekoppelde financiering, van ministeries, gemeenten en de bij CSG betrokken netwerkpartners zijn daarin van groot belang.

Het Centrum voor Seksueel Geweld (CSG) is in een relatief korte tijd uitgegroeid van een kleine organisatie tot een landelijk dekkend netwerk van zestien CSG locaties. De groei van de organisatie en het toegenomen aantal meldingen dat bij de CSG’s binnenkomt, leidde tot de vragen vanuit de verantwoordelijke ministeries van Justitie en Veiligheid en Volksgezondheid Welzijn en Sport en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) over de toekomstbestendigheid van het CSG. Naar aanleiding daarvan heeft het Wetenschappelijk Onderzoek en Documentatiecentrum van het Ministerie van Justitie (WODC) USBO advies van de Universiteit Utrecht gevraagd een onafhankelijk onderzoek uit te voeren. De onderzoekers keken naar de aanwezige en de benodigde factoren voor een toekomstbestendige organisatorisch-bestuurlijke inbedding van het CSG en de taken die daarbij horen. Eerder deed adviesbureau Gupta Strategists onderzoek naar de financiële organisatie van het CSG. Beide onderzoeken zijn nu aangeboden aan de Tweede Kamer.

Balanceren tussen verschillende logica’s


‘Er wordt hard en toegewijd gewerkt en de netwerksamenwerking verloopt goed. Wel kent het CSG een aantal kwetsbare elementen waar aandacht voor moet zijn om de toekomstbestendigheid ervan te vergroten’ zegt onderzoeksprojectleider en manager van USBO advies, Marie-Jeanne Schiffelers.

De professionals van CSG willen zo goed mogelijke kwaliteit leveren. Zij moeten binnen de grenzen van de beschikbare middelen, tijd en capaciteit werken aan een moeilijke en spanningsvolle taak. CSG moet daarom, net als vele andere (netwerk)organisaties in het publieke domein, tegelijkertijd professioneel handelen, presteren en verantwoorden – en dat alles in een politieke/maatschappelijke context waarin de strijd om publieke middelen een belangrijke rol speelt. Met andere woorden: het CSG moet continu drie logica’s met elkaar combineren, namelijk de professionele-, de prestatie- en de politieke/publieke logica.

Het gaat de professionals eerst en vooral om het bieden van kwalitatief goede zorg aan slachtoffers van seksueel geweld

De professionele logica staat voor het CSG voorop. Het gaat de professionals eerst en vooral om het bieden van kwalitatief goede zorg aan slachtoffers van seksueel geweld. Kwaliteit is voor hen het centrale criterium waarop je het netwerk moet beoordelen. Het borgen van kwaliteit gebeurt onder meer in de vorm van werkafspraken, protocollen, routines, kwaliteitscriteria en convenanten. Het CSG wil hier nog een verdere kwaliteitsslag in maken door in te zetten op terugkerende visitaties, voorbeeldconvenanten en kwaliteitscriteria voor hulpverlening aan slachtoffers van seksueel geweld dat langer dan zeven dagen geleden heeft plaatsgevonden. Dat laatste is al grotendeels gerealiseerd.

De professionele logica staat echter onder druk van de prestatielogica. Door het toenemend aantal meldingen neemt de werkdruk toe en ervaren de CSG’s een duidelijke druk op de beschikbare middelen. De mogelijkheid om, aan iedereen die daarom vraagt, hulp te bieden komt daardoor ook onder druk te staan. Volgens zowel het landelijke als de regionale CSG’s zit hier het voornaamste knelpunt voor de toekomstbestendigheid van de centra. Het CSG heeft daarom vooral behoefte aan meer duidelijkheid over het financiële en bestuurlijke commitment van de verschillende overheidslagen (centraal en decentraal). Als er meer geld is, kunnen er bijvoorbeeld meer casemanagers komen om slachtoffers te begeleiden bij het doorlopen van de forensische, medische en psychologische stappen binnen het CSG.

Vanuit de politieke/publieke logica is de vraag in hoeverre het CSG als organisatie in staat is de financiers en netwerkorganisaties voldoende te betrekken bij de gedachtevorming over de toekomstige ontwikkelingen rondom de rol en taken van het CSG, de bijbehorende financiering en de betrokkenheid van de verschillende organisaties.

Het is belangrijk dat het CSG goed zicht heeft op de belangen van de verschillende organisaties in het netwerk

Om toe te groeien naar een toekomstbestendige organisatie is het creëren van breed en duurzaam draagvlak voor het werk van het CSG namelijk van belang. Daarvoor is het belangrijk dat zowel het landelijk als de regionale CSG’s goed zicht hebben op de belangen van de verschillende organisaties in het netwerk. Alleen zo kan goed gewerkt worden met verschillende en overeenkomende belangen en kan het gevoeld eigenaarschap verbreed worden, zo stellen de onderzoekers van USBO advies.

Een sterke gerichtheid op de kwaliteit van de hulpverlening is van groot belang maar een eenzijdige gerichtheid hierop kan maken dat de belangen van financiers en de netwerkorganisaties onvoldoende gezien worden.

Marie-Jeanne Schiffelers

‘Het is vaak jongleren voor publieke organisaties met zo’n taak,’ zegt Schiffelers. ‘Een sterke gerichtheid op de kwaliteit van de hulpverlening is van groot belang maar een eenzijdige gerichtheid hierop kan maken dat de belangen van financiers en de netwerkorganisaties onvoldoende gezien worden. En wanneer die belangen onvoldoende meegenomen worden loopt uiteindelijk de continuïteit van de hulpverlening gevaar.

Het is belangrijk dat het CSG toewerkt naar afspraken voor de middellange termijn met zowel partijen binnen het netwerk als met de gemeentelijke financiers om te bespreken welke taken het CSG in de toekomst moet vervullen en af te stemmen wat daarvoor nodig is.’

‘Beleidslijnen, en opvattingen over wat waar thuishoort, kunnen per gemeente variëren,’ voegt Niels Terpstra, een van de onderzoekers, daaraan toe. ‘Dat is soms lastig voor het CSG, want in iedere regio moeten daardoor andere afspraken gemaakt worden. Het CSG heeft dan ook een voorkeur voor landelijke financiering of meer landelijke afspraken over gemeentelijke financiering.’.

(Tekst gaat verder onder afbeelding)

Lijnen die pijl met richting worden

Vijf aanbevelingen voor verdere ontwikkeling


Op basis van hun bevindingen komen de onderzoekers tot verschillende aanbevelingen voor de doorontwikkeling van het CSG. Deze aanbevelingen vragen om een gezamenlijke inspanning van alle betrokkenen, zowel van de betrokken ministeries, de VNG, het landelijk CSG, de regionale CSG’s als de netwerkpartners binnen de regionale CSG’s.
 

  • Versterk de netwerksamenwerking. Hoewel de benodigde partners over het algemeen goed betrokken zijn, is die betrokkenheid op de langere termijn onzeker. Het langduriger verbinden van de netwerkpartners aan de regionale samenwerking, en het breder beleggen van eigenaarschap is van belang. Dit kan door netwerkpartners nauw te betrekken bij de huidige en toekomstige ontwikkelingen. 
     
  • Zet een systematisch kwaliteitssysteem op, gericht op reflecteren en leren. Een dergelijk systeem dient gericht te zijn op de voortdurende borging van de kwaliteit van de hulpverlening en kan bestaan uit het systematischer inrichten van interne visitaties, het organiseren van een externe visitatie, het systematischer ophalen van cliënt-ervaringen, en het uitwisselen van best practices tussen de verschillende regio’s en met andere netwerkorganisaties.
     
  • Balanceer tussen de professionele, politieke/publieke en prestatielogica en voer de discussie over taken en financiering breed. Een zorgvuldig samenspel tussen de drie logica’s is van belang voor het vormgeven van de zorg die toegerust is voor de uitdagingen van de toekomst. Professioneel hoogwaardige zorg, die maatschappelijk gewenst en efficiënt is. Daarvoor is het belangrijk dat vanuit zowel het landelijk als de regionale CSG’s uitgebreider met de verschillende partijen gesproken wordt over toekomstige taken van het CSG en de betrokkenheid daarbij van de betreffende organisaties.
     
  • Werk toe naar langere begrotingscycli en bredere financiering. Voor het maken van meerjarenbeleid en het borgen van de hulpverlening aan het groeiend aantal meldingen is het van belang dat er meerjarencycli komen in de gemeentelijke begrotingen voor de regionale CSG’s. Daarmee wordt het verder vooruitdenken en plannen van de CSG’s gefaciliteerd. Het is verder van belang dat middelen gealloceerd worden voor de netwerkpartners zoals ziekenhuizen zodat hun betrokkenheid bij het netwerk niet onder druk komt te staan.
     
  • Versterk de dialoog op verschillende niveaus. Dialoog binnen de regionale netwerken is van groot belang om samen vorm te geven aan een toekomstbestendige netwerksamenwerking. Ook tussen de regionale CSG’s is dialoog van belang om met en van elkaar te leren ten behoeve van continue kwaliteitsborging en het balanceren tussen de drie logica’s. Tot slot is de dialoog tussen centrumgemeenten en regionale CSG’s en tussen landelijk CSG, VNG en de betrokken ministeries van belang voor het verder toekomstbestendig maken van de financiering en over de toekomstige kerntaken van het CSG op de middellange termijn.
     

Deze aanbevelingen passen bij de fase van verdergaande professionalisering die het Centrum voor Seksueel Geweld is ingegaan. Deze professionalisering vraagt ook om meer tijd en financiële middelen. Het is daarom van belang dat het landelijk CSG op korte termijn spreekt met de stelselverantwoordelijke ministeries en de VNG, om over deze doorontwikkeling en daarbij af te stemmen in hoeverre daar middelen voor nodig en beschikbaar zijn, zo concluderen de onderzoekers.

Onderzoeksteam


Marie-Jeanne Schiffelers (projectleider), Niels Terpstra, Djoeke Ardon en Merbel Slothouwer. In samenwerking met Scott Douglas, Mirko Noordegraaf, Sandra Schruijer en Martijn van der Spek.

Volledige rapport


Toekomstbestendig Centrum Seksueel Geweld: Een bestuurlijke en organisatorische evaluatie ten behoeve van de doorontwikkeling van het CSG.

Lees het volledige rapport (pdf)
Lees het nieuwsbericht van het WODC

Contact

Wilt u meer weten over dit onderzoek? Neem dan contact op met de projectleider Marie-Jeanne Schiffelers: m.w.j.a.schiffelers@uu.nl.