Grensoverschrijdende infrastructuur tussen Nederland en Vlaanderen op de rails

Trein in station Amtwerpen, Foto: Vitor Pinto via Unsplash
Trein in station Antwerpen Centraal, foto Vitor Pinto via Unsplash.

Het demissionair kabinet heeft een reactie gegeven op een onderzoek naar grensoverschrijdende samenwerking tussen Nederland en Vlaanderen bij de aanleg van grensoverschrijdende infrastructuur. Dit onderzoek is uitgevoerd door onderzoekers van het Utrecht Centre for Water, Oceans and Sustainability Law van de Universiteit Utrecht in samenwerking met onderzoekers van de Universiteit Hasselt en LDR Advocaten. Het kabinet schrijft in een Kamerbrief op 30 april 2021 onder meer dat verschillen in wet- en regelgeving er wel zijn, maar dat die niet belemmerend hoeven te zijn voor de realisatie van infrastructuurprojecten over de grens.

De Vlaamse en Nederlandse regering gaven de opdracht aan deze onderzoekers, naar aanleiding van de Vlaams-Nederlandse top in 2018. Het tean heeft door middel van een enquêtes en een stakeholderbijeenkomst de door belanghebbenden ervaren juridisch-bestuurlijke knelpunten geïnventariseerd, geanalyseerd en oplossingsrichtingen daarvoor aangedragen. Deze oplossingsrichtingen zijn besproken met experts uit de praktijk en door middel van een zogeheten botsproef in de vorm van een fictief grensoverschrijdend buisleidingenproject voor het transport van CO2 en waterstof getoetst.

Sociaaleconomische samenwerking tussen Nederland en België

De conclusies en oplossingsrichtingen die in deze studie worden gepresenteerd geven volgens het kabinet uitstekend invulling aan het motto van het kabinet op dit onderwerp: ‘Geen grenzen aan de groei, maar groeien aan de grens’. Daarmee wordt immers beoogd een impuls te geven aan goede, toekomstbestendige en duurzame grensoverschrijdende infrastructuurverbindingen, aldus het kabinet. Dat leidt tot een versterking van de sociaaleconomische samenwerking van Nederland en België. Het kabinet vindt dat van groot belang, niet alleen voor onze nationale economieën, maar ook voor de ontwikkeling van onze grensregio’s. 

Voor het onderzoek zijn eerst de bestuurlijk-organisatorische knelpunten voor grensoverschrijdende samenwerking bij grensoverschrijdende projecten geïnventariseerd. Daarvoor zijn vervolgens enkele oplossingsrichtingen aangedragen. Belangrijkste conclusies van dit deel van het onderzoek zijn dat Nederland en Vlaanderen grensoverschrijdende opgaven beter kunnen identificeren en prioriteren door op strategisch niveau langetermijndoelstellingen voor grensoverschrijdend ruimtelijk beleid overeen te komen.

Een grensoverschrijdende MKBA en milieueffectenrapportage

Bestuurlijk en financieel commitment en een vroegtijdige, goede afstemming inzake de te volgen procedures zijn voor de uitwerking en uitvoering van een grensoverschrijdend project van groot belang. Daarvoor wordt bij voorkeur gebruik gemaakt van een integrale, grensoverschrijdende MKBA (maatschappelijke kosten-batenanalyse) en MER (milieueffectrapportage). In de kabinetsreactie op het onderzoeksrapport van 30 april 2021 worden de hoofdconclusies van het onderzoek onderschreven. Het kabinet erkent dat met het oog op langetermijndoelstellingen voor grensoverschrijdend ruimtelijk beleid verbeteringen nodig zijn, en dat een goede afstemming van te volgen procedures van cruciaal belang is. De conclusie dat bij voorkeur een integrale MKBA en MER (in de vorm van een basiseffectenstudie) wordt toegepast, onderschrijft het kabinet voluit.

Het kabinet onderschrijft de hoofdconclusie van de onderzoekers dat verschillen in wet- en regelgeving er wel zijn, maar dat die niet belemmerend hoeven te zijn voor de realisatie van infrastructuurprojecten over de grens. Dan moeten de procedures aan beide kanten van de grens echter wel in een vroegtijdig stadium worden gedetecteerd en zorgvuldig op elkaar worden afgestemd. Afhankelijk de aard en omvang van het grensoverschrijdende infrastructurele project verdient toepassing van de Nederlandse projectprocedure en de Vlaamse evenknie daarvan aanbeveling, al verschillen deze procedures in juridisch opzicht op bepaalde punten wel van elkaar. Inschakeling van juridische en ervaringsdeskundige experts en in vroeg stadium aan beide zijde van de grens wordt sterk aanbevolen.

Af kunnen wijken van bestaande wet- en regelgeving

Zowel het Vlaamse als het Nederlandse recht bieden mogelijkheden om bestuurlijk op te schalen als dat nodig is voor een evenwichtige verhouding tussen bevoegde overheden over de grens. Veelal biedt de Nederlandse omgevingsrechtelijke wet- en regelgeving beleidsruimte om gebiedsgericht keuzes te maken en in het uiterste geval kan de bevoegdheid worden gecreëerd om bij wijze van experiment van bestaande wet- en regelgeving af te wijken. Het gezamenlijk overeenkomen van bepaalde interpretaties en toepassingspraktijken en het vastleggen daarvan in een Benelux-beschikking kan belangrijke voordelen bieden.

Het kabinet geeft in zijn reactie aan dat het deze praktische oplossingsrichtingen verwelkomt en in overleg met Vlaanderen van geval tot geval zal bekijken of ze in de praktijk kunnen worden toegepast. Ook geeft het kabinet aan dat het  in overleg met de Raad van State zal bepalen of, en zo ja, op welke wijze de suggesties van de onderzoekers voor afstemming van de verschillen werkwijze en doorlooptijden bij geschilbeslechting door de hoogste rechterlijke instanties over complexe infrastructuurprojecten meer op elkaar kunnen worden afgestemd.

Wanneer de coronasituatie het weer toestaat, zullen de staatssecretaris Knops en de Vlaamse minister president een werkbezoek brengen aan de grensoverschrijdende haven North Sea port, waar al veel ervaringen worden opgedaan, maar ook nog veel uitdagingen liggen op het gebied van grensoverschrijdende samenwerking. De manier waarop de aanbevelingen en oplossingen die in onder meer de studie worden gedaan daarbij behulpzaam kunnen zijn, zal in een nog te organiseren conferentie worden toegelicht. Wordt dus vervolgd!

Betrokken onderzoekers vanuit UCWOSL zijn: Chris Backes, Martijn van Gils en Frank Groothuijse (projectleider)