‘Gezond en duurzaam eten moet goedkoop zijn’

Wat consumeren en produceren we in 2030?

In 2030 eten we allemaal gezond en duurzaam geproduceerd voedsel. Dat is het doel van Frederike Praasterink, lector Future Food Systems aan de HAS Hogeschool. Ze is trekker van het onderzoeksproject ‘Transitie naar een Duurzaam Voedselsysteem’ waarbij dertig wetenschappers samenwerken met onder andere bedrijven en NGO’s. Vanuit de faculteit Diergeneeskunde is Arjan Stegeman betrokken, hij is hoogleraar Gezondheidszorg Landbouwhuisdieren. We spraken met Praasterink en Stegeman over het voedsel van 2030. Hoe worden we duurzamer? Wat is er nodig van consumenten? En is er een rol voor dieren in het voedsel van de toekomst?

De zomertuin van regeneratieve boerderij Bodemzicht in Malden.
De zomertuin van regeneratieve boerderij Bodemzicht in Malden. Beeld: Bodemzicht.

Wat ligt er in 2030 op ons bord?

‘We eten meer plantaardig en minder dierlijk voedsel’, vertelt Praasterink. ‘Meer granen, groenten, fruit en noten, en minder vlees, eieren en zuivel. Om dat te bereiken moeten we de werkelijke prijs vragen voor voedsel. Nu zijn ongezonde en niet-duurzame producten het goedkoopst. Dat moet anders. Het is logisch om de maatschappelijke kosten van de productie en consumptie mee te rekenen in de prijs en boeren te vergoeden voor duurzamere  productiepraktijken.’ Stegeman valt haar bij met een voorbeeld. ‘Via koeien komt ammoniak in het milieu terecht, maar dat zie je niet terug in de prijs van melk.’ Praasterink: ‘Duurzame producten moeten het goedkoopst zijn. Dan hoeven we consumenten niet meer oeverloos te overtuigen om voor duurzaam te kiezen, want dat werkt ternauwernood. Bovendien heeft niet iedereen de mogelijkheid om dure, duurzame producten te betalen. Rekenen we de kosten voor de planeet mee, dan worden duurzame producten het goedkoopst en gaan mensen dat vanzelf meer consumeren.’

Millennials lijken in staat hun omgeving te inspireren om duurzamer te eten en minder te verspillen

Frederike Praasterink, lector Future Food Systems
HAS Hogeschool
Portret van Frederike Praasterink, lector Future Food Systems aan de HAS Hogeschool
Frederike Praasterink, lector Future Food Systems aan de HAS Hogeschool. Beeld: eigen collectie.

Eten we in de toekomst nog dieren?

‘Ja hoor, we kunnen dieren en dierlijke producten, zoals eieren en zuivel, blijven eten’, vertelt Stegeman. ‘We moeten de consumptie weliswaar flink terugschroeven, maar  nadrukkelijk niet naar nul. Bij de voedselproductie gaat namelijk veel materiaal verloren dat voor mensen niet geschikt is voor consumptie. Dieren kunnen een geweldige rol spelen in de verwerking van die restromen. Zij brengen reststromen tot waarde. Uiteraard moeten we daarbij de gezondheid van de dieren goed monitoren, want ander voedsel heeft direct impact op hun gezondheid. Daarnaast houden we het ontstaan van infectieziekten nauwgezet in de gaten. Als dierenartsen spelen wij een belangrijke rol in de transitie naar een duurzaam voedselsysteem.’

Arjan Stegeman
Arjan Stegeman, hoogleraar Gezondheidszorg Landbouwhuisdieren. Beeld: Ivar Pel.

Consumenten moeten dus radicaal anders gaan eten, maar we eten met z’n allen al jaren te veel vlees, vet, suiker en zout en te weinig groente en fruit. Dat blijkt lastig te veranderen. Hebben jullie er vertrouwen in dat de consument een ommezwaai kan maken?

Praasterink: ‘De statistieken spreken ons tegen. De consumptie van vlees gaat omhoog in plaats van omlaag. Vooral in landen met een midden en laag inkomensniveau, maar ook in Nederland. Het prijsmechanisme kan helpen om het gedrag van mensen aan te passen. Daarnaast heb ik verwachtingen van millennials. Deze generatie, bijvoorbeeld onze studenten, is zich bewust van de maatschappelijke opgave. Ze lijken in staat hun omgeving te inspireren om duurzamer te eten en minder eten te verspillen. Ze doen vrijwilligerswerk in duurzame landbouw of voedselbossen.’ Stegeman is minder optimistisch. ‘Het wordt een enorme uitdaging om het minder kritische publiek mee te krijgen, vermoed ik. Eten zit verweven in onze cultuur. Als je met vrienden afspreekt, is de kans groot dat je wat gaat eten. Goede vegetarische alternatieven, rolmodellen en lekkere recepten zijn daarom belangrijk.’

Hoe eten jullie zelf?

‘Ik ben getrouwd met een vegetariër, dus ik eet niet vaak vlees’, zegt Stegeman. ‘Zuivel en eieren wel, maar dat mag ook hè? Een collega-wetenschapper uit Wageningen heeft uitgerekend dat 21 gram dierlijke eiwitten per persoon per dag het beste is voor het milieu. Dat is flink minder dan we nu consumeren.’ Praasterink is al twintig jaar vegetariër, heeft een eigen moestuin en is bezig met de aanplant van een voedselbos. ‘We eten nu, in januari, nog meerdere groenten uit de moestuin. Ik ben een tuinbouwer van origine, planten telen zit in mijn bloed. Er moet áltijd iets gekweekt worden. We proberen deels zelfvoorzienend te zijn, maar ik ga ook gewoon naar de supermarkt hoor.’

Duurzaam geteelde groenten van boerderij Bodemzicht.
Duurzaam geteelde groenten van boerderij Bodemzicht.

Wat kunnen we, naast plantaardig voedsel, nog meer verwachten in 2030?

Praasterink: ‘De manier van agrarisch produceren is meer circulair én natuurinclusief. Dat eerste houdt in dat we kringlopen sluiten van ‘grond tot mond’ en bijvoorbeeld geen diervoeding meer importeren uit Zuid-Amerika. Bij natuurinclusieve landbouw leveren we een positieve bijdrage aan biodiversiteit en kwaliteit van bodem en water. Het gaat erom de natuur niet alleen te gebruiken, maar ook te sparen en verzorgen.’ Ze ontkracht direct een misverstand over de transitie naar duurzame voedselsystemen: ‘Er komt waarschijnlijk niet één big bang-transitie. Onder meer in de agrarische sector zijn al veel voorbeelden van duurzame voedselsystemen, korte ketens tussen boer en consument en pilots over bijvoorbeeld het vergoeden van ecosysteemdiensten aan boeren. Daar kunnen we van leren, bepaalde projecten opschalen en regelgeving aanpassen.’ ‘Zo’n negentig procent van de landbouw hanteert hetzelfde productiesysteem’, vult Stegeman aan. ‘Intensieve landbouw gericht op kwantiteit en lage prijs. Dat moet diverser worden. Nieuwe productiesystemen leveren vaak weer nieuwe uitdagingen op, maar zolang de systemen divers zijn, is het niet erg als een enkeling niet werkt. Het geheel vangt  dat  wel op.’ Praasterink: ‘Het zou mooi zijn als we allemaal blij worden van de transities en erbij willen horen. Dat de nieuwe vormen van landbouw niet zijn gebaseerd op angst voor klimaatverandering of stikstofproblemen, maar op een gezamenlijk en positief toekomstbeeld.’

De moestuinpotjes van Albert Heijn waren geniaal

Frederike Praasterink, lector Future Food Systems
HAS Hogeschool

Wanneer is zo’n duurzaam systeem een succes?

Stegeman: ‘We zijn nu bezig met een uitputtingsslag van de aarde. Een circulair systeem kunnen we van generatie op generatie volhouden. Dan is het succesvol. Sommige mensen denken dat de mensheid hetzelfde eindigt als de dinosauriërs: iedere soort probeert zo groot mogelijk te worden, maar dat wordt uiteindelijk haar ondergang.’ Lachend: ‘Daar leggen Frederike en ik ons nog niet bij neer.’ Praasterink: ‘We zijn de verbinding met de natuur, de regio en de boer kwijt. Voedsel is een manier om daarmee weer in verbinding te komen. De moestuinpotjes van Albert Heijn vond ik bijvoorbeeld een geniaal initiatief. Als ik ergens ben uitgenodigd om te spreken, vraag ik het publiek vaak wie met de moestuinpotjes aan de slag is gegaan. Dan gaan bijna alle handen omhoog. Als ik vervolgens vraag wie er daadwerkelijk van heeft kunnen eten, blijft slechts een fractie over. De moestuinpotjes laten zien dat voedsel verbouwen veel tijd en moeite kost. Dat zijn we vergeten.’

Wat is de grootste belemmering voor een overgang naar duurzame voedselsystemen?

Praasterink: ‘Er zullen meerdere belemmeringen zijn, dat gaan we onderzoeken. Uit eerder onderzoek kwam bijvoorbeeld het gebrek aan boegbeelden op het gebied van natuurinclusieve landbouw in de agrarische sector. Een goede boer is nu iemand die veel kilo’s per hectare of liters per koe produceert. We zijn gericht op productiviteit en winstmaximalisatie. Winst is daarbij alleen gedefinieerd in geld. We moeten langzaam toe naar een paradigma dat is gericht op gezondheid; van planeet, mens en dier. Daar zijn natuurlijk tal van barrières te noemen, maar er zijn genoeg initiatieven die laten zien dat er een haalbaar businessmodel omheen zit. We hoeven niet bij nul te beginnen. We beginnen bij alle initiatieven, al het ondernemerschap en alle innovaties die er al zijn.’

Als boeren tien cent per kilo meer zouden krijgen voor hun producten, kunnen ze op een verantwoorde manier produceren

Arjan Stegeman, hoogleraar Gezondheidszorg Landbouwhuisdieren
faculteit Diergeneeskunde

Moedigen jullie alle huidige initiatieven aan?

Praasterink: ‘We willen graag samenwerken met allerlei partijen in de sector, bijvoorbeeld op biodiversiteit of gezonde voedselomgeving. Het wordt voor ons een uitdaging om al die duurzame perspectieven te integreren en te komen tot een eindbeeld over het ‘perfecte’ voedselsysteem, met alle subsystemen. We moeten durven om, alles overwegend, de discussie in de juiste richting te duwen.’

Als lezers graag willen helpen met de transitie naar duurzame voedselsystemen, wat zet de meeste zoden aan de dijk?

Praasterink somt op: ‘Eet meer plantaardig en verspil geen voedsel. Eet uit het seizoen, liefst biologisch. Koop fairtrade producten uit het buitenland, zoals chocolade of koffie. En waardeer uw boer.’

Waardeer uw boer, hoe moet dat?

‘Koop regionale producten. De boeren verdienen het, ze werken zo ongelooflijk hard. Bovendien zitten ze gevangen in het systeem. Ze willen best meer duurzaam produceren, maar krijgen niet genoeg betaald voor duurzame alternatieven.’ Stegeman: ‘Terwijl dat niet moeilijk is. Als boeren tien cent per kilo meer zouden krijgen voor hun producten, kunnen ze op een verantwoorde manier produceren.’ Praasterink: ‘Veel consumenten weten niet dat ze met hun koopgedrag kunnen helpen om het natuurlijke ecosysteem in stand te houden, met biodiversiteit, schoon water en een gezonde bodem. Ons koopgedrag maakt het verschil!’

Bodemzicht: een regeneratief alternatief

Er bestaan veel voorbeelden van initiatieven in de richting van de transitie naar duurzame voedselsystemen. Wij hebben een zo’n initiatief uitgelicht en dat zijn Anne van Leeuwen en Ricardo Cano Mateo, in 2020 zijn zij gestart met hun regeneratieve boerderij Bodemzicht. Met Bodemzicht willen Anne en Ricardo een realistisch alternatief voor de huidige landbouw realiseren. Met regeneratieve landbouw vangen ze meer CO2 af te dan dat ze uitstoten, laten ze meer leven groeien dan dat ze vernietigen én maken ze winst.

Portret van Anne van Leeuwen en Ricardo Cano Mateo oprichters van regeneratieve boerderij Bodemzicht.
Anne van Leeuwen en Ricardo Cano Mateo oprichters van regeneratieve boerderij Bodemzicht. Beeld: Bodemzicht.
Plattegrond Bodemzicht
Plattegrond Bodemzicht. Beeld: Bodemzicht
Kippen aan het scharrelen voor de kipmobiel van regeneratieve boerderij Bodemzicht.
Kipmobielen. Beeld: Bodemzicht

Mobiele kippen

De Vredelinger kippen grazen het hele jaar vers gras en insecten in de buitenlucht. De kippen worden continu verplaatst naar een ander stuk grond in kipmobielen. Deze holistische begrazing activeert de vegetatie en bodem, en zorgt voor versnelde koolstofopslag in de bodem. Zo komt de gedegradeerde bodem weer tot leven.

Open dag op boerderij Bodemzicht.
Open dag op boerderij Bodemzicht. Beeld: Bodemzicht

Samen bouwen aan duurzame samenleving

De Bodemzicht leerplek focust zich de komende jaren op de vraag ‘Hoe bouwen we een regeneratieve samenleving?’ Boeren, burgers, beleidsmakers, organisaties, kunstenaars en studenten worden uitgenodigd samen te denken en werken aan zo’n samenleving. In rondleidingen van anderhalf uur leren deelnemers alles over de laatste ontwikkelingen op de boerderij, de ‘no-dig market garden’ en holistische begrazing.

Dit is een artikel uit Vetscience nr.10.

Vetscience