Geen one-size-fits-all voor slimme energienetwerken

16 augustus 2018

Met behulp van een smart grid kan de energie uit zonnepanelen worden opgeslagen in de accu van een elektrische auto. Zo rijdt de auto echt duurzaam en hoeft overtollige energie niet te worden gesaldeerd. Maar het aantal elektrische auto’s, het aantal zonnepanelen en de verwachte groei ervan is regionaal niet gelijk verdeeld. Voor een soepele energietransitie moet er dus extra aandacht komen voor regionale verschillen, concluderen energiewetenschappers van de Universiteit Utrecht en de Technische Universiteit Eindhoven.

Op een groeiend aantal Nederlandse daken prijken zonnepanelen. Op zonnige dagen zoals in de afgelopen maand juli is de kans groot dat er in een huishouden meer elektriciteit wordt geproduceerd dan dat er wordt gebruikt. Het is dan mogelijk om te salderen (terug leveren van energie aan het energienet) maar dat wordt in de toekomst een stuk minder voordelig.

Smart grids

Nederland is tegelijkertijd voorloper op het gebied van elektrisch vervoer. Steeds meer huishoudens hebben een elektrische auto voor de deur staan. Via zogenaamde smart grids, slimme, lokale elektriciteitsnetwerken, kan de auto worden opgeladen met zonnestroom – dat is pas echt duurzaam rijden. Of de accu van de auto kan worden gebruikt als huishoud-accu. Voor wanneer er bijvoorbeeld via zonnepanelen meer stroom wordt opgewekt dan wordt verbruikt.

Andere doelgroepen

Energiewetenschappers Mart van der Kam, Toon Meelen en Wilfried van Sark van de Universiteit Utrecht, en Floor Alkemade van de Technische Universiteit Eindhoven beredeneren in een publicatie in Energy Research & Social Science dat de combinatie zonnepanelen en elektrische auto’s niet overal goed zal werken. “Er zijn flinke regionale verschillen in het aantal zonnepanelen en elektrische auto’s”, vertelt Van der Kam. “Dit komt omdat beide technologieën een andere doelgroep aantrekt. Zonnepanelen vind je bijvoorbeeld meer op het platteland, en elektrische auto’s rijden vooral rond in stedelijke gebieden. Daarnaast is in sommige gebieden een veel steilere adoptiecurve van één deze technologieën, wat impliceert dat de verschillen in de toekomst toe zullen nemen.”