Eerste editie Global Sports Master afgerond in Zuid-Afrika

GMP Student workshop

De eerste editie van het internationale Global Master’s Programme - Sport for Development is met een intensieve maand in Zuid-Afrika afgerond. De studenten hebben na eerdere bezoeken aan Nederland en Japan een enorme ontwikkeling doorgemaakt, zegt Sofie van den Hombergh, Programme Coordinator en Counsellor, die de studenten intensief heeft begeleid. ‘Een van de Japanse studenten zei: “ik ben nu ‘Global Japanese’“ en ik denk dat ze nu allemaal van zichzelf kunnen zeggen dat ze ‘Global Dutch’ of ‘Global South African’ zijn.’ De betrokken universiteiten van Johannesburg, Tsukuba en Utrecht willen het internationale honoursprogramma na deze eerste editie graag verder ontwikkelen en structureel en financieel duurzaam maken.

Sofie van den Hombergh en Frank van Eekeren, vanuit de Universiteit Utrecht betrokken bij het Global Master’s Programme, zouden er graag een internationaal geaccrediteerd programma van willen maken, waarvoor studenten vanuit de hele wereld zich kunnen  inschrijven op een van deze universiteiten en modules kunnen volgen in Japan, Nederland en Zuid-Afrika. De diversiteit onder de studenten zou daarmee nog groter worden.

Frank van Eekeren: ‘We hebben met dit programma al iets gerealiseerd dat totaal onmogelijk leek. Heel veel mensen hebben tweeënhalf jaar geleden tegen ons gezegd: waar begin je aan? Maar eigenlijk zijn de ideeën nog veel mooier in praktijk gebracht dan we oorspronkelijk hadden gedacht.’

Opleiden van wereldburgers en leiders in de sport

Het Global Master’s Programme - Sport for Development wil studenten opleiden tot wereldburgers en toekomstige leiders in de sport. Niet alleen met behulp van kennis van de lokale, regionale en internationale vraagstukken en van academische kennis over  de betekenis van sport in verschillende contexten en van het managen en besturen van sportorganisaties. Maar ook door hen training in professionele vaardigheden zoals leiderschap en management te geven. Daarmee kunnen zij kritisch en met inzicht in de praktijk (internationale) sportorganisaties helpen bij te dragen aan maatschappelijke veranderingsprocessen, zoals betere gezondheid, meer gelijkheid en minder armoede.

'Onderzoek kun je op vele manieren doen, het is niet als ‘goed’ of als ‘raar’ te kwalificeren. Het bewustzijn daarvan is gegroeid.'

Hoe was de maand in Zuid-Afrika? Wat hebben de studenten daar gedaan?

‘De laatste maand met de studenten in Zuid-Afrika was bijzonder,’ zegt Sofie van den Hombergh, ‘uiteraard vanwege het land zelf, waar bijvoorbeeld het verschil tussen arm en rijk veel groter is dan in Nederland en Japan. Maar ook vanwege grote verschillen tussen wit en zwart, en een beladen geschiedenis waarin Nederland een rol speelt. Daardoor kwamen er bij de studenten diepgaande vragen op over hun eigen aanwezigheid; bijvoorbeeld of ze daar eigenlijk wel iets goeds konden komen doen met hun inzichten en adviezen.

Frank van Eekeren vult haar aan: ‘De cirkel van de opleiding was rond. Deze groep kent elkaar inmiddels al een jaar en had al eerder twee maanden (in Utrecht en Tsukuba) intensief met elkaar doorgebracht. Iedereen had elkaar in de eigen, en in een heel andere omgeving, gezien. Daar zagen we nu de impact van: ze konden vergelijken. Dat was echt een essentieel onderdeel van het programma. De maand in Zuid-Afrika gaf er nog een extra dimensie aan. De studenten hebben allemaal een gigantische ontwikkeling doorgemaakt. En nu was er veel tijd om met elkaar te zijn, onder andere in een afgelegen gebied, dus veel tijd om te reflecteren.’

Wat is precies de ontwikkeling die de studenten hebben doorgemaakt?

‘Het viel mij op dat ze sterk gegroeid zijn in culturele sensitiviteit, of eigenlijk: in sensitiviteit in het algemeen,’ zegt Frank van Eekeren. ‘Ze hebben natuurlijk veel  inhoudelijke kennis opgedaan en over de andere landen geleerd, maar ook veel meer gevoel gekregen voor de context waarin ze zijn. Voor de cultuur, het gezelschap waarin ze zijn, over formeel en informeel. Het helpt natuurlijk als je de geschiedenis kent, maar veel meer nog als je begrijpt dat iedereen anders is.

We hadden bijvoorbeeld een afsluitend symposium in Zuid-Afrika, in aanwezigheid van de Japanse en de Nederlandse ambassadeur. De studenten begrepen dat het symposium een bepaalde formele betekenis had. Een van de studenten merkte echter op dat de Japanse ambassadeur tijdens de bijeenkomst een paar stappen achter het katheder vandaan zette, om daarmee aan te geven dat het wat hem betreft wat minder formeel mocht zijn. Dat werd door hen nu opgemerkt als een bijzonder moment. Het is misschien maar een klein voorbeeld, maar het geeft voor mij aan dat ze daarin dus gegroeid zijn.

Sensitiviteit betekent: niet zo snel oordelen, je proberen te verplaatsen in de ander, veel beter nadenken over in welke context je bent, en hoe je de dingen met elkaar kunt oplossen. Daar is flexibiliteit voor nodig, omdat je in een andere omgeving geconfronteerd wordt met je eigen waarden, cultuur en je je moet gaan verhouden tot een andere context.

Voor de een betekent ethisch verantwoord onderzoek doen bijvoorbeeld: afstand houden, neutraal blijven, voor de ander juist: proberen van betekenis te zijn in de samenleving en iets terug te geven, je dus juist met een community bemoeien. Onderzoek kun je op vele manieren doen, het is niet als ‘goed’ of als ‘raar’ te kwalificeren. Het bewustzijn daarvan is gegroeid, dat was een mooie ontwikkeling.’

GMP Visit school Geluksburg

Niet alleen data minen, ook iets terug doen voor de community

Wat verstaan jullie onder ‘iets teruggeven’?

‘In de eerste week zijn de studenten getraind in het Football for Peace programma, zodat ze daarin ook internationaal trainingen voor kinderen mogen verzorgen. Dat hebben ze in Geluksburg, op het Zuid-Afrikaanse platteland ook ingezet bij Early Childhood Development centers,’ zegt Sofie van den Hombergh. Ze deden in deze periode onderzoek voor een sociale onderneming om de regio te versterken, waar hele concrete aanbevelingen uit volgden. Zoals bijvoorbeeld hoe vrijwilligers te werven, trainen en inzetten en op die manier de sociale onderneming te versterken én mensen de kans te geven zich te ontwikkelen, als opmaat naar een betaalde baan.

Een van studenten deed samen met een hoogleraar onderzoek naar de mogelijkheden voor meisjes om in het rurale gebied rond Geluksburg aan sport te doen. Er was echter nog geen competitie voor meiden, terwijl die wel heel graag wilden sporten. De Zuid-Afrikaanse professor Cora Burnett interviewde samen met haar de lokale wethouder over de mogelijkheden. Maar daar bleef het niet bij, ze vroeg hem na afloop van het interview om zijn handtekening onder de oprichting van een meisjesteam te zetten. Eerst wilde hij niet, maar toen hij er door de professor op gewezen werd dat er binnenkort lokale verkiezingen aan kwamen en dit mogelijk stemmen opleverde, deed hij dat alsnog. Dit was volgens Cora Burnett een voorbeeld van een Zuid-Afrikaanse wijze van onderzoek: niet alleen ‘data minen’, maar ook direct iets terugdoen voor de community.’

GMP Classes by prof Burnett

Maart 2019, Zuid-Afrika

Waar de studenten in februari 2018 in Utrecht kennis maakten met elkaar en naast colleges en werkbezoeken vooral getraind werden in academische en interculturele vaardigheden, hebben zij in het Japanse deel van het programma, in juli/augustus 2018, ingezoomd op persoonlijk leiderschap en effectiviteit. In Zuid-Afrika, maart 2019, stond group leadership centraal. Naast trainingen over groepsleiderschap en feedback, waren de studenten meer zèlf aan zet. Alle studenten hebben een workshop gegeven over een daaraan gerelateerd onderwerp. Onder andere over teamwork, interculturele sensitiviteit of team building – hoe kun je ervoor zorgen dat iedereen zich welkom voelt in een groep. Ze kregen meer verantwoordelijkheid, moesten doelen stellen en zelf organiseren, presenteren en feedback vragen.

In Johannesburg volgden zij colleges, over sportsociologie, coaching, racisme en sport, inheemse spelen, en de betekenis van sport van ontwikkeling  

In de derde week ging de groep naar Geluksburg en deden de studenten zeer intensief onderzoek, in lokale scholen, de Early Childhood Development centers, families en kleine (sociale) ondernemingen. Daarnaast kregen ze college en vaardighedentrainingen. Ook vond een aantal reflectiegesprekken plaats: de ervaringen maakten behoorlijk wat los bij de studenten en in een rustige setting deelden de studenten hun beleving met elkaar. Ook reflecteerden ze samen op de overeenkomsten en verschillen in beleving.

In de vierde en laatste week volgde het schrijven en voorbereiden van artikelen en presentaties voor het symposium. Bijvoorbeeld over het mobiliseren en ondersteunen van vrijwilligers zodat ze zich blijven inzetten, in sportlessen op school. Of over het mogelijk sterkere effect van schoolsport ten opzichte van competitiesport.

‘Naast de vaardigheden en de inhoudelijke kennis van sport for development, hebben de studenten inderdaad ook in alle drie de landen iets teruggegeven aan de community,’ zegt Frank van Eekeren. ‘En wat de cirkel nu ook rond maakte: ze hebben in die maand in Zuid-Afrika veel aandacht besteed aan academische vaardigheden. Het gaat er niet alleen om dat je advies kunt geven, maar ook of je dat theoretisch kunt onderbouwen en misschien zelfs iets toe kunt voegen aan een bepaalde theorie, vastgelegd in de vorm van een researchpaper. Daarmee hebben de studenten een heel breed scala aan vaardigheden gekregen.’

Deze studenten zijn de eerste lichting en dus ook de eerste alumni. Daarom gaan we hen bij de doorontwikkeling van het programma betrekken

Sofie van den Hombergh
Sofie van den Hombergh

Hoe gaat het nu verder?

‘We hebben deze eerste editie nu kunnen organiseren met aanvullende financiering van de drie betrokken universiteiten,’ vervolgt Van Eekeren. ‘We willen het programma alle drie graag financieel duurzaam maken en toegroeien naar een internationaal geaccrediteerd programma, een zogenaamd structured mobility programme. Studenten zouden dan van deze drie universiteiten komen en in de andere landen modules kunnen volgen. Bovendien: als de studenten die zich daar inschrijven bij deze universiteiten ook uit Duitsland, Zweden, Cambodja of Korea kunnen komen, zal de diversiteit nog veel groter worden.

In de tussentijd willen we voortbouwen op de ervaringen die we nu hebben en uitwisselingen en summer- of winter workshops gaan organiseren. Daar beginnen we deze zomer al mee in Japan, in samenwerking met onze partneruniversiteit in Eindhoven.

Net als nu willen we ook in de toekomst de kosten voor de studenten laag houden, zodat we ook de grote diversiteit binnen de groep kunnen behouden en niet alleen welgestelde studenten aan het programma kunnen meedoen. Dat betekent wel dat we naar externe financiële ondersteuning op zoek zijn. Mogelijk kunnen IOC of UNESCO mede beurzen financieren.’

Ik kan inmiddels geen sportorganisatie meer in Nederland bezoeken waar niet een oud-student van de master Sportbeleid en Sportmanagement werkzaam is. Zoiets hoop je ook voor dit programma

Frank van Eekeren
Frank van Eekeren

Ambassadeurs die het verschil kunnen maken

‘De studenten van deze eerste groep noemen zichzelf ondertussen de ‘GMP family’’, zegt Sofie van den Hombergh lachend, ‘en ze maken plannen om elkaar weer te gaan zien, bijvoorbeeld tijdens de Olympische Spelen in Tokio, in 2020. Zij zijn de eerste lichting en dus ook de eerste alumni. Daarom gaan we hen bij de doorontwikkeling van het programma betrekken. Als we weer naar deze landen reizen, krijgen zij een rol: als mentor bijvoorbeeld of in het aandragen van vraagstukken, het bezoeken van de organisaties en bedrijven waarvoor ze werken.’

‘Zij zijn nu ambassadeurs van het Global Master’s Programme,’ zegt Frank van Eekeren. ‘En ik hoop dat het net zo gaat als bij het masterprogramma Sportbeleid en sportmanagement van de Universiteit Utrecht. Ik kan inmiddels geen sportorganisatie meer in Nederland bezoeken waar niet een oud-student van die master werkzaam is. Zoiets hoop je ook voor dit programma. Ik vind het dan ook mooi om nu al te zien dat de studenten de verantwoordelijkheid voelen om in hun organisaties uit te dragen wat de maatschappelijke betekenis van sport kan zijn, zelfs in hele commerciële omgevingen. Zij kunnen het verschil gaan maken. Het is altijd onze droom geweest om dit van binnenuit te laten gebeuren, door mensen die zien welke maatschappelijke betekenis sport kan hebben, die dat kunnen ondersteunen, de situaties en moeilijkheden kennen en anderen daarbij kunnen helpen.’