Complexe reputatie van ecstasy ontwikkelt zich anders op radio dan in kranten
Promotie Berrie van der Molen op 17 januari
Het publieke debat over ecstasy sinds de jaren ’80 speelt zich heel anders af op de radio dan in kranten. Dat komt vooral door een andere manier van omgaan met de verschillende connotaties van de drug: van relatief onschuldige partydrug tot criminele handelswaar. Dat concludeert onderzoeker Berrie van der Molen in zijn proefschrift ‘Over XTC gesproken: Drugsdiscours in naoorlogse Nederlandse kranten- en radiodebatten’, waarop hij op 17 januari promoveert.
“Eigenlijk zie je de perspectieven die nu het debat over ecstasy domineren al terug in de eerste jaren waarin de drug populair werd in Nederland”, vertelt Van der Molen. Hij baseerde zijn analyse van de eerste twintig jaar ecstasy in Nederland op structureel onderzoek naar kranten- én radiodebatten. Dat laatste is vernieuwend, want tot voor kort waren radiodebatten niet doorzoekbaar op gesproken woord. Van der Molen ontwikkelde een methodologische benadering om debatten in deze beide media naast elkaar te kunnen onderzoeken.
Hierbij werkte hij intensief samen met data engineers van het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid, waar het gedigitaliseerde radio-erfgoed van Nederland ondergebracht is. “Na zoveel over ecstasy gelezen te hebben in krantenartikelen uit de jaren ’80 en ’90, was het echt bijzonder om belanghebbenden vaak verhit te kunnen horen discussiëren over dit toch wel controversiële onderwerp. Dit geeft een totaal andere inkijk in het publieke debat”, aldus Van der Molen.
Tegenstrijdige betekenissen
Mediadebatten over drugs en ecstasy zijn sterk geladen en complex. Er spelen vaak meerdere connotaties naast elkaar: ecstasy is een relatief onschuldige partydrug, maar ook criminele handelswaar, en volgens weer anderen een bedreiging voor de jeugd. Van der Molen zag zulke verschillende betekenissen in de kranten vaak terug in afzonderlijke artikelen, terwijl er op de radio juist sterk gediscussieerd werd tussen belanghebbenden die overtuigd waren van hun eigen perspectief.
Harddrug met soft beleid
Van der Molen merkte ook een aanzienlijke verschuiving in de publieke opinie in de loop van de tijd. In de jaren ’80 en vroege jaren ‘90 jaren beschouwde men ecstasy vaak als een softdrug, hoewel de stof volgens de wet nagenoeg meteen als harddrug bestempeld werd. In de media bestond dan ook groot vertrouwen in een harm reduction-benadering, met een combinatie van gedoogbeleid en goede voorlichting. Tegen het einde van de jaren ’90 werd ecstasy juist steeds vaker als harddrug gezien, en ontstond er frustratie over het Nederlandse gedoogbeleid, dat toen steeds vaker als te soft beschouwd werd. Er leek een sterkere voorkeur te ontstaan voor voorkomen van gebruik, in plaats van zo veilig mogelijk ecstasy-gebruik.
Drugsexperts
“Ik vond het fascinerend om te zien hoe de reputatie van ecstasy zich ontwikkelde op een eigen tempo, slechts in beperkte mate beïnvloed door veranderingen in de wettelijke kaders of de standpunten van drugsexperts”, vertelt Van der Molen. “Ook nu kom je hierover heel uiteenlopende standpunten tegen. Wat mij betreft zou er vooral meer aandacht moeten komen voor de standpunten van drugs- en verslavingsexperts.”