CBS-data over migratieachtergrond van studenten geven handvatten voor diversiteitsbeleid UU

Studenten met een Marokkaanse en Turkse migratieachtergrond met een Nederlandse vooropleiding vinden geleidelijk beter hun weg naar de universiteiten in de Randstad, ook naar de Universiteit Utrecht. Dit loopt synchroon met het omvangrijker worden van de groep met zogeheten tweede generatie migranten en hun geleidelijk toenemende deelname aan havo en vwo-onderwijs. Het gaat hier om studenten die in Nederland zijn geboren en van wie ten minste een ouder uit het buitenland komt. Dat blijkt uit bestudering van gegevens die het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) op verzoek van de universiteiten van Amsterdam, Leiden, Rotterdam, Utrecht en Wageningen beschikbaar heeft gesteld.

Meer studenten met een migratieachtergrond

In het algemeen is de diversiteit onder de migrantengroep met een Nederlandse vooropleiding in de loop der tijd aanzienlijk toegenomen. Uit de CBS-data blijkt namelijk ook een toename van het aantal studenten met Nederlandse vooropleiding en een Aziatische migratieachtergrond (denk met name aan China, maar ook India en Pakistan). Om ieder misverstand te voorkomen: het gaat hier niet om internationale studenten, maar om in Nederland geboren en getogen studenten. 

Het belang van metingen 

Tot 2018 hadden de universiteiten zelf inzicht in de diversiteit van hun studentenpopulatie. Na die tijd leverde DUO niet langer standaard het geboorteland van ouders aan bij de data die universiteiten ontvingen. Dat had te maken met de verscherpte privacywetgeving.

Een van de doelen in het Equality Diversity and Inclusion (EDI) strategie- en actieplan van de UU 2021-2025 is te kunnen rapporteren over diversiteitsdata, om inzicht te krijgen in de studenten- en medewerkerspopulatie, o.a. gericht op migratieachtergrond. Er is sinds enige tijd dus een informatieleemte die zo goed en kwaad als het ging werd gevuld met interne onderzoeken, interviews en waarnemingen. Dat maakte het ontwikkelen van beleid en interventies door het EDI Office lastig. Het EDI Office van de UU werkt samen met andere universiteiten, die ook inzicht willen hebben in hun diversiteitsdata. Hierdoor is het vergelijken van de studentendata mogelijk. “Met de cijfers van het CBS krijgen we nu een betrouwbaarder kompas in handen waarmee we voor de komende jaren onze koers kunnen uitzetten, meten en evalueren. Het is natuurlijk belangrijk dat we ons beleid met metingen kunnen onderbouwen,” zegt Henk Kummeling, rector magnificus van de UU.

Met de cijfers van het CBS krijgen we een betrouwbaarder kompas in handen waarmee we voor de komende jaren onze koers kunnen uitzetten, meten en evalueren.

Resultaten voor de Universiteit Utrecht

Het CBS heeft de universiteiten een (uiteraard volledig geanonimiseerde, niet herleidbare) dataset geleverd met instroomcijfers van bachelor- en masterstudenten naar herkomstland over een periode van 14 jaar. Daaruit blijkt dat de instroom van studenten met een Nederlandse vooropleiding en een Marokkaanse en Turkse migratieachtergrond aan de Universiteit Utrecht toeneemt. Aan de andere kant daalt het aandeel van studenten met een Nederlandse vooropleiding en een Surinaamse en Nederlands-Caribische achtergrond (zie Figuur 1).

Als we kijken naar de vooropleiding waarmee studenten met een herkomst uit de “klassieke immigratielanden” (Indonesië, Nederlands-Caribisch gebied, Suriname, Turkije en Marokko) de universiteiten instromen, (vwo, hbo; Figuren 3 t/m 6) dan zien we bij alle universiteiten dat het percentage dat vanuit het hbo instroomt hoger is dan het percentage dat vanuit het vwo instroomt.

Bij bacheloropleidingen van de Universiteit Utrecht zien we bovendien een stijgende lijn in het percentage instroomstudenten met een Europese herkomst en een Nederlandse vooropleiding. Daarnaast zien we een toename in het percentage onder andere Aziatische studenten met een Nederlandse vooropleiding.

De onderstaande grafieken zijn gebaseerd op de totale instroom eerstejaars bachelor studenten met een Nederlandse vooropleiding aan de UU.

Figuur 1. Instroom eerstejaars BA-studenten met een Nederlandse vooropleiding met een herkomst uit de klassieke immigratielanden bij Universiteit Utrecht.
Figuur 1. Instroom eerstejaars BA-studenten met een Nederlandse vooropleiding en een herkomst uit de klassieke immigratielanden bij Universiteit Utrecht.

Figuur 2. Instroom eerstejaars BA-studenten met een Nederlandse vooropleiding met een herkomst uit overige herkomstcategorieën bij Universiteit Utrecht.
Figuur 2. Instroom eerstejaars BA-studenten met een Nederlandse vooropleiding en een herkomst uit overige herkomstcategorieën bij Universiteit Utrecht.

Figuur 3. Instroom eerstejaars BA-studenten met een Nederlandse hbo-vooropleiding met een herkomst uit de klassieke immigratielanden bij Universiteit Utrecht.
Figuur 3. Instroom eerstejaars BA-studenten met een Nederlandse hbo-vooropleiding en een herkomst uit de klassieke immigratielanden bij Universiteit Utrecht.

Figuur 4. Instroom eerstejaars BA-studenten met een Nederlandse vooropleiding met een herkomst uit overige herkomstcategorieën bij Universiteit Utrecht.
Figuur 4. Instroom eerstejaars BA-studenten met een Nederlandse vooropleiding en een herkomst uit overige herkomstcategorieën bij Universiteit Utrecht.

Figuur 5. Instroom eerstejaars BA-studenten met een Nederlandse vwo-vooropleiding met een herkomst uit de klassieke immigratielanden bij Universiteit Utrecht.
Figuur 5. Instroom eerstejaars BA-studenten met een Nederlandse vwo-vooropleiding en een herkomst uit de klassieke immigratielanden bij Universiteit Utrecht.

Figuur 6. Instroom eerstejaars BA-studenten met een Nederlandse vwo-vooropleiding met een herkomst uit overige herkomstcategorieën bij Universiteit Utrecht.
Figuur 6. Instroom eerstejaars BA-studenten met een Nederlandse vwo-vooropleiding en een herkomst uit overige herkomstcategorieën bij Universiteit Utrecht.

Stapelroute via het hbo

Het belang van de stapelroute via het hbo naar de universiteit waarvan de klassieke grote migrantengroepen gebruik maken lijkt onveranderd. Turkse en Marokkaanse Nederlandse studenten maken vaker gebruik van deze route; dat was al bekend uit de literatuur. Deze route hangt vaak samen met een te laag ingeschat basisschooladvies en een kleinere toegang tot havo/vwo-scholen op basis van frequent vmbo-t-advies dan voor kinderen uit midden en hogere klasse gezinnen van Nederlandse afkomst.

Het ligt voor de hand te veronderstellen dat deze stapelroute door de afschaffing van de studiebeurs in 2015 en het daardoor ontstane financiële risico van het nemen van een lening wellicht voor hbo-studenten uit minder welvarende migrantengezinnen een reden is geweest om niet verder te stapelen richting universiteit. Op dit aspect is nog meer onderzoek nodig. “Ons aandachtspunt als universiteit is het voorkomen van onnodige barrières bij studenten met een migratieachtergrond zodat ze zo makkelijk mogelijk naar de universiteit kunnen doorstromen,” zegt John de Wit, diversity dean van de UU.

Ons aandachtspunt is het voorkomen van onnodige barrières bij studenten met een migratieachtergrond zodat ze zo makkelijk mogelijk naar de universiteit kunnen doorstromen.

Vervolgonderzoek

Uit de data van het CBS is ook de trend te herleiden dat bachelorstudenten met een migratieachtergrond minder vaak doorstuderen richting een masteropleiding. Dit gegeven heeft consequenties voor een geringere doorstroming naar mogelijke PhD plekken – en daarmee voor de kansen op een wetenschappelijke carrière voor studenten met een migratieachtergrond.

Later in dit jaar volgen nog de resultaten van nader onderzoek van de dataset van het CBS, met inzicht in studiesucces van de studenten met een migratieachtergrond.