Afhandeling Groningse aardbevingsschade door wettelijk kader beperkt

Cover Evaluatie Tijdelijke Wet Groningen 2022

Sinds 2018 verzorgt de overheid de afhandeling van Groningse aardbevingsschade, waarvoor in 2020 het Instituut Mijnbouwschade Groningen is opgericht. Dit is geregeld in de Tijdelijke wet Groningen (TwG). Het doel van die wet is om de aardbevingsschade op een rechtvaardige, voortvarende en ruimhartige manier én met oog voor menselijke maat af te handelen. Andersson Elffers Felix (AEF) heeft samen met het Utrecht Centre for Accountability and Liability Law (Ucall) van de Universiteit Utrecht (UU) de TwG geëvalueerd.

Uit het onderzoek blijkt dat veel gedupeerden goed worden gecompenseerd, maar er ook een aanzienlijk aantal gevallen bestaat waarin dat niet het geval is. De TwG biedt nog geen goede oplossing voor complexe schadegevallen. De belangrijkste reden hiervoor is dat de TwG het IMG de opdracht geeft de aansprakelijkheid van de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) af te wikkelen volgens het reguliere aansprakelijkheidsrecht. Daardoor is de speelruimte voor het IMG om ingewikkelde schadegevallen goed te helpen beperkt, en komen daar tijdrovende en complexe procedures bij kijken.

Uit het onderzoek blijkt ook dat de Groningers het IMG in toenemende mate ervaren als een organisatie die gericht is op rechtmatigheid en gelijkheid, waardoor er niet altijd ruimte is om in te spelen op individuele omstandigheden. Daarnaast zien we dat er een discrepantie bestaat tussen de verwachtingen aan het adres van het IMG en het wettelijk kader voor de schadeafhandeling. Politiek, burgers en andere betrokken partijen verwachten niet zozeer dat de aansprakelijkheid van de NAM wordt afgewikkeld, maar dat de schadeafhandeling bijdraagt aan genoegdoening van gedupeerden en het oplossen van aardbevingsgerelateerde problemen in brede zin.

Het rapport Evaluatie Tijdelijke wet Groningen is op de website van het ministerie voor Economische Zaken en Klimaat te raadplegen. Voor vragen kunt u zich richten tot Daan Boot van AEF. Vanuit de UU werd het onderzoek geleid door prof. mr. Elbert de Jong.