Hoe is de Statenbijbel tot stand gekomen?

De titelpagina van de eerste druk van de Statenvertaling uit 1637, met een stadsgezicht op Leiden. Bron: Wikimedia/NBG
De titelpagina van de eerste druk van de Statenvertaling uit 1637, met een stadsgezicht op Leiden. Bron: Wikimedia/NBG

Docent Middelnederlandse Letterkunde Renske Hoff was dinsdag 7 december te gast bij Het Klokhuis om uitleg te geven over de Bijbel in de Nederlandse geschiedenis, met name het ontstaan van de Statenbijbel in de 17e eeuw.

Om het ook voor de jongste kijkers behapbaar te maken vertelt Hoff dat de Bijbel eigenlijk een grote verhalenbundel is: "De Bijbel is een verzameling verhalen die heel lang geleden zijn opgeschreven door allerlei verschillende mensen, eigenlijk om antwoord te geven op grote vragen zoals hoe is de aarde gemaakt, wat gebeurd er met je als je dood bent en hoe moet je met elkaar omgaan?" 

De Statenbijbel

In de 17e eeuw wilde de Nederlandse staat een nieuwe Nederlandse vertaling van de Bijbel die anders dan eerdere vertalingen een directe vertaling zou zijn van de originele Griekse en Hebreeuwse teksten. Hoff legt uit dat deze 'Statenbijbel' niet zonder slag of stoot tot stand kwam. "Het was aan het begin van de 17e eeuw heel onrustig in Nederland. Er waren heel veel groepen mensen die het met elkaar oneens waren over hoe je op de beste manier Christen kon zijn. Dat ging over grote vragen zoals hoe God bepaalde wie er in de hemel kwam, en in 1618 besluiten ze om met z'n allen samen te komen voor een soort grote vergadering, een synode, om te praten over die vragen", zegt ze. "Uiteindelijk zijn ze wel een half jaar lang met elkaar aan het vergaderen en aan het eind van dat half jaar besluiten ze dat er een nieuwe, Nederlandse bijbelvertaling moet komen." Na nog 20 jaar vergaderen over elk woord in de nieuwe vertaling kwam in 1637 dan eindelijk de Statenbijbel tot stand, die de nieuwe standaard Bijbel van elke Christen in Nederland werd.