17de-eeuwse kerken waren afspiegeling van sociale ongelijkheid

Jo Spaans over kerken in de Gouden Eeuw

De Oude Kerk (1306) is het oudste nog bestaande gebouw van Amsterdam © iStockphoto.com/klug-photo
De Oude Kerk (1306) is het oudste nog bestaande gebouw van Amsterdam © iStockphoto.com/klug-photo

In haar onderzoek naar kerken in de Gouden Eeuw, onderzocht religiewetenschapper Jo Spaans archieven van Amsterdamse kerken. Ze keek naar wat de mensen toentertijd belangrijk vonden in de kerk en rekent af met een aantal historische opvattingen. Het Reformatorisch Dagblad maakte een resumé.

Stoelenzetsters

“De stedelijke elite manifesteerde zich er”, vertelt Spaans. De kerk was zo ingericht, dat de belangrijkste Amsterdammers mooie, comfortabele ereplaatsen hadden. De rijke burgervrouwen van de stad zaten niet op de houten kerkbanken, maar brachten hun eigen stoelen mee. Of, beter gezegd, ze stuurden hun dienstmeid al vroeg met een stoel naar de kerk om het beste plaatsje te bemachtigen. Later gebruikte de kerk deze strijd om de meest strategische plekken om inkomsten te werven: ze ging plaatsen verhuren en hoe beter de plaats, hoe duurder.

Hoe verder achterin je zat, hoe minder belangrijk je was. De armsten moesten het zelfs doen met staanplaatsen. “De kerken waren niet alleen huizen van het Woord, maar ook een afspiegeling van de standenmaatschappij met sociale ongelijkheid.”

Dr. Jo Spaans
Dr. Jo Spaans

Fabeltjes

Ook onthulde Spaans dat de Amsterdamse kosters enorm goed betaald werden. Ze verdienden zelfs beter dan stadspredikanten en hoogleraren, die toch ook al tussen de 2000 en 3000 gulden per jaar mee naar huis namen. Opvallend is haar conclusie dat de avondmaalstafels en doopvonten alleen in het zicht stonden tijdens diensten waarin de sacramenten werden bediend – anders zouden ze te veel herinneren aan de rooms-katholieke gebruiken. Een andere opvatting waar Spaans korte metten mee maakte is het idee dat kerken doordeweeks een soort marktplaatsen waren, waar iedereen maar in en uit liep. “De kerken waren tussen de diensten voor het publiek gesloten.”