Jij bent toch de wetenschapper?!

Interview met Fleur Froeling

‘If you want to go fast, go alone. If you want to go far, go together.’ In dit Afrikaanse gezegde schuilt een waardevolle boodschap voor de wetenschap. Dat moet wetenschapper Fleur Froeling – groot voorstander van burgerbetrokkenheid – ook hebben gedacht. Ze betrok niet-wetenschappers in élke fase van haar onderzoek, inclusief de keuze voor het onderwerp: houtrook.

Wetenschapper Fleur Froeling loopt met meetapparatuur door een woonwijk.
Wetenschapper Fleur Froeling loopt met meetapparatuur door een woonwijk

Vier jaar geleden solliciteerde Fleur Froeling op een promotietraject in burgerwetenschappen, zonder te weten waarover haar onderzoek precies zou gaan. Wel wist ze dat het moest voldoen aan drie voorwaarden: maatschappelijk belang, milieu en gezondheid. De rode draad daarin was burgerwetenschap (zie kader 1). Zonder onderzoeksvraag ging Froeling van start. “Voordat ik aan het onderzoek begon, had het team gekeken welke onderwerpen over milieu veel aandacht kregen in de media", vertelt ze. “Houtrook kwam steeds terug, bijvoorbeeld bij barbecueën, haardvuren en de verbranding van biomassa. Toen ik in 2019 begon, riep ik mensen dus online op om hun vragen over houtrook op te sturen.” Opnieuw bleek dat onderwerp een heet hangijzer. Froeling had zelf nooit gedacht dat er zo’n verhitte discussie over zou zijn. Ze kreeg maar liefst honderddertig unieke vragen binnen, variërend van: ‘Wat doet de as van de kachel van de buurman met mijn tomaten?’ tot ‘Is mijn auto vervuilender dan mijn kachel?’. “Om daaruit één onderzoeksvraag te kiezen, praatte ik met deelnemers aan het onderzoek, RIVM, GGD Amsterdam en TNO. Dat leidde tot de onderzoeksvraag: Wat is het effect van houtrook op de gezondheid? Ook de onderzoekslocaties selecteerden we samen: IJburg, Bergen, Zutphen en De Meern.”

Deelnemers eerst sceptisch

In IJburg vond de eerste bijeenkomst van het onderzoek plaats. “Superspannend, want ik had geen idee hoeveel mensen er zouden komen”, vertelt Froeling. Gelukkig was de opkomst boven verwachting, al waren de mensen wel sceptisch. “Er heerste wantrouwen, de aanwezigen vroegen zich af: ‘Wat wil je van ons? Waar heb je ons voor nodig? Jij bent toch de wetenschapper?!’ Dan legde ik uit dat we geen onderzoek doen náar hen, maar mét hen."

Wetenschapper Fleur Froeling installeert apparatuur om luchtkwaliteit te meten
Wetenschapper Fleur Froeling installeert apparatuur om luchtkwaliteit te meten

Volgens Froeling kwam het betrekken van bewoners haar onderzoek ten goede. “Zij kennen de omgeving, weten waar houtrook te ruiken is en konden bijvoorbeeld helpen om een goede locatie te vinden voor een meetstation. Met alle input maakten mijn collega’s en ik een plan voor het onderzoek. Ik vertelde de groep dat we niet alles konden onderzoeken, zoals de individuele gezondheidseffecten. Wel konden we op buurtniveau een meetstation plaatsen en zo de gezondheidseffecten op een groep meten. Ik zag dat eerst als nadeel, maar de deelnemers wezen me op het voordeel. Het perspectief veranderde zo namelijk van een individueel probleem naar overlast voor de buurt.”

De omwonenden hielpen niet alleen mee bij de besluiten, maar ook bij de uitvoering van het onderzoek. Zo hielden ze drie maanden dagboeken bij met klachten door houtrook, deden ze twee keer per dag een meting van hun longfunctie en verzamelden ze speekselmonsters.

Door alle berichten van deelnemers voelde ik dat mijn onderzoek belangrijk was

Steeds meer vertrouwen

In de eerste bijeenkomst ventileerden mensen nog vooral frustraties en zorgen. Vanaf de tweede bijeenkomst kwam er meer ruimte voor gesprekken over de inhoud van het onderzoek. “Zo werden burgers echt mede-onderzoekers”, vertelt Froeling. “Als later in het proces een nieuwkomer met een gestrekt been de discussie in ging, corrigeerden de andere deelnemers diegene. Ze zeiden: ‘We snappen je frustratie, maar we zijn hier om onderzoek te doen’.” Het vertrouwen van de mensen in het onderzoek groeide, ze waren toegewijd en bleven het hele onderzoek betrokken. Er ontstond een band tussen de onderzoeker en de deelnemers. Froeling: “Ik ken de namen van alle deelnemers en ben ook bij een aantal van hen thuis geweest.”

Als Froeling er tijdens het onderzoek even doorheen zat, hoefde ze alleen haar mailbox maar te openen. “Ik kreeg regelmatig berichten van deelnemers waarin ze hun waardering uitspraken voor mijn onderzoek en vertelden over hun ervaringen. Daardoor kwam ik als onderzoeker dicht bij de mensen te staan die elke dag met houtrook te maken hebben. Ik voelde dat mijn onderzoek voor hen belangrijk was.”

De samenwerking met burgers was soms ook ingewikkeld. “Ik liep tegen allerlei uitdagingen aan”, vertelt Froeling. “Zo moest ik ervoor zorgen dat ze steeds betrokken bleven bij het onderzoek. Dat was best lastig, want zo'n onderzoek duurt jaren. Ook kwamen uitkomsten soms niet overeen met hun verwachtingen.” De tactiek van Froeling was transparant zijn. “Ik was open over het onderzoeksproces en de uitdagingen die dit met zich meebrengt. Dat zorgde voor veel vertrouwen. Zo losten problemen zich vanzelf op.”

Ook gezonde mensen ervaren klachten van houtrook

Openlijk praten over resultaten

Net als bij de rest van het onderzoek, waren de niet-wetenschappers ook betrokken bij de resultaten. “Normaal gesproken delen we voorlopige resultaten alleen met collega’s”, legt Froeling uit. “Nu was de presentatie van de voorlopige resultaten openbaar. Ook bewoners en journalisten sloten aan, maar niemand heeft daarover iets naar buiten gebracht. Pas op het moment dat wij het startsignaal gaven, vertelden mensen enthousiast over de definitieve resultaten in debatten, op X (voorheen Twitter) en met flyers.”

Het onderzoek toont aan dat houtrook op korte termijn kortademigheid in rust veroorzaakt. Daarnaast gebruiken mensen meer medicatie bij een toename van houtrook, ook als ze geen astma of COPD hebben. De klachten verdwijnen weer als de houtrook afneemt. De deelnemers waren niet verbaasd over de resultaten. Froeling vertelt dat de uitkomsten voor hen een bevestiging waren van hun gevoel. Ze waren opgelucht, konden verwijzen naar het onderzoeksrapport en kregen daarmee argumenten om hun gevoel te onderbouwen. Eén uitspraak kan Froeling zich nog goed herinneren: ‘Ik ben blijkbaar niet de enige die overlast ervaart van houtrook, ook gezonde mensen krijgen klachten.’

Wetenschapper Fleur Froeling installeert apparatuur om luchtkwaliteit te meten.
Wetenschapper Fleur Froeling installeert apparatuur om luchtkwaliteit te meten

Froeling schreef, opnieuw samen met burgers, een beleidssamenvatting over de uitkomsten, die ze deelden met de Tweede Kamer. “Dit was het eerste onderzoek in Nederland naar het effect van houtrook op de gezondheid, waarbij de stof ‘levoglucosan’ een graadmeter was voor de hoeveelheid houtrook (zie tweede kader). De onderzoeksresultaten zorgden voor vooruitgang in gesprekken tussen beleidsmakers en mensen die klachten ervaren van houtrook. Ook op persoonlijk vlak hadden de deelnemers baat bij het onderzoek. Mensen voelden zich gehoord en zijn nu onderdeel van een grotere gemeenschap. Anderen hebben iets nieuws geleerd over wetenschappelijk onderzoek.”

Elk onderzoek is gebaat bij het betrekken van burgers

Meer impact creëren

Volgens Froeling is elk onderzoek gebaat bij het betrekken van niet-wetenschappers, op wat voor manier dan ook. “Je creëert meer impact, vragen sluiten beter aan bij behoeftes, mensen voelen zich gehoord en zijn sneller geneigd om mee te doen. Wetenschappers zien vooral obstakels en niet de mooie dingen achter die obstakels. Sta ervoor open en laat je verrassen!”


Wat is burgerwetenschap?

Bij burgerwetenschap, ook bekend als citizen science, spelen niet-wetenschappers een actieve rol. Ze zijn betrokken bij één, meerdere of alle fases van onderzoek. Zo kunnen ze bijvoorbeeld helpen bij het opstellen van de onderzoeksvraag, verzamelen van data of presenteren van de onderzoeksresultaten. Publiek betrekken bij wetenschap kan veel opleveren. Behoeftes, vragen en ideeën vanuit de samenleving verrijken de wetenschap en burgers leveren een bak aan ervaring, kennis en verschillende perspectieven. Bovendien begrijpen mensen beter hoe wetenschap werkt en geeft het ze handvatten om in actie te komen.

Houtrook aantonen

Met de stof levoglucosan kunnen wetenschappers blootstelling aan houtrook bepalen. Eerder onderzoek toont aan dat deze stof een goede graadmeter is voor houtrook. De chemische stof maakt deel uit van fijnstof en komt vrij bij de verbranding van biomassa, zoals hout en maïs.

Fijnstof, ultrafijnstof en koolmonoxide komen ook vrij bij de verbranding van hout. Deze stoffen kunnen los van elkaar geen houtrook aantonen, omdat ze ook kunnen ontstaan door bijvoorbeeld verkeer.

Dit verhaal is uit:

Vetscience nr. 16