Herrie in de tent: rumor in casa academica

Blog: Dorsman doet een boekje open

1.	Stads- en Academisch Ziekenhuis (Catharijnesingel 101) te Utrecht (770x510 px) Bron: 3897/collectie Het Utrechts Archief/ CC-BY-4.0 licentie
Stads- en Academisch Ziekenhuis (Catharijnesingel 101) te Utrecht (770x510 px) Bron: 3897/collectie Het Utrechts Archief/ CC-BY-4.0 licentie

Een universiteit is natuurlijk gewoon de maatschappij in het klein. Daar horen ook onderlinge ruzies en vetes bij, die soms op het scherpst van de snede worden uitgevochten. Niet zelden is territoriumdrift en landjepik de achtergrond. Als onverenigbaarheid van karakters dan ook nog eens een rol speelt en de media zich ermee gaan bemoeien, zijn de poppen helemaal aan het dansen.

Heibel over operatiekamers en klinieken

Ruzies kwamen overal voor, maar bij Geneeskunde waren de jaren ‘60 en ‘70 van de vorige eeuw wel erg turbulent. Op het overvolle ziekenhuisterrein van het Academisch Ziekenhuis Utrecht (AZU) tussen Catharijnesingel en het spoor, stonden klinieken en collegezalen kriskras door elkaar, terwijl de bouw van het beloofde nieuwe ziekenhuis in De Uithof steeds maar weer uitgesteld werd. Maar tegelijkertijd groeide het aantal specialismen die eigen klinieken en operatiekamers opeisten.

Gezicht op de ingang van het gebouw voor hartchirurgie van het Academisch Ziekenhuis Utrecht (Catharijnesingel 101). Bron: 55139/collectie Het Utrechts Archief
Gezicht op de ingang van het gebouw voor hartchirurgie van het Academisch Ziekenhuis Utrecht (Catharijnesingel 101). Bron: 55139/collectie Het Utrechts Archief

Nieuw in Utrecht was de hart- en vaatchirurgie. In 1963 was daar de hoogleraar Koos Wieberdink voor benoemd, maar eigenlijk was voor dit specialisme geen plaats meer op het terrein. Goede raad was duur. Dan maar in de operatiekamers van de algemene chirurgie? Daar voelde de notoir eigenzinnige hoogleraar Nuboer helemaal niets voor. Ook collega Hulst van hart- en vaatziekten wilde eigenlijk liever niet inschikken. En de verpleegkundige directie werd er ook al niet gelukkig van. Die zag de bui al hangen, omdat er een tekort aan specialistische verpleegkundigen was. Daar kwam bij dat de algemene chirurgie vond dat hart- en vaatchirurgie daar thuishoorde.

Met de komst van een nieuwe hoogleraar hart- en vaatziekten (Frits Meijler) werd het er niet beter op. Zolang het nieuwe ziekenhuis er niet kwam, leek er ook geen oplossing voor Wieberdink en stapelden de irritaties zich op. Uiteindelijk kwam er in 1970 een commissie, die concludeerde dat het beter was dat Wieberdink vertrok.

Ruzie onder medici werd politiek

Intussen bleek het aantal sterfgevallen bij hart- en vaatchirurgie ook nog eens hoger dan verwacht mocht worden, wat er waarschijnlijk mee te maken had dat het een betrekkelijk jong vakgebied was. Maar cijfers zijn cijfers. Wieberdink had toen zelf al de kranten gehaald met quotes als “… amateurisme hoogleraren ramp voor medische opleiding”. In de pers werden de Utrechtse problemen verklaard als een strijd tussen conservatieven en vooruitstrevenden, en daarmee lag alles op straat.

Wieberdink nam zelf ontslag en deed zijn verhaal in een boek (Open hartchirurgie) waarin hij ook documenten publiceerde die met deze zaak te maken hadden. Hij verweet een aantal collega’s in de faculteit een “krampachtig vasthouden aan verworven bevoegdheden (…) in plaats van verdelen en afstaan van verantwoordelijkheden.” De sociaal-democraat Wieberdink wees er fijntjes op dat in deze turbulente tijden de Utrechtse medische faculteit de laatste in het land was die “overging tot erkenning van medezeggenschap van lagere functionarissen en studenten.”

Bob Smalhout, illustratie K. Wennekendonk. Bron: Wikimedia/CC-BY-4.0 licentie
Bob Smalhout, illustratie K. Wennekendonk. Bron: Wikimedia/CC-BY-4.0 licentie

Ook anesthesie in opspraak

Geneeskunde had het niet makkelijk in deze jaren. Nauwelijks was de kruitdamp rond de “affaire Wieberdink”, zoals de kwestie bekend werd, opgetrokken of er diende zich alweer een volgende rel aan. De in 1970 benoemde anesthesioloog Bob Smalhout sprak in 1972 zijn inaugurele rede uit met de provocerende titel De dood op tafel, waarin hij wees op het abnormaal grote aantal sterfgevallen tijdens operaties als gevolg van het gebruik van volgens hem veel te primitieve anesthesiemethoden. Smalhout voelde fijntjes aan dat publieke aandacht voordelig zou kunnen uitpakken voor zijn specialisme en schakelde dan ook meer dan eens de pers in. Dat leidde dan weer tot ruzie en gedoe met het bestuur van zowel het ziekenhuis als van de universiteit. En ook hier kwam het eigenlijk nooit meer goed.

Uiteindelijk kenden deze gevechten alleen maar verliezers: een verziekte werksfeer, gefrustreerde medewerkers, een veelbelovend nieuw vakgebied dat maar niet van de grond kwam, en grote reputatieschade voor universiteit en ziekenhuis. De hele kwestie liet ook nog maar eens zien dat het funest is als zonder ingrijpen problemen jarenlang kunnen doorzieken. Soms moet het mes erin, om in medische termen te blijven.

Dorsman doet een boekje open

Van de duizenden mensen die bij de Universiteit Utrecht werken en studeren, weten steeds minder iets over de geschiedenis van deze instelling. Dat kan beter. Leen Dorsman was tot 1 augustus 2022 hoogleraar Universiteitsgeschiedenis. Op UU.nl vertelt hij maandelijks iets wat je wilt of moet weten over de lange geschiedenis van de universiteit.