Afscheidsinterview Janneke Plantenga: “Blijf studenten betrekken bij maatschappelijke impact"
Ze genoot van het gebonke-bonk van de muziek en de reuring onder haar kantoorraam in de binnenstad, tijdens de UIT, de Utrechtse Introductie Tijd. “Het moment van samen aan iets nieuws beginnen. Nieuwe mensen ontmoeten. Dat is toch prachtig?” Zelf begint ze ook aan iets nieuws, want Janneke Plantenga heeft het stokje doorgegeven aan de nieuwe decaan en gaat met pensioen. Wat geeft ze ons mee?
Diversiteit is en blijft een stokpaardje, want je was ook UU-breed de diversity dean. Lukt het ons om een meer diverse en minder witte studentenpopulatie te krijgen?
Ja en nee. Wanneer ben je tevreden? Ja, er komen langzamerhand meer studenten van kleur. We hebben er aandacht voor in de voorlichting, tijdens het werven van nieuwe studenten. We hebben iets meer docenten met een diverse achtergrond geworven. We toetsen ons curriculum aan diversiteit. Maar het binnenhalen van nieuwe mensen is één ding. Het vasthouden en mee veranderen is een ander ding. Als nieuwe studenten en collega’s zich hier vervolgens niet thuis voelen, zijn ze zó weer weg. Het gaat erom dat zij hun werkelijkheid herkennen aan de universiteit. Dat ze zich gehoord en gezien voelen.
Wat zouden we nog meer kunnen doen?
Diversiteit bevorderen kan ook in de structuur van een opleiding. We zouden meer openheid kunnen creëren. Als je vastzit in een voorgeprogrammeerd plan, dan lukt het niet om je eigen interesses na te jagen, in keuzevakken, in stages, in minors.
ik hoop dat studenten hun ambities kunnen waarmaken en verdieping toevoegen. We moeten niet alleen de vakinhoud tegen het licht houden voor een diverser wereldbeeld, maar ook de structuren van opleidingen. Community engaged learning kan daarin ook een rol spelen. Ga aan actuele vraagstukken uit de samenleving werken, samen met mensen van buiten de universiteit.
Breek de structuur van een opleiding eens open… Laat studenten hun eigen interesses najagen
Dit wordt een werk van lange adem…
Ja, het pittige van diversiteit is dat wij gewend zijn om sequentieel te werken. Stap 1, dan stap 2, stap 3. Maar diversiteit bevorderen vergt eigenlijk een parallelle agenda; je schaakt op meerdere borden tegelijk. Het zit in studentenwerving, in HR-beleid, in het bepalen van lesprogramma’s, in communicatie, in de werkcultuur en ga zo maar door. Mijn advies is: doe het vanuit nieuwsgierigheid. Niet omdat het moet, maar omdat je benieuwd bent om nieuwe wegen te verkennen. Als we hier dingen veranderen, waar komen we dan uit? Hou je blik open.
Wat heeft je persoonlijk echt geraakt bij de faculteit de afgelopen jaren?
Een heel inspirerend project was dat van de Skyscraper, de walvis gemaakt van plastic afval uit de zee. Marleen van Rijswick, hoogleraar Europees en nationaal waterrecht, had het kunstwerk op een kunstbiënale in Brugge gezien en besloot het naar Utrecht te halen. Niet eenvoudig, wel gelukt, dankzij vele collega's.
Meteen een echte blikvanger. Door slimme samenwerking met de gemeente, met een waterschap, een aannemersbedrijf, sponsors en vele andere partners, kreeg het een prachtige plek voor TivoliVredenburg in de Catharijnesingel, op een drukbezocht punt.
En er kwam een programma omheen met publieksactiviteiten van studenten en onderzoekers en maatschappelijke partners eromheen. De walvis onderstreepte in één oogopslag de urgentie van een maatschappelijk probleem en we verbonden dat met ons onderzoek en onderwijs.
De jaren 2020-2021 waren bij vlagen een poos overleven, tijdens COVID-19. Alles op alles om ons onderwijs door te kunnen laten gaan. Dat heeft sowieso diepe indruk op me gemaakt. En achteraf denk ik ook: we hebben de impact van COVID-19 op jongeren echt onderschat. De eenzaamheid, de individualisering, die sowieso al sterk aanwezig is in de maatschappij. We merken nu nog de gevolgen in het gedrag van studenten. Het is zo belangrijk om elkaar écht te ontmoeten. De kwaliteit van onderwijs is niet een gegeven. Die hangt ook af van je medestudenten, van betrokkenheid, voorbereiding, discussies met de docent, het sociale aspect. Daarom deed het me ook zoveel plezier om de Utrechtse Introductie Tijd weer in volle hevigheid hier onder mijn raam te zien losbarsten in de binnenstad. Met harde muziek, maar ook zoveel jonge mensen die elkaar ontmoeten vol plannen en nieuwsgierigheid. Geweldig.
We hebben de impact van COVID-19 op jongeren echt onderschat.
Wat wens je de studenten van de toekomst toe?
Ik heb soms te doen met de studenten van tegenwoordig. De druk om nominaal te studeren is hoog; ze moeten in korte tijd heel veel tot zich nemen. Er zit zo weinig lucht en ruimte in hun studietijd. Ik heb zes jaar gestudeerd en mijn man acht jaar. En echt alleen maar ‘studeren’; een baantje waarmee je geld moest verdienen hadden we niet. Dat had eigenlijk niemand. Ik vond het een fantastische tijd.
Als je dan kijkt naar die éénjarige masters die wij aanbieden… Als ik één ding zou kunnen veranderen dan is het dat; meer ruimte in de master fase, meer ruimte voor persoonlijke ontwikkeling. Ik vind trouwens ook dat wij als docenten en ondersteunende staf studenten moeten ondersteunen met ideeën op het gebied van maatschappelijke impact. Daar moeten we tijd voor maken. Wil een student een lezing of bijeenkomst organiseren? Een project buiten de universiteit dat raakt aan de studie? Op goede ideeën moeten we “ja” kunnen zeggen.
Wat heeft je nog meer geraakt?
Het afgelopen jaar heb ik mij erg betrokken gevoeld bij alle activiteiten rondom het slavernijverleden en de universiteit. Vooral het besef dat dit onderwerp vandaag de dag nog zo doorwerkt in het leven van mensen.
Het is nog helemaal niet zo lang geleden! Ik was onder de indruk van de papers van twaalf studenten die vanuit hun vakgebied schreven over slavernij, kolonialisme en de doorwerking daarvan in het heden. De deans dinner’s rondom dit thema met goede gesprekken waren mooi. De UU-brede bijeenkomst hier op het Janskerkhof, waarin collega’s zich heel kwetsbaar toonden, de indrukwekkende muziek daarbij van Black Harmony. Dit is geen traditioneel REBO onderwerp en het was ook geen traditionele invulling van een universiteit bijeenkomst. Daar krijg ik heel veel energie van. Dat heeft impact. En iets totaal anders: ik was ook heel trots dat hier in het gebouw een tentoonstelling en een bijeenkomst was rondom sekswerkers. Even buiten de gebaande paden treden en even een andere werkelijkheid presenteren in dat toch wat chique Janskerkhof. Heerlijk!
Slavernijverleden, sekswerkers… we hebben wat niet-traditionele universitaire bijeenkomsten gehad. Daar krijg ik heel veel energie van.
Sinds een paar jaar heeft onze faculteit samen met Geesteswetenschappen het Utrecht Centre for Global Challenges. Wat is het belang daarvan voor de toekomst?
Ik denk dat we eruit halen wat erin zit en daar ben ik blij mee. Onderzoekers die bezig zijn met een “globale” dimensie vinden daar hun thuis en kunnen samenwerkingen aangaan met wetenschappers van andere disciplines aan de UU. Dat geldt niet voor iedereen en dat hoeft ook niet. Het hoeft ook niet altijd om verre landen en werelddelen te gaan. Veel REBO onderzoekers hebben een Europese blik in hun onderzoek, dat kan daar ook. Europa is ook al een heel groot werkveld.
Hoe zie je de positie van dat ‘centre’ ten opzichte van de strategische thema’s?
Juist die globale dimensie van duurzaamheid, maar ook van instituties, van dynamics of youth, van life sciences, daar kan “Uglobe” een uitkomst bieden. Als je daar in het strategisch thema niet genoeg aansluiting vindt, dan wel bij “Uglobe”. We hebben als het ware een beweging gemaakt van een centre dat zich vooral richt op de twee binnenstadfaculteiten, naar een centre dat zich richt op de vier strategische thema’s. Ik denk dat dat heel goed is voor de zichtbaarheid en levensvatbaarheid van UGlobe.
Wat ik ook hoop is dat dit centre vasthoudt, is het bieden van een maatschappelijke impact agenda, in samenwerking met de studenten. Het is heel goed dat er Uglobe café’s zijn, lezingen en discussies georganiseerd voor en door studenten over wereldwijde thema’s. Vooral mee doorgaan! Ook kan Uglobe een belangrijke rol spelen in het mogelijk maken van international community engaged learning.
Het is heel goed dat studenten een rol hebben in ons Centre for Global Challenges. Juist in de impact agenda. Daar moeten we mee doorgaan!
Hoe vind je het eigenlijk om met pensioen te gaan?
Het is heel gek dat dit nu eindigt. Ik werk al sinds mijn 21ste en heb het altijd met plezier gedaan. Als bestuurder vind ik het goed om na bijna zes jaar plaats te maken voor een nieuwe collega. Dat moet, dat is prima, dat wil ik graag, maar als wetenschapper… dat voelt wat gek.
Ik weet nog niet goed hoe het zal zijn, de komende tijd. Gelukkig heb ik ook taken buiten de universiteit die doorgaan. Ik ben toezichthouder bij de scholengemeenschap Christelijk Primair Onderwijs Betuwe & Bommelerwaard (CPOB) met 16 basisscholen en 1 school voor speciaal basisonderwijs. En ik ben lid van de Centrale Plancommissie (CPC); de onafhankelijke begeleidingscommissie van het Centraal Planbureau. Dat is weer deel van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat. Dat werk vind ik leuk. Dus het is niet zo dat alles meteen “stopt”, gelukkig. Maar het zal wel jammer zijn om hier niet meer te komen en me niet meer samen met collega’s druk te maken over van alles en nog wat! Wat ik de faculteit Recht, Economie, Bestuur en Organisatie (REBO) nog wil meegeven? Blijf denken vanuit het collectief. We hebben hier sterke disciplines die in hun eigen gebied kunnen uitblinken, maar blijf ook samenwerken. Daar ligt onze kracht. REBO is here to stay.