Beleid en Standpunten

De Utrecht Young Academy probeert met haar stem beleidsmakers op het gebied van wetenschaps- en onderwijsbeleid positief te beïnvloeden. UYA volgt de nieuwe ontwikkelingen op dit gebied en geeft gevraagd (en ongevraagd) advies wanneer nodig.
Binnen de Universiteit Utrecht is de voorzitter van UYA lid van de Adviescommissie Onderzoek en zijn we betrokken bij de totstandkoming van het Strategisch Plan 2021-2024. We worden ook vertegenwoordigd door onze leden in onder andere de Task Force Public Engagement en de Open Science Community Utrecht.
Op deze pagina zijn verschillende standpunten van de Utrecht Young Academy te vinden. Deze worden ook geplaatst op onze Twitter, waar wij ook graag reacties ontvangen. Reacties kunnen ook gestuurd worden aan uya@uu.nl.
De Utrecht Young Academy heeft samen met alle Young Academies van Nederlandse universiteiten een brief van Scientists for Future ondertekend. In deze brief vragen wetenschappers uit alle onderzoeksdisciplines aan universitaire besturen om druk uit te oefenen op pensioenfonds ABP. De wetenschappers willen dat ABP zo spoedig mogelijk hun investeringsbeleid in fossiele industrie herziet en deze in ieder geval in lijn brengt met de klimaatdoelen van Parijs.
De Young Academies verenigen vooraanstaande jonge wetenschappers uit alle onderzoeksrichtingen per Nederlandse universiteit. Zij zijn het erover eens dat verder investeren in fossiele energie niet alleen de Parijsdoelen verder uit zicht brengt, met vergaande risico’s voor de maatschappij, maar dat tegelijkertijd financiële risico’s voor het rendement ontstaan. De brede ondersteuning van dit maatschappelijk initiatief door alle Young Academies is zeer uitzonderlijk.
Wetenschappers aangesloten bij de verschillende Young Academies voelen de verantwoordelijkheid om te informeren over potentiele maatschappelijke risico’s. Ze bevinden zich daarbij aan de frontlinie van wetenschappelijke kennis. De klimaatdoelen van Parijs en het landelijke klimaatakkoord vragen om een steeds steilere jaarlijkse afname van de wereldwijde uitstoot van CO2 uit fossiele brandstoffen, om zo vergaande klimaatverandering in de toekomst af te wenden. Het KNMI waarschuwde vorige week al dat een wereldwijd gemiddelde temperatuurstijging van 1,5 graad veel eerder behaald kan worden dan eerder werd aangenomen. Bovendien bestaan er financiële risico’s wanneer grote investeringen worden voortgezet in een industrietak die afgebouwd wordt. Zulke stranded assets zijn een investeringsrisico voor de pensioenfondsen.
Investeringsfondsen kunnen een belangrijke, leidende rol spelen in de transitie weg van fossiele energie, in het verlengde van de kennis van wetenschappers waarvan zij het pensioengeld beheren. “De wetenschappelijke consensus is onomstotelijk: er moet meer worden gedaan om het gebruik van fossiele energie terug te dringen. De wetenschap is daar duidelijk over. Dan wringt het wanneer de pensioenpremie van diezelfde wetenschappers wordt geïnvesteerd om het gebruik van fossiele energie te stimuleren,” stelt Peter Bijl, lid van de Utrecht Young Academy.
ABP is het pensioenfonds van onder andere Nederlandse universiteiten en heeft naar eigen zeggen 17 miljard euro aan beleggingen in fossiele energie. Dat betekent dat pensioengeld van wetenschappers wordt gebruikt voor investeringen die indruisen tegen wetenschappelijke consensus en politieke afspraken. “ABP geeft aan al veel te investeren in duurzame energie, maar dat ontslaat ze niet van de noodzaak om tegelijkertijd te divesteren uit fossiele energie,” aldus Peter Bijl.
Volgens de Young Academies is ABPs zogenoemde shareholder engagement beleid, waarin ze claimen door aan de tafel te blijven zitten met de fossiele energie, ze druk kunnen uitoefenen richting de energietransitie, ineffectief. ABP stemt bovendien in aandeelhoudersvergaderingen geregeld tegen duurzaamheidsmoties. Daarom vragen onderzoekers aangesloten bij de Young Academies aan hun besturen om gezamenlijk druk uit te oefenen op ABP. ABP moet (1) divesteren uit fossiele industrie en (2) een onafhankelijke commissie installeren die controleert of hun investeringsportefeuille in lijn is met de klimaatdoelen.
De Utrecht Young Academy is een diverse groep van (jonge) docenten en onderzoekers uit verschillende disciplines binnen de Universiteit Utrecht. De leden zijn zich acuut bewust van de significante veranderingen en uitdagingen van online lesgeven veroorzaakt door de COVID-19 pandemie. Docenten en ondersteunende medewerkers van de Universiteit Utrecht hebben zeer goed gereageerd op deze uitzonderlijke situatie.
Desondanks zijn er tijdens deze onzekere tijden belangrijke punten voor docenten om in acht te nemen nu het academisch jaar eindigt en we ons voorbereiden op volgend jaar. De Utrecht Young Academy wil in deze verklaring vijf punten benadrukken die aandacht nodig hebben:
1. Online lesgeven is geen vervanging
Op dit moment ontdekken we allemaal, velen voor het eerst, de verschillende digitale mogelijkheden voor leren op afstand. Ook al is dit een moment om te reflecteren op traditionele lesmethoden en hoe we deze in de toekomst mogelijk kunnen veranderen, is het belangrijk om te erkennen dat er geen vervanging is voor daadwerkelijke persoonlijke interactie en fysiek onderwijs.
2. Luisteren naar de behoeften van de studenten heeft de prioriteit
Het is essentieel dat we rekening houden met de diversiteit van onze studenten. Velen van hen zullen te maken krijgen met persoonlijke, economische en medische situaties waardoor ze zich moeilijk kunnen concentreren op hun studie. Bovendien zal niet iedereen een eigen computer hebben, hebben ze mogelijk geen rustige ruimte om te studeren of hebben ze beperkt toegang tot internet. Daarom zou onze prioriteit moeten liggen bij het luisteren naar de behoeften van studenten.
3. Het waarborgen van de kwaliteit van onze programma's is cruciaal
Het is duidelijk dat de onderwijsactiviteiten die we nu hebben georganiseerd voor onze studenten niet altijd overeenkomen met de beoogde leerdoelen, vooral voor vakken die zouden plaatsvinden in bijvoorbeeld ziekenhuizen of laboratoria. Als studenten deze beoogde leerdoelen niet behalen, moeten we overwegen hoe we deze op programmaniveau in stand kunnen houden.
4. Aanpakken van de groeiende ongelijkheid in de academische wereld
We moeten nadenken over de ongelijkheid binnen de wetenschap, zowel voor studenten als docenten. Vanuit het perspectief van de student is het belangrijk om in acht te nemen dat sommige studenten financieel kwetsbaar zijn. Vanuit het perspectief van de docent is het nodig om te erkennen dat deze veranderingen een ongelijke impact hebben op docenten met veel onderwijsverantwoordelijkheden, tijdelijke contracten, meer zorgtaken thuis en zij die collega’s helpen. We moeten verschillende problemen aanpakken, zoals het behouden van een balans tussen werk en privé, het evalueren van prestaties en de gevolgen daarvan, en hoe de huidige werklast andere taken zoals onderzoek beïnvloedt.
5. Nu stappen ondernemen ter voorbereiding op de toekomst
Het is noodzakelijk dat we nadenken over het organiseren van onderwijsactiviteiten in de anderhalvemetersamenleving. Dit kan kleinere groepen betekenen, waardoor er minder contacturen zijn tussen docent en student, of meer gemengde leeromgevingen.
Lees de volledige verklaring hier.
De NWO heeft aangekondigd een inbeddingsgarantie in te voeren voor Veni- en Vidi-financiering met ingang van de komende aanvraagrondes als een van de eerste concrete maatregelen in de strijd tegen de toenemende aanvraagdruk. De Utrecht Young Academy maakt zich zorgen over de consequenties voor jonge onderzoekers. Om die reden schreven wij een brief.
Lees meer over de gevolgen van de inbeddingsgarantie op DUB: Kwart minder Vidi-aanvragen sinds nieuwe eisen NWO
Dit standpunt is een reactie op het terugkeren van de Open Competitie binnen SGW. Lees hier de aankondiging van het NWO.
De Utrecht Young Academy (UYA) is verheugd over het terugkeren van de Open Competitie (OC) binnen SGW, maar onderschrijft de zorgen van DJA dat de carrières van jonge onderzoekers zwaar onder druk komen te staan. Wij noemen drie argumenten.
Ten eerste stelt NWO voor om de aanvraag alleen open te stellen voor post-Vici onderzoekers. De UYA is bezorgd dat deze restrictie in OC-aanvragen ertoe zal leiden dat de onderzoeksagenda van jonge onderzoekers grotendeels zal worden bepaald door de post-Vici generatie. Het lage honoreringspercentages voor de Vidi in dit domein (11%) laat duidelijk zien dat jonge onderzoekers al zeer gelimiteerd zijn in mogelijkheden voor financiering van hun eigen onderzoek. Verdere afhankelijkheid van senior onderzoekers is wat UYA betreft onwenselijk.
Ten tweede vrezen wij dat het belang van de uitkomst van de Veni/Vidi/Vici-procedures nog groter wordt voor de doorgroei- en ontwikkelingsmogelijkheden van jonge onderzoekers. Zeker nu de OC tot stand heeft kunnen komen, mede omdat andere programma’s, waarop jong talent wel een beroep kon doen, zijn opgeheven ter financiering van de OC. Het binnenhalen van onderzoeksgelden is echter hét pad voor jonge onderzoekers om door te groeien binnen de academie. Wij zijn bezorgd dat het beperken van die paden, zoals nu gebeurt, er de facto voor zal zorgen dat de doorgroei- en ontwikkelingsmogelijkheden van jong talent worden verminderd.
Dat brengt ons bij een derde punt: jonge talenten zijn de drijvende krachten van universiteiten; zij maken met hun massa de universiteiten (internationaal) zichtbaar, en zijn op de vloer een belangrijke spil in onderzoeks- en onderwijsinnovatie. In onze visie moet deze groep gemotiveerd blijven en uitzicht blijven hebben op kansen; investering in plaats van uitsluiting verdient wat betreft de UYA de voorkeur.
De Utrecht Young Academy (UYA) is toegewijd aan multidisciplinariteit en diversiteit in onderzoek en onderwijs. Het advies van de Commissie Van Rijn - de herverdeling van geld - zal door de eis van budgetneutraliteit desastreus uitpakken voor alfa- en gamma- en de medische opleidingen.
Dit zijn, zoals ook de VSNU stelt, 'disciplines van groot maatschappelijk belang waar nu al hoge werkdruk en andere knelpunten heersen'. De herverdeling (het weghalen van geld bij deze disciplines) zal de druk en problemen in deze sectoren alleen maar vergroten. UYA is daarom van mening dat extra middelen vrijgemaakt moeten worden voor een budgetverruiming van zowel bèta/techniek alsook van de alfa- en gammawetenschappen.
Alleen door inzichten uit deze wetenschapsgebieden te combineren kunnen we grote uitdagingen als de klimaatcrisis, mondiale ongelijkheid, grootschalig conflict en de voortschrijdende digitalisering van onze samenleving het hoofd bieden.