'Ze dachten in Utrecht minder aansluiting te zullen vinden'

Acht jaar was Saya Abdullah toen hij als Koerdische vluchteling met zijn ouders vanuit Irak in Nederland kwam. Levendige herinneringen heeft hij nog aan de anderhalf jaar dat ze onderweg waren. Maar ook de aankomst in Nederland weet hij nog goed. “Wat een verademing was het om weer op school te zitten. Er was routine, regelmaat en duidelijkheid over ‘dit ga je doen vandaag’; zo fantastisch! Ik voelde: hé ik ben weer kind.” De jeugdervaringen van de nu bijna afgestudeerde Geneeskundestudent liggen aan de basis van zijn inzet en compassie voor kwetsbare kinderen in conflictgebieden. Maar ook voor zijn pleidooi voor een diversere universiteit.

Saya Abdullah
Saya Abdullah, lid van de Taskforce Diversiteit.

“De wereld – en ook Nederland – verandert in een dorp met steeds meer culturen. En de universiteit moet mee veranderen, daar ontkomen we niet aan. In mijn beleving is het voor de universiteit ook heel gunstig als mensen met uiteenlopende achtergronden hier hun talenten ontplooien en daarmee de universiteit verrijken. Gelukkig gaan steeds meer jongeren met verschillende achtergronden naar het hoger onderwijs.” Toch ziet Saya nog veel ruimte voor verbetering.

Homogeen

“Na het eindexamen op de middelbare school kozen bijna al mijn vrienden met een niet westerse achtergrond ervoor om in Amsterdam te gaan studeren, waar diversiteit een veel prominentere rol leek te spelen. Ze dachten in Utrecht minder aansluiting te zullen vinden en waren bang buiten de boot te vallen. Hoewel ik me zelf nooit buitengesloten heb gevoeld, kan ik me voorstellen dat sommigen de stap naar Utrecht niet durfden te nemen. Het is een hele mooie, open universiteit, maar ook heel homogeen. Van de driehonderd studenten uit mijn jaar, hebben er maar negen of tien een niet westerse achtergrond. Andere universiteiten in de Randstad hebben er vier, vijf keer zoveel.”

Westerse bril

De Geneeskundestudent werkte twee jaar als VN-jongerenvertegenwoordiger en werd geconfronteerd met zijn eigen westerse bril. “Op mijn eerste conferentie stond ik tussen een jongen uit het Amazonegebied en een meisje uit West-Afrika. Door te horen over de problemen waar zij tegenaan lopen, onder andere de bestrijding van Ebola, besefte ik pas hoe beperkt mijn eigen blik was en hoeveel je van elkaar kunt leren.

Maar begrijp me niet verkeerd, verschillen kunnen ook lastig zijn door taal, gewoontes en rituelen.” Zo merkte Saya tijdens een van zijn coschappen hoe cultuurverschillen tot onbegrip kunnen leiden. “Nederlandse artsen zagen dat mannen uit het Midden-Oosten vrouwen geen hand gaven en dachten ‘mannen vinden vrouwen inferieur’. Maar een hand aanraken wordt door deze mensen als iets heel intiems beschouwd en kan door de vrouw als ongewild worden ervaren. Het niet geven van een hand is dus bedoeld als bescherming van de vrouw. Natuurlijk zijn er andere contexten in Nederland - ik heb er ook geen waardeoordeel over - maar het is goed je bewust te zijn van verschillende interpretaties. Ik heb toen colleges over cultuurverschillen gegeven aan mijn artsenvakgroep.”

Omarm diversiteit

Probeer diversiteit te omarmen, wil Saya maar zeggen. “Ga bijvoorbeeld een gesprek aan met een collega of student die – op wat voor manier dan ook – anders is dan jij. Vraag waar iemand vandaan komt, wat iemand heeft meegemaakt, dan zal je merken hoeveel wederzijds begrip en verrijking dat oplevert. Naast alle verschillen zie je dan bovendien dat er veel overeenkomsten zijn.”

Taskforced diversiteit

Saya is blij met de recente installatie van een taskforce diversiteit in de universiteit, waar hij zelf ook lid van is. “We zijn al druk bezig met onder andere diversiteitstrainingen voor medewerkers. De invulling volgt nog, maar er komen vragen aan bod als: hoe werf je mensen op diversiteit en hoe zorg je dat mensen – eenmaal binnen – zich welkom voelen en goede aansluiting vinden?

Nederlandse identiteit is in het gedrang

“In het huidige politieke klimaat is diversiteit best een gevoelig onderwerp. De Nederlandse identiteit is in het gedrang. Maar vrijwel iedereen in de universiteit staat gelukkig open voor diversiteit. Alleen hoe straal je dat ook uit naar buiten? Zet bijvoorbeeld niet alleen ‘witte oude mannen’ op posters en denk ook aan diversiteit bij de werving voor bestuursfuncties. Sommige universiteiten nemen drempels weg door cursussen Nederlands aan te bieden en andere gaan naar basisscholen om specifieke groepen jongeren aan te trekken. Daar kunnen we van leren.  

Diversiteit laat zich lastig meten. Het gaat niet alleen om aantallen. Maar het zou fijn zijn als we over een paar jaar zien dat de populaties studenten en medewerkers wat representatiever zijn geworden. Dat er goede aansluiting is tussen Nederlandse, westerse en niet westerse medewerkers en studenten, met ruimte voor verschillende talenten. We moeten zeker niet af van de Nederlandse cultuur, we moeten alleen een nieuwe balans zien te vinden. Over vijftien jaar zijn we de beste internationale universiteit van Nederland, let maar op!”