Vijf onmisbare tips voor als je een hond hebt meegenomen uit het buitenland
Grote ogen, schattig koppie, het is verleidelijk om dat ene hondje uit het buitenland mee te nemen. Toch is het niet aan te raden. Niet alleen kun je vanuit het buitenland onbedoeld ziekten importeren, in de praktijk blijkt het keer op keer knap lastig om het dier dat je op vakantie in je hart sloot, in je eigen huis een goed thuis te bieden.
Heb je toch een hond meegenomen? Dan zijn de volgende vijf tips onmisbaar om te zorgen dat je nieuwe huisgenootje zich bij jou thuis kan gaan voelen.
De overgang van de oude situatie naar een nieuwe plek kan heel groot zijn. Denk maar eens in dat je zelf plotseling in een hele nieuwe situatie belandt met andere regels. Dit geldt ook voor een dier. Je nieuwe huisgenootje zal dus echt moeten wennen aan zijn nieuwe situatie. Verwacht daarom niet te veel van de hond, maar geef het tijd, rust en zorg voor een veilige basis. Een hond zal zich eerst in je huis veilig moeten voelen. Ontvang daarom zeker de eerste twee weken even geen bezoek. Zijn er kinderen, maak dan duidelijke afspraken over wanneer ze wel en wanneer ze niet bij de hond mogen. Als je merkt dat het dier zich op z’n gemak voelt, kun je van daaruit langzaamaan zijn wereld vergroten. Ook dat kost tijd, dus stort je niet gelijk op een urenlange wandeling ver van huis, maar laat je hond uit rondom je woning. Daarnaast leer je op die manier ook je hond beter kennen. Hoe beter je de hond kent, hoe beter je vooraf kan inschatten of hij een weg zal oprennen of agressie kan inzetten.
Hoewel je hond de tijd moet krijgen om rustig te wennen en zich veilig te gaan voelen, is er één ding dat wel meteen moet: duidelijke regels opstellen voor de omgang met de hond én je daaraan houden. Regels geven de hond duidelijkheid en dat maakt zijn wereld voorspelbaar. Denk aan dingen als waar de hond wel of niet mag komen en of hij wel of niet bij de tafel mag zijn als je eet. Wanneer je de regels hebt opgesteld, maak het dan voor de hond zo makkelijk mogelijk om zich aan de regels te houden. Mag de hond bijvoorbeeld niet bij de tafel komen tijdens het eten, zorg dan voor een afgeschermd deel van de kamer waar de hond leert te zijn, als je gaat eten.
Een afgeschermd deel kan ook heel mooi dienstdoen als veilige rustplek voor de hond. Waaraan meteen een extra regel geplakt kan worden: als de hond op zijn veilige rustplek is, wordt hij niet gestoord. Dat wil zeggen, niet naderen, niet roepen, niet aankijken. Zo kan de hond daar ook echt zich veilig voelen en tot rust komen. Het beste is een plek waar zo min mogelijk prikkels zijn, zoals geluiden, passanten die door een raam te zien zijn, etc.
Bedenk dat voor je hond jullie leven (thuis) helemaal nieuw is. Niet alleen moet jij je hond leren kennen, hij moet jou ook leren kennen. Welke gebeurtenissen vinden er plaats en welke gevoelens roepen die bij hem op (onrust, angst, opwinding, spanning, plezier, comfort, verzadiging, etc.). Daarnaast moet hij leren welk gedrag welk gevolg heeft voor hem en wat je van hem vraagt als je hem een signaal geeft waarvan je opvolging verwacht.
Als je wilt dat je hond snel leert, moet je dat doen in hele kleine stappen zodat hij beter kan begrijpen wat je van hem wilt. Wil je de hond bijvoorbeeld leren op een mat te liggen? Beloon dan eerst als hij een poot op een mat zet, daarna twee poten, daarna helemaal op de mat zijn. Een volgende kleine stap kan zijn óf wat langer op de mat zijn óf zittend op de mat - als dat al uitgelokt kan worden bij de hond. Blokkeert de hond tijdens het leren? Dan is de kans groot dat een stap te groot was en hij niet begrijpt wat je vraagt (hoewel er ook andere redenen kunnen zijn). Oefen korte momenten en niet té vaak, drie keer per dag een minuut kan al veel zijn. Heel belangrijk is dat je zorgt dat je hond succes kan hebben. Dat wil zeggen dat de hond het gewenste gedrag kan tonen. Wil je hem bijvoorbeeld leren om direct bij je te komen nadat je daartoe een signaal geeft? Oefen dit dan eerst op een plek zonder afleiding, vlak bij de hond. Beloon je dier als hij op het signaal direct bij je komt en vergroot daarna in kleine stappen de afstand tot de hond, als je het signaal geeft. Gaat het op die plek zonder afleiding goed, zoek dan een plek op met kleine afleidingen. Dat is bijvoorbeeld een grasveldje nabij je huis, waar verder niemand is. Dus niet ineens een veld vol honden of een drukke straat, want dat geeft veel te veel afleiding. Juist als je in kleine stapjes het leren vorm weet te geven, zal je grote sprongen voorwaarts bemerken bij je hond.
Meteen een dierenarts zoeken en zodra het kan (als de hond tot rust gekomen is en zich veilig voelt) een eerste bezoek inplannen, nog zonder dat een behandeling nodig is? Absoluut doen! Zo zorg je namelijk dat je een dierenkliniek vindt die plek heeft voor nieuwe cliënten. Sinds de COVID-19 pandemie zijn er namelijk bijzonder veel gezelschapsdieren bijgekomen in Nederland. Dat betekent dat veel dierenklinieken geen nieuwe cliënten meer kunnen aannemen. Op tijd een dierenarts vinden, maakt dat je bij een noodgeval niet in extra nood komt. Er is echter nog een voordeel. Slechts weinig dieren zijn in positieve zin gewend aan de dierenarts. Terwijl steeds meer dierenartsen wel de gelegenheid bieden om positieve ervaringen op te doen. Je mag dan bijvoorbeeld langslopen met de hond en een lekker hondensnoepje komen halen aan de balie. Zo leert je hond dat naar de dierenarts gaan en er naar binnen stappen veilig is en zelfs leuk. Daarnaast zijn tijdige check-ups goed om bijtijds gezondheidsuitdagingen te herkennen en behandelen. Tijdens een dergelijke check-up is er weer een oefenmoment waarbij je hond voor rustig gedrag beloond kan worden.
Gedrag dat herhaald wordt, wordt snel een gewoonte. Ook kleine ‘onhebbelijkheden’ bij een dier kunnen inslijten en zelfs verergeren. Een hond die eerst enkel gromt naar bezoek, kan leren het bezoek aan te blaffen en vervolgens niet meer te stoppen zijn. Hoe eerder je ongewenst gedrag weet te voorkomen, om te buigen en te vervangen door gewenst gedrag, hoe groter de kans dat het nog kan veranderen. Dit is enorm belangrijk want het veranderen van gedrag is moeilijk, het veranderen van gewoontes nog moeilijker. Schakel daarom bij honden met ongewenst gedrag zo snel mogelijk hulp in. Loop je met vragen over het gedrag van je hond of zie je (het begin van) ongewenst gedrag, neem dan tijdig contact op met een gediplomeerd hondengedragstherapeut.
Wees ook extra alert op angst bij je hond. Mensen zoeken vaak wel hulp voor honden die agressief gedrag tonen, maar niet voor honden die angstig zijn. Angstgedrag kan echter leiden tot welzijnsproblemen. Zie je bij je hond dat hij zijn staart of oren naar achteren doet, zijn lichaam verlaagt, wegkruipt, deinst of zelfs vluchtgedrag toont, dan kan het zijn dat hij angst ervaart. Als dat regelmatig voorkomt heeft hij je hulp nodig! Schakel ook dan een gediplomeerd gedragstherapeut in om te doorgronden waar de angst vandaan komt, wat het veroorzaakt en wat eraan te doen is.
Overigens is het niet gek als ongewenst gedrag pas later naar voren komt bij je hond. De meeste honden hebben minstens twee weken nodig om te wennen aan hun nieuwe situatie en ze kunnen dan een ander gedrag gaan vertonen dat je daarvoor nog niet had gezien. Zo kan een ogenschijnlijk rustige hond ineens gaan bijten als hij zich meer op zijn gemak gaat voelen (of een plek als territorium gaat zien). Andersom kan een hond die aanvankelijk bijt met de tijd minder angstig worden en daardoor stoppen met defensieve agressie.
Tot slot
Kijk goed naar je hond en zijn gedrag en lichaamstaal. Hoe beter je je hond leert lezen, hoe meer je ongewenst gedrag voor kunt zijn, omdat je dan iets kunt aanpassen in de omgeving van de hond. Kijk ook eens door ‘de bril’ van de hond: hoe is het voor de hond om vanuit de plek waar hij was, te landen in een heel druk Nederland, met mensen die mogelijk ook anders met je omgaan dan je gewend bent. Met bovenstaande vijf tips kun je in ieder geval aan de slag om te werken aan een goede relatie met je nieuwe hond.