Utrechtse studenten in het verzet: Frits Iordens en Anne Maclaine Pont

Anne Maclaine Pont en Frits Iordens
Anne Maclaine Pont en Frits Iordens, bron: OudOmmen.nl

De laatste tijd is er veel aandacht voor de Utrechtse rechtenstudent en verzetsvrouw Truus van Lier. Een boek, een standbeeld en een toneelstuk in de Domkerk: haar lange tijd onbekende verhaal wordt nu uitgebreid verteld. Een andere student rechtsgeleerdheid die vanwege zijn verzetsdaden de oorlog niet zou overleven, is Frits Iordens. Ook hem herdenken we graag in deze tijd. 

Bij de officiële kranslegging en 4 mei herdenking van de Universiteit Utrecht, zal Leen Dorsman, profileringshoogleraar universiteitsgeschiedenis een lezing houden over wat Frits Iordens en Anne Maclaine Pont gedaan hebben en de omstandigheden waarin alles gebeurde. Afgelopen september is aan (nabestaanden van) dit studentenstel, ze waren geliefden, door de Israëlische ambassadeur de Yad Vashem onderscheiding uitgereikt. 

Grafsteen Frits Iordens
Grafsteen Frits Iordens, bron: OudOmmen.nl

"In de zwartste uren"

Frits en Anne waren twee van de vijf brandstichters van de beroemde brand in het Academiegebouw. Ze waren ook actief in het Utrechts Kindercomité, een groep studenten die zo’n 360 Joodse kinderen uit handen van de Duitsers wist te houden door ze in het hele land te verstoppen. Ook hielpen ze samen bij het in veiligheid brengen van geallieerde piloten. Bevlogen, onverschrokken heldendaden. Anne heeft de oorlog overleefd, Frits niet. Hij was 24 jaar toen hij bij een reddingsactie van piloten, in Belgisch Limburg is doodgeschoten. Anne hield zo veel van hem, dat ze hem tweeënhalf jaar na zijn dood heeft laten herbegraven op een landgoed waar ze samen goede herinneringen aan hadden.

Verzetsmonument Academiegebouw. Bron: comité 4 en 5 mei
Herdenkingsmonument brand Academiegebouw. Bron: Comité 4 en 5 mei.

Hun namen staan op een klein monument in het Academiegebouw, samen met 3 andere namen van studenten. Het is een door de brand deels gesmolten beeldje van Hermes, met daaronder een plaquette met de zin “In de zwartste uren bleven wij weten, dat er eeuwige beginselen zijn.” In de nacht van zaterdag 12 op zondag 13 december 1942 staken vijf studenten met succes de studentenadministratie in brand, om te voorkomen dat studenten door de Duitse bezetter konden worden afgevoerd door de “arbeitseinsatz”, dwangarbeid. De vijf waren: Frits Iordens, rechtenstudent en lid van het Utrechtse Studenten Corps (USC), Rutger Mathijsen, Geert Lubberhuizen (de latere directeur van uitgeverij de Bezige Bij), Gijs den Besten en student kunstgeschiedenis Anne Maclaine Pont. 

Het lukte de vijf om ongezien weg te komen en ze zijn nooit voor hun roemruchte daad opgepakt. Vier van de studenten overleefden de Tweede Wereldoorlog, alleen Frits Iordens kwam om, maar dat gebeurde pas in 1944.

De brand in het Academiegebouw

Hoe pakten de vijf studenten het aan? In zijn boek ‘Heb je Kafka gelezen? - Het Utrechtse universitaire verzet `1940-1945’ schrijft Frits Broeyer dat het begon met Anne. Zij verstopte zich op zaterdag 12 december tegen zes uur ‘s avonds in een werkkast. Tot middernacht heeft ze daar gezeten, het moment dat de spertijd inging. Zij deed de voordeur open aan het Domplein om de anderen binnen te laten. Twee van de vijf studeerden scheikunde (Lubberhuizen en Matthijsen). Zij wisten hoe je het handigst de kartonnen kaarten met persoonsgegevens compleet en vlot door het vuur kon laten verteren. De kaarten moesten tot proppen gemaakt worden, zodat er makkelijk zuurstof kon toestromen bij het vuur. Ze staken ook dun doorslagpapier van typmachines op strategische plekken in de berg proppen. Urenlang zijn de vijf bezig geweest met verfrommelen. Na het aansteken zijn ze via de voordeur, op het Domplein ieder een kant op gevlucht. Om 4:30 uur ontdekte een wachtpost op de Domtoren de brand. Hij alarmeerde de brandweer, die erin slaagde de brand binnen de perken te houden. Het inschrijvingsbureau brandde wel volledig uit en van de bovengelegen faculteitskamer van Wis- en Natuurkunde ging het grootste deel van de inboedel verloren. Daar stond ook het Hermesbeeldje, dat nu deel van het monument is.

In zijn boek schrijft Broeyer dat hoogleraar strafrecht Willem Pompe enkele jaren na de bevrijding een oefenproces voor zijn studenten organiseerde tegen de zogenaamde verdachten. Zij werden door Pompe in zijn rol van rechter vrijgesproken op grond van de waarde die de brandstichting in de context van de tijdsomstandigheden gehad had. De daders hadden een verantwoord risico genomen.

Bij het onderzoek kort na de brand vonden de Duitsers wel ‘ein blauer Damenmantel’ tussen de as en de rommel. In een verslag van Geert Lubberhuizen over de brand bleek de jas van Anne Maclaine Pont weg te zijn en waarschijnlijk onder de papierstapel gelegen te hebben. De Sicherheitsdienst pakte in de nasleep van de brand dertien studenten op, voor de brand en voor het aanplakken van protest pamfletten tegen Mussert en tegen de arbeitseinsatz. Ze zijn allemaal weer vrijgelaten en de brandstichters zelf zijn nooit opgespoord.  

Joodse kinderen redden

Enkele leden van het Kindercomité. Frits en Anne staan hier hier niet bij. In het midden wel Rutger Matthijsen (zwarte jas, bril, geen hoed). En Anne's nicht Ankie Stork, vierde van rechts. Bron: wikipedia
Enkele leden van het Utrechts Kindercomité. Frits en Anne staan hier niet op. Ankie Stork, nicht van Anne wel, vierde van rechts. Bron: Utrechts Archief.

Tijdens de eerste maanden van 1943 zat er, schrijft Broeyer, haast dagelijks in de trein van Amsterdam naar Utrecht een studente met een Joods kind bij zich. Frits Iordens en Anne Maclaine Pont hebben het zelfs nog bonter gemaakt, met veel lef. Frits heeft, verkleed in een SS-uniform, samen met Anne drie kinderen teruggevorderd die weer naar Amsterdam waren gebracht en ze opnieuw gered. Hun “collega” brandstichters Geert Lubberhuizen en Rutger Mathijsen stonden aan de wieg van het Utrechts Kindercomité. Er was een kerngroep van ongeveer vijftien studenten, vaak lid van het Utrechts Studenten Corps, zoals Frits, of van het UVSV, de Utrechtse Vrouwelijke Studenten Vereeniging. Ze brachten de kinderen onder bij pleeggezinnen en als dat niet ging, tijdelijk in de crèche Kindjeshaven.

Trui van Lier (links)
Trui van Lier (links) van de crèche Kindjeshaven. Bron; Utrechts Archief.

Die laatste was opgericht door rechtenstudente Trui van Lier (een nicht van de nu veelbesproken Truus) en haar vriendin Jet Berdenis van Berlekom, in 1940. Er hangt een foto van Trui, met onderschift, in het Bestuursgebouw van de Universiteit Utrecht en er is een Van Lier en Eggink zaal naar haar en Truus (en Wim Eggink)  vernoemd. Kindjeshaven was voor de buitenwereld een gewone crèche, maar door Trui en Jet, die een opleiding had als kinderverzorger, bewust opgericht om Joodse kinderen te verstoppen. Hij zat aan de Prins Hendriklaan 4, vlakbij het Wilhelminapark.

De geheime administratie van Joodse kinderen werd verstopt door aartsbisschop (later kardinaal) De Jong, in het aartsbisschoppelijk paleis aan de Maliebaan. De Jong gaf ook stiekem geld aan het Utrechts Kindercomité om pleeggezinnen te vinden en andere kosten te dekken. Pleeggezinnen kregen geld om de verstopte kinderen te onderhouden. Frits’ onderduikadressen bevonden zich vooral in de omgeving van Arnhem, zijn geboorteplaats. Ook had hij adressen in en rond Utrecht. Het ging allemaal goed tot november 1943, toen drie leden van het kindercomité zijn opgepakt. Ze hebben de oorlog en concentratiekamp Ravensbrück wel overleefd.

 

Frits Iordens
Frits Iordens, bron: RTV Utrecht

Geallieerde piloten smokkelen

Frits en Anne waren ondertussen ook actief geworden in het smokkelen van volwassenen, bijvoorbeeld op de Dutch-Parislijn. Het idee was om Joodse mensen, Engelandvaarders en geallieerde piloten die geland of gecrasht waren, via sluipweggetjes langs de grens naar Brussel te krijgen en uiteindelijk naar Parijs. Broeyer schrijft in zijn boek: op 2 maart 1944 kostte de pilotenhulp aan Frits Iordens het leven. Hij trachtte te vluchten, nadat hij bij een controle in het Belgische Hasselt gevangengenomen was. Toen hij opeens wegrende, werd hij tijdens de achtervolging doodgeschoten. 

De moeder van Frits hield een dagboek bij. Op 5 april 1944 schreef ze hierin: “Nu is het al een maand geleden dat het grote verdriet in ons leven kwam. Ik heb er niet over kunnen schrijven. Het is als een diepe wond die maar door bloedt en binnen in mij schreit het aan een stuk door.” Ze schrijft ook "onze jongens zijn helden", over Frits en zijn vriend David Verloop, eveneens een Utrechtse rechtenstudent die piloten smokkelde en omkwam in België, in de oorlog.

Gelukkige uren in de bossen langs de rivier

Frits en Anne waren officieel niet getrouwd, maar hun verzetsvriend Geert Lubberhuizen had hun persoonsbewijzen zodanig vervalst dat ze daarin wel echtgenoten van elkaar waren. Hun band moet heel sterk geweest zijn. Tweeëneenhalf jaar na zijn dood is Iordens op verzoek van Anne herbegraven op landgoed Eerde, aan het riviertje de Regge, in Ommen, Overijssel. Op de site Oudommen.nl schrijft Harry Woertink: “Beiden hadden namelijk gelukkige uren doorgebracht in de bossen langs de rivier.” Anne had familie in dit deel van het land, onder meer haar nicht Ankie Stork kwam er vandaan. Ankie was ook student in Utrecht en actief in het Kindercomité, zij verstopte kinderen in Overijssel. Anne heeft nog geleefd tot 1969, ze was toen 52. Woertink schrijft: “Waar nu het graf ligt, zaten ze samen vaak te dromen over hun leven na de oorlog.” Op de grafsteen van Frits staan regels uit het gedicht “Le dormeur du val” (De slaper in het dal) van Arthur Rimbaud. Een beroemd gedicht over een dode soldaat in de lieflijke natuur. 

“Il dort dans le soleil, la main sur sa poitrine, tranquille; il a deux trous rouges au côté droit”. Vrij vertaald: “Hij slaapt rustig in de zon, de hand op de borst; hij heeft twee rode gaten in zijn rechterzijde.”

Onderscheiden door de Israëlische ambassadeur

Afgelopen september zijn aan Frits Iordens en Anne Maclaine Pont op kasteel Eerde in Ommen postuum de Yad Vashem onderscheiding uitgereikt. De Ommense burgemeester had die aanvraag gedaan. Familieleden namen de medaille in ontvangst van de Israëlische ambassadeur in Nederland. De Yad Vashem onderscheiding ‘Rechtvaardigen onder de Volkeren’ komt toe aan hen die met gevaar voor eigen leven in de Tweede Wereldoorlog het leven van Joodse medeburgers hebben gered.

Reportage van RTV Utrecht over studenten in het verzet

RTV Utrecht maakte een reportage over Frits Iordens en andere studenten in het verzet.