Ongezond gedrag: angst bij dieren

Hart voor Dieren

Angst kan best handig zijn. Want als je een leeuw tegen het lijf loopt is het gezond om het op een lopen te zetten. Anders wordt het, wanneer je bang bent voor bijvoorbeeld een langsrijdende brommer of het rumoer van de wekelijkse markt, terwijl je nog nooit iets vervelends hiermee hebt ervaren. Er is namelijk geen enkele reden te bedenken om zo maar ineens bang te zijn voor brommers, marktkooplui en winkelend publiek. In zulke gevallen spreken we dan ook van ‘ongezonde’ angst.

Ook honden en katten kunnen een ongezonde angst hebben voor bepaalde situaties. Dat heeft vaak alles te maken met een cruciale periode in de vroege levensfase: de socialisatiefase. Gedragsbioloog Claudia Vinke van de gedragskliniek voor Dieren van de Universiteit Utrecht legt uit hoe een goede socialisatie er voor zorgt dat je huisdier lekker in z’n vel zit. “Tijdens de socialisatiefase absorbeer je ontzetten veel informatie over je leefomgeving. Het is een verschrikkelijk belangrijke leerperiode die consequenties heeft voor de rest van je leven. Bij honden begint de primaire socialisatiefase wanneer ze vier weken oud zijn. Met twaalf weken is deze periode al weer afgelopen. Bij katten begint de socialisatiefase bij drie en een halve week, en hij duurt  tot de zevende week. Het is dus echt een afgebakende en duidelijk aanwijsbare periode.” Bij een dier dat niet, of gebrekkig gesocialiseerd is, spreken gedragsdeskundigen van een socialisatiedeficiëntie, in de volksmond ook wel ‘kennelsyndroom’ genoemd.

Het volledige artikel is verschenen in Hart voor Dieren, Oktober 2016