Ongelijkheid man en vrouw terug op zelfde niveau als voor coronacrisis

Anderhalf jaar geleden werd de coronacrisis bestempeld als kans voor de emancipatie in Nederland. Zo bleek uit onderzoek van sociologen Mara Yerkes, Chantal Remery en Janna Besamusca van de Universiteit Utrecht dat vaders bij aanvang van de coronapandemie meer zijn gaan zorgen voor hun kinderen. Hoe staat het er nu voor? Yerkes en collega’s presenteren hun nieuwste rapport: Anderhalf jaar corona: Impact op de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen in werk, zorg en welzijn. “De ongelijkheid tussen mannen en vrouwen die voor de pandemie bestond is niet vergroot, niet verkleind: die is hetzelfde gebleven.”

Man met kinderen

Aan het begin van de coronacrisis gaven vaders aan meer te zorgen voor hun kinderen (22% gaf aan meer zorgtaken te doen dan voorheen). Ook deden ze destijds iets meer in het huishouden (17% gaf in april 2020 aan meer huishoudelijke taken te doen dan voorheen ten opzichte van hun partner). Maar in de maanden die volgden veranderde het beeld. Remery: “Zo constateerden we in november 2020 al dat het aandeel vaders dat meer was gaan zorgen voor hun kinderen dan voor de coronacrisis aan het afnemen was. Het aandeel vaders dat meer aan huishoudelijke taken deed dan voor de coronacrisis, begon in juni 2020 al te dalen.”

De pandemie lijkt de verschillen tussen mannen en vrouwen niet blijvend te hebben vergroot of verkleind.

Toe- noch afgenomen

Ook op andere gebieden heeft de coronacrisis niet voor blijvende genderverschillen gezorgd. Yerkes: “Als we de trends in betaald werk, de verdeling van huishoudelijke- en zorgtaken, en welzijn in kaart brengen van april 2020 tot en met november 2021, valt vooral op dat er in november 2021 nauwelijks nog invloed is van de pandemie op de verschillen tussen mannen en vrouwen. Met andere woorden: de pandemie lijkt de verschillen tussen mannen en vrouwen niet blijvend te hebben vergroot of verkleind.”