Onderbeenvasculitis?

Tijdschrift voor Diergeneeskunde

Mok is al sinds jaar en dag de verzamelnaam van paardenhouders voor alle huidproblemen aan de onderbenen van paarden en pony's. In de afgelopen decennia is echter veel meer bekend geworden over de differentiële diagnose van allerlel dermatitiden aan de onderbenen. Een relatlef recent geïdentificeerde aandoening is onderbeenvasculitis.

In 1996 presenteerde Tony Stannard op het Third World Congress of Veterinary Dermatology (WCVD) in Schotland voor het eerst een huidaandoening aan de onderbenen van paarden die duidelijk andere kenmerken had dan de 'klassieke dermatitis' (mok). Hij noemde deze aandoening 'leukocytoclastic pastern vasculitls' op basis van de histologische kenmerken en gaf aan dat ook de naam 'photoactivated pastern vasculitis' een valide alternatief was gezien de klinisch duidelijke (over)gevoeligheid voor zonlicht. Een, gezien de lokalisatie van de veranderingen, bruikbare Nederlandse benaming zou 'onderbeenvasculitis' kunnen zijn, maar deze naam is nog niet echt ingeburgerd.

Klinische verschijnselen

Onderbeenvasculitis wordt meestal slechts bij een of enkele volwassen paarden in een koppel gezien. Er speelt waarschijnlijk, maar niet bewezen, een erfelijke aanleg mee. Er ontstaan (zeer) pijnlijke goed afgegrensde ulcererende plekken met korsten die zich kunnen uitbreiden en dan grote onregelmatige gebieden vormen. Het aangedane been is vaak meer of minder oedemateus. In tegenstelling tot de klassieke onderbeendermatitis ('mok') zijn bij deze onderbeenvasculitis vaak met name de laterale en de mediale zijden van de pijp en de koot aangetast en niet de kootholte. In een later stadium kan hyperkeratose optreden, vaak in ring-achtige vormen en kunnen de laesies uiteindelijk soms wat wratachtig lijken. In de literatuur wordt vermeld dat de aandoening ook aan de ongepigmenteerde huid van het hoofd zou kunnen optreden maar dat is door de auteurs In Utrecht nog nooit gezien.

Marianne Sloet van Oldruitenborgh-Oosterbaan en Guy Grinwis

Het volledige artikel is verschenen in Tijdschrift voor Diergeneeskunde, juni 2018