Mannen, vrouwen, jong en oud: iedereen kan een dierenbeul zijn

De Volkskrant

'Ik heb ze allemaal voorbij zien komen, ook de directeuren'

Uit het eerste grote Nederlandse onderzoek naar dierenmishandelaars komt een aantal opvallende conclusies: vrouwen kunnen net zo erg zijn als mannen en mishandeling is niet aan leeftijd of sociaal milieu gebonden.

Ze variëren van 7 tot 85 jaar en vrouwen kunnen net zo erg zijn als mannen. En dierenmishandelaars komen lang niet alleen voort uit 'asociale' gezinnen. 'De kleur van de voordeur en netheid van het huis zegt niets over wat achter de deur plaatsvindt', zegt Jan Smit, inspecteur van de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming. 'Ik heb ze allemaal voorbij zien komen, ook de directeuren.'

Voor het eerst is in kaart gebracht wie de dierenmishandelaar eigenlijk is. De resultaten staan in het rapport De aard van het beestje, dat vrijdag verschijnt. Criminoloog Anton van Wijk onderzocht samen met collega Manon Hardeman van Bureau Beke hiervoor 97 gevallen van dierenmishandeling. Zij deden dat in het kader van het onderzoeksprogramma Politie en Wetenschap.

Verwaarlozing

Wat is dierenmishandeling?

Dierenmishandeling is het moedwillig pijn doen van een dier waardoor het onnodig lijdt, bang is, en/of overlijdt. Het is een misdrijf, waar een maximale gevangenisstraf van 3 jaar en een geldboete van euro 19.500 op staat. Meestal komen daders er met een lagere geldboete en een eventuele inbeslagname van af. Daarnaast kan de rechter als extra straf een houdverbod opleggen: de dader mag dan voor een aantal jaar geen dier bezitten.

'Veel gevallen van dierenmishandeling komen voort uit frustratie, gebrekkige impulsbeheersing en een verminderd empathisch vermogen', zegt Van Wijk. En de groep dierenmishandelaars is veel diverser dan werd aangenomen, constateren ze.

Bij het centrale meldpunt 144 voor dierenmishandeling komen sinds de oprichting in 2011 jaarlijks zo'n 65 duizend meldingen binnen. Het overgrote deel van de zaken betreft verwaarlozing, veroorzaakt door personen die vanwege schulden of psychische problemen nauwelijks voor zichzelf kunnen zorgen, laat staan voor dieren. 'Er is maar een kleine groep die moedwillig dieren mishandelt', zegt Van Wijk, 'maar zeker weten doen we dat niet.'

Precieze cijfers ontbreken omdat er zelden een verschil wordt gemaakt tussen mishandeling en verwaarlozing. Ook is er een groot 'dark number'. 'Wat achter de voordeur gebeurt, weten we gewoon niet', zegt Anouk Duijnker, tactisch coördinator dierenwelzijn van de politie in Noord-Holland. 'We hebben een prachtige wet waarin staat dat dierenmishandeling een misdrijf is, maar zonder bewijs of ooggetuigen kunnen we niets.'

In het rapport komen honden daarom het meest voor als slachtoffer: zij komen immers buiten de deur. Katten en andere huisdieren zijn vaak onzichtbaar.

Sadisme

Naast de impuls-dader beschrijft het rapport ook jongeren die in groepsverband een dier mishandelen. Zoals de groep jongens die in de dierenwinkel goudvissen koopt en de vissen op de stoep voor de winkel doodtrapt. 'Je kunt zeggen dat het kwajongens onder groepsdruk zijn, maar er zit ook een sadistisch element in', zegt Van Wijk. 'Ik zou me daar als wijkagent zorgen maken.'

De grens tussen sadisme en psychische problematiek is dun, aldus de criminoloog. De tot levenslang veroordeelde Rudolph K. verminkte en doodde tussen 2000 en 2004 tientallen paarden. De zogenoemde Beul van Twente werd pas opgepakt nadat hij een moord had gepleegd. 'Hij had tbs opgelegd gekregen voor een zedendelict en had een preoccupatie voor grote penissen', zegt Van Wijk. 'Hij sneed ze af, bewaarde ze in een vrieskist. Dan denk je: wat een sadist. Nee, hij is gediagnosticeerd in verband met een antisociale persoonlijkheidsstoornis en een seksuele stoornis. Hij deed het niet om te genieten, maar uit een soort van obsessieve nieuwsgierigheid en seksuele perversie.'

De beul van Twente is een bekend maar ook uniek geval, dat niet representatief voor de dierenmishandelaren in het rapport. Ook de 'echte' sadisten komen weinig voor, benadrukt hij.

Rol dierenartsen

Dieren die vanuit een impuls worden mishandeld, komen vaak bij de dierenarts. Dat klinkt tegenstrijdig, maar Nienke Endenburg, GZ-psycholoog en coördinator van het keuzevak Forensische Diergeneeskunde aan de Universiteit Utrecht, ziet het vaak gebeuren. Meestal brengt een partner het dier naar de arts, of wil de dader dat het dier 'gerepareerd' wordt. Dat zegt overigens weinig: zolang de frustratie of stress blijft, is het wachten op de volgende explosie.

'Dierenartsen herkennen dierenmishandeling vaak niet. Of ze zijn bang om hun klanten te beschuldigen', zegt Endenburg. Met het Landelijk Expertisecentrum Dierenmishandeling dat dit jaar begint, hoopt Endenburg dat dierenartsen vaker melding doen van mishandeling. Dierenartsen kunnen dan foto's en een beschrijving uploaden, waarna deskundigen uitsluitsel geven of er sprake is van dierenmishandeling.

Rode vlag

Dat is belangrijk, niet alleen voor het welzijn van het dier, maar ook omdat dierenmishandeling een signaalfunctie heeft. Daar zijn Endenburg, politie en onderzoekers het over eens. 'In 70 procent van de gevallen is dierenmishandeling gekoppeld aan huiselijk geweld', zegt ze. 'Dierenmishandeling is een rode vlag die je niet over het hoofd wilt zien.'

Het volledige artikel is verschenen in de Volkskrant, 7 april 2017