“Ik zou iedere wetenschapper aanraden een keer mee te gaan”

Expeditie naar Spitsbergen: nuttig en relatief goedkoop

Onder de vijftig onderzoekers die deze zomer op expeditie gingen naar Spitsbergen, bevonden zich zeven Utrechtse wetenschappers. Onderzoekers Wim Hoek (Fysische geografie) en Willem Jan van de Berg (IMAU) keerden enthousiast terug.

> Bekijk ook de fotogalerij

“Het zou goed zijn als dit soort bredere vakgebiedsoverstijgende expedities vaker werd georganiseerd en ik zou iedereen aanraden een keer mee te gaan”, vertelt aardwetenschapper Wim Hoek.

Klimaatverandering

Hoewel de onderzoekers al dagelijks bezig zijn met het klimaat, bleken de effecten van de klimaatverandering op Spitsbergen toch confronterend. De foto die een van de expeditieleden maakte van een magere ijsbeer is al iconisch geworden. Maar ook rendieren hebben het zwaar, vertelt klimaatnatuurkundige Willem Jan van de Berg. “Tijdens de echt koude winters die vroeger heersten, konden de rendieren eten door sneeuw opzij te schuiven en van het mos daaronder te grazen. Nu dooit het vaak tussendoor en vriest die dooi weer vast, waardoor ze niet meer bij het mos kunnen. Je ziet daardoor veel minder rendieren dan voorheen. Uitleg geven over de gevolgen van de klimaatverandering is weliswaar niet onze primaire taak, maar voelt zeker na deze reis wel als een verantwoordelijkheid.”

Ongerept klimaatarchief

Hoek onderzoekt het klimaat van vroeger door in het bodemarchief te kijken. “Als je dat in Nederland doet, mis je gegevens rond de Romeinse tijd en Middeleeuwen, omdat het veen uit die tijd is ontgonnen en opgebrand”, vertelt hij. “Spitsbergen is een ongerept klimaatarchief, omdat daar nooit mensen hebben gewoond. Tijdens de expeditie heb ik in meertjes boorkernen gestoken die doorlopen tot zeker 2000 jaar geleden. Samen met metingen die recente klimaatinformatie geven en andere ijkpunten kunnen we hopelijk het klimaat van de afgelopen 2000 jaar reconstrueren.”

Nieuw weerstation

Van de Berg doet onderzoek naar het klimaat boven grote ijskappen, bijvoorbeeld over de interactie tussen de weersomstandigheden en de ijskap. “Voor die interactie is de toestand van het oppervlak van de ijskap erg belangrijk”, legt hij uit. “Sneeuw is wit en kaatst dus licht terug. Als sneeuw smelt en samenklontert, wordt het donkerder en absorbeert het meer licht en dus warmte, en smelt het ijs sneller. Tijdens deze expeditie hebben we een nieuw weerstation op Spitsbergen neergezet om het smelten van gletsjers beter te leren begrijpen. Hiermee registreren we niet alleen de weersomstandigheden, maar ook hoeveel voelbare warmte op het oppervlak van de gletsjer terechtkomt. Daarnaast meten we hoe ver het station naar beneden zakt. Zo kunnen we reconstrueren wat het effect van de weersomstandigen op de gletsjer is.”

Samenwerking

De samenwerking tussen de onderzoekers verliep vanzelfsprekend, vertelt Van den Berg. “Toen ons weerstation eenmaal stond, hadden we de rest van de expeditie eigenlijk weinig meer te doen. Dan is het leuk om andere mensen te helpen.” Hoek: “Je hebt meerdere mensen nodig om boringen te doen, dus Stefan Ligtenberg van het IMAU is bijvoorbeeld ook een dag met ons mee geweest om te boren. Daarnaast is een gezamenlijke expeditie relatief goedkoop, omdat je met veel onderzoekers samen de logistieke kosten deelt.”

Leerzamer

De onderzoekers zijn positief verrast over het effect van een expeditie met niet-vakgenoten. Hoek: “Het was leuk om onderzoekers uit andere vakgebieden uitleg te geven. Die interactie is eigenlijk veel leerzamer dan die met vakgenoten, waar je normaal gesproken vooral mee bezig bent. En de toeristen die mee waren stelden weer heel andere vragen. Het is goed om je te realiseren hoeveel mensen interesse hebben in je onderzoek. Ik ben blij met de media-aandacht voor deze expeditie. Je kunt zo op een natuurlijke manier over je onderzoek vertellen.”

Kruisbestuiving

De expeditie leidde ook tot onverwachte kruisbestuivingen van elkaars onderzoek. Van de Berg: “Wij doen ook projecten waarbij we terugkijken in het verleden, en kwamen er door deze expeditie achter dat wij onze verzamelde gegevens over Spitsbergen kunnen ijken aan de data van Wim Hoek.” Hoek: “Ik sprak ook met bijvoorbeeld biologen, die duidelijke verschillen zien met observaties uit de jaren 70. Die verschillen zou je ook in onze resultaten moeten terugzien.” Van de Berg: “Gek genoeg vonden wij juist weinig veranderingen over de laatste 50 jaar. Het is interessant om uit te zoeken hoe dat zit.”

Meer informatie

SEES-blog van Willem Jan van de Berg

SEES-blog van Wim Hoek

NOS-blog van Peter Kuipers Munneke

Fotogalerij

Spitsbergen: Peter Kuipers Munneke

Peter Kuipers Munneke

“Het is niet een heel indrukwekkende foto, maar wel eentje die mooi laat zien hoe de sfeer van samenwerking en een gezamenlijk doel deze poolreis typeerde. Op de foto zie je mij terwijl ik voor twee insectenonderzoekers tussen het mos op zoek ben naar insectjes om die vervolgens in een reageerbuisje met alcohol te stoppen. Voor mij was de ontmoeting met andere poolonderzoekers een heel bijzonder deel van de reis. Wat ons bindt is het poolgebied, niet een onderzoeksgebied. Op deze reis hebben we toch veel van elkaar geleerd, en waar mogelijk elkaar geholpen.”

Spitsbergen: Keechy Akkerman

Keechy Akkerman

"Hier hebben we een kerntje genomen en bemonsterd onder toezicht van een ijsberenwacht, die op de achtergrond alles in de gaten houdt. Met deze kern, genomen in een gebied dat vrijwel onaangetast is door menselijke activiteiten, willen wij terug in de tijd kijken en de gevolgen van de klimaatsverandering reconstrueren. Dit kan aan de hand van chemische en biologische indicatoren die gepreserveerd zijn in de kern. Een voorbeeld hiervan zijn diatomeeën, dat zijn algen die erg gevoelig zijn voor veranderingen."

Spitsbergen: Elise van Winden

Elise van Winden

"Met lege flessen op weg naar afkalvende gletsjers en vlechtende en meanderende rivieren, stromend over de toendra of door verlaten morenes. Het water en ijs wordt meegenomen naar Utrecht en daar gemeten op de hoeveelheid en soorten organisch materiaal en sedimentinhoud, de oorsprong van het smeltwater, en de afbreekbaarheid van het organisch materiaal voor organismen."

Hornsund Spitsbergen

Stefan Ligtenberg

“Deze foto is gemaakt op de laatste expeditiedag in Hornsund, een fjord aan de zuidwestkust van Spitsbergen. Het is zeker niet mijn mooiste foto, maar wel de plek die het meeste indruk op mij heeft gemaakt. Ik stond op de brug naast Ko de Korte, één van de overwinteraars in 1968/69, te genieten van het 360-graden panorama op 6-7 gletsjerfronten toen hij opeens zei: “Ik was hier 49 jaar geleden ook al eens en toen was dit hele fjord gevuld met gletsjerijs. Waar we nu varen met de boot was midden in de gletsjer.” De afgelopen decennia heeft deze gletsjer ruim 15 kilometer aan lengte verloren en heeft zich van 1 grote gletsjer teruggetrokken tot 6 kleinere. Dit is tot nu toe het meest indrukwekkende voorbeeld van klimaatverandering dat ik met eigen ogen heb gezien.”

Spitsbergen: Willem Jan van de Berg

Willem Jan van de Berg

“Tijdens SEES hebben Stefan Ligtenberg, Peter Kuipers Munneke en ik een automatisch weerstation op Ulvebreen geïnstalleerd. De Ulvebreen-gletsjer trekt zich snel terug, net als alle andere gletsjers op Spitsbergen. Dit komt door de opwarming van het klimaat, daardoor verliezen gletsjers meer massa door smelt. Dat Ulvebreen zich terugtrekt was duidelijk te zien toen wij daar waren. Wat me opviel was hoe ‘vies’ de gletsjer was, er lagen veel stenen en gruis op de gletsjer. Maar ik werd me vooral weer bewust dat voor Arctische gletsjers de dagen met de meeste smelt niet zonnige dagen zijn, maar juist sombere maar warme dagen zoals de dag waarop we op de gletsjer aan het werk waren.”

Spitsbergen: Jorien Vonk

Jorien Vonk

“Met de stijgende temperaturen op de polen zien we dat de volumes van de gletsjers hard afnemen, wat resulteert in meer smeltwater in de rivieren. Deze rivieren vervoeren organisch materiaal richting de oceanen, een belangrijke voedselbron voor het kleinste leven in zee. De verwachting is dat meer smeltwater invloed heeft op de hoeveelheid getransporteerd organisch materiaal. En dat gaan wij onderzoeken!”

Wim Hoek

“Tijdens de SEES expeditie hebben we op zowel Barentsøya en Edgeøya met ons boorbootje in meertjes boorkernen gestoken. Deze foto van mij en Lineke Woelders (Universiteit Leuven) laat één van de kernen zien die we uit de meertjes bij Russebukta op Zuidwest-Edgeøya hebben gestoken. Het is bekend dat de accumulatiesnelheid in dit soort meertjes erg laag is door het korte zomerseizoen, soms maar enkele centimeters per honderd jaar. We hopen uit de boorkernen zoals deze de klimaat- en vegetatiegeschiedenis van de laatste 2000 jaar te kunnen achterhalen. De kern is in het veld in plakjes van halve centimeters gemonsterd en wordt in de komende maanden in Utrecht en Leuven nader onderzocht.”