Hoe vindt een postduif zijn weg terug?

Een duif kan aan de hand van de zonnestand de 'kompasrichtingen' bepalen.

Duif

Postduif op jonge leeftijd trainen

Postduiven dienen te worden getraind om hun hok terug te vinden. Op jonge leeftijd moeten ze de omgeving van het hok in zich opnemen. Dit wordt veelal gedaan met een ‘spoetnik’: een getraliede uitkijkpost. Daarna wennen de dieren aan steeds grotere afstanden.

Stand van de zon 

Ook de stand van de zon, aardmagnetisme en reuk zijn van belang bij de navigatie.

Duiven hebben een ingebouwd ritme van ongeveer 24 uur. Dit dag- nachtritme wordt dagelijks gelijkgezet op basis van licht en donker. Tevens hebben duiven een besef dat de zon opkomt ongeveer in het oosten, ‘s middags om 12 uur op het hoogste punt staat in het zuiden, en weer ondergaat ongeveer in het westen. Op deze manier kan de duif aan de hand van de zonnestand de kompasrichtingen bepalen.

De duif hoeft de zon overigens niet zelf te zien. Een stukje blauwe hemel is genoeg om de plaats van de zon te bepalen.

Aardmagnetisme 

De invloed van het aardmagnetisme is onderzocht door magneten rondom het hoofd van de duif aan te brengen. Deze duiven raakten het spoor bijster.

Reuk speelt een belangrijke rol

Vroeger dacht men dat de zogenaamde carrier pigeons goede postduiven waren vanwege de grote neusdoppen. Nu weten we dat bij vele vogels, maar ook bij postduiven de reuk inderdaad een belangrijke rol speelt bij de navigatie; met name in een straal van 300 tot 500 km rond het hok. Reden waarom snotterende duiven maar beter thuisgelaten kunnen worden.

Meer informatie
Dit artikel verscheen eerder in De Telegraaf van 24 augustus 2013