Hersenactiviteit voorspelt effect van Ritalin bij ADHD

Implicaties voor man-vrouw verschillen

Het meten van de hersenactiviteit kan helpen bij het voorspellen van de respons op Ritalin. Althans, bij mannelijke adolescenten met ADHD. Dat schrijft experimenteel psycholoog Martijn Arns van de Universiteit Utrecht in het wetenschappelijke tijdschrift European Neuropsychopharmacology

Het artikel betreft de onderzoeksresultaten van het internationale multicentrische iSPOT-A onderzoek (International Study to Predict Optimized Treatment in ADHD). Het is het grootste onderzoek waarbij de hersenactiviteit bij ADHD is gemeten, gericht op het voorspellen van de respons op Ritalin.
Aan het onderzoek deden bijna 500 kinderen mee: 336 kinderen en adolescenten met ADHD, en 158 kinderen en adolescenten zonder ADHD. Bij al deze kinderen werd met behulp van EEG de hersenactiviteit gemeten. Arns: “Vervolgens kregen de kinderen met ADHD de door de huisarts voorgeschreven Ritalin. Zes weken later maten we bij alle kinderen wederom de hersenactiviteit.”

We zijn weer een stap verder op de weg naar gepersonaliseerde geneeskunde

Meisjes niet, adolescente jongens wel

Arns bekeek vervolgens of hij patronen ontdekte in wie wel en wie niet op Ritalin reageerde. “Dat was de opzet van het onderzoek: kunnen we met zogenoemde hersengebaseerde ‘biomarkers’ de behandelrespons van deze kinderen voorspellen?” De Utrechtse onderzoeker concludeert dat er geen verschil in hersenactiviteit is bij zowel kinderen onder de twaalf jaar met ADHD als bij meisjes met ADHD. “Maar bij adolescente jongens met ADHD zagen we wel een effect. Bij hen blijkt een enkele biomarker, de Alpha Peak Frequency (APF), in staat om de behandelrespons op Ritalin te voorspellen.”

Gepersonaliseerde geneeskunde

Met zijn onderzoek toont Arns aan dat het meten van hersenactiviteit bijzonder zinvol kan zijn om te voorspellen of iemand wel of niet gaat reageren op medicatie. “Onze resultaten kunnen in de toekomst mogelijk gebruikt worden om nieuwe behandelingen te ontwikkelen die specifiek gericht zijn op de biomarker APF, waarmee we weer een stap verder zijn op de weg naar gepersonaliseerde geneeskunde.”

Het artikel van Arns en zijn collega's verscheen onder de titel 'Electroencephalographic biomarkers of methylphenidate response in Attention- Deficit/Hyperactivity Disorder' in European Neuropsychopharmacology.

Meer informatie
Persvoorlichting faculteit Sociale Wetenschappen, 030-253 4027, r.a.b.vanveen@uu.nl
Martijn Arns, M.Arns@uu.nl, 06-48177919