Evaluatie Nederlands contraterrorismebeleid door Universiteit Utrecht

Een multidisciplinair team van onderzoekers van de Universiteit Utrecht heeft een evaluatie uitgevoerd van het Nederlandse contraterrorismebeleid tussen 2011 en 2015. Dit gebeurde in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) van het Ministerie van Veiligheid en Justitie.

Lees de belangrijkste conclusies uit de evaluatie in het persbericht op de website van het ministerie

Onderzoeksteam

Projectleider van het onderzoeksteam was prof. dr. Mirko Noordegraaf, hoogleraar Publiek Management aan het departement Bestuurs- en Organisatiewetenschap (USBO). Universitair docent Scott Douglas DPhil was uitvoerend projectleider. Verder bestond het onderzoeksteam uit Aline Bos MSc en Wouter Klem MA.

Naast het kernteam hebben experts van verschillende faculteiten bijgedragen aan de evaluatie: dr. Karin Geuijen, prof. dr. Beatrice de Graaf, prof. dr. Paul ’t Hart, prof. mr. Ton Hol en prof. dr. Henk Kummeling.

Een greep uit de berichtgeving in de media over de evaluatie:

Kracht ligt in goede samenwerking

Scott Douglas bij Binnenlands Bestuur over de belangrijkste uitkomst van het rapport:

“De kracht van de Nederlandse aanpak: veiligheids- en sociaalgerichte maatregelen combineren. Dat vereist wel dat partijen met elkaar verbonden zijn. Uit veiligheidsperspectief wil de politie een verdacht persoon verhoren, maar uit sociaal perspectief is het belangrijk dat hij zijn baan behoudt. Uitkomst is dan dat deze persoon in het weekend wordt verhoord. Dat is goede samenwerking en combineert veiligheid voor de samenleving met een perspectief voor de persoon.”

Waarschuwing voor dure lessen

Meerdere kranten, waaronder NRC, de Volkskrant en De Telegraaf, belichtten het risico dat in tijden van verminderde terreurdreiging partners kennis, contacten en capaciteit weglekken. NRC haalt de onderzoekers aan, die zich afvragen of de capaciteit voor terrorismebestrijding niet weer zal afnemen als de politieke aandacht verslapt:

“Wanneer de dreiging in de komende jaren afneemt, is het niet ondenkbaar dat er weer minder geld, tijd en kennis beschikbaar zal zijn voor het contraterrorisme-beleid. Bij een nieuwe dreiging zal Nederland dan weer dezelfde dure lessen moeten doorlopen die nu zijn opgedaan.”

‘Het loopt in Nederland best wel goed’

Noordegraaf en Douglas zeggen in de Volkskrant dat ‘de overweldigende complexiteit van het fenomeen' hen het meest is opgevallen. Volgens Noordegraaf is het lastig te beoordelen of een bepaald effect is toe te schrijven aan een specifieke maatregel. Maar hij stelt:

“Wat telt is of Nederland er alles aan heeft gedaan om de risico's te minimaliseren. De complexiteit in ogenschouw genomen, loopt het in Nederland best wel goed.”