Elsbeth Visser-Vogel in de media over promotieonderzoek naar identiteitsvorming moslimjongeren

© iStockphoto.com/1001nights
© iStockphoto.com/1001nights

Op 19 mei verdedigt Elsbeth Visser-Vogel haar proefschrift over de religieuze identiteitsvorming van orthopraxe moslimjongeren. Aan de hand van citaten uit het onderzoek vertelde de promovenda in Trouw (18 mei) over haar belangrijkste bevindingen. Daarmee weerlegt ze een aantal vooroordelen over islamitische jongeren, aldus de krant. Ook het Reformatorisch Dagblad, het BNR-radioprogramma Spitsuur (18 mei) en het AD/Groene Hart (23 mei) interviewden Visser-Vogel.

Woedend

"Soms kan je er niets aan doen dat je haat krijgt. Een keer toen ik radio luisterde werd ik zó kwaad! Ik werd zó kwaad! Ik sloeg gewoon tegen het dashboard aan. De media doen alsof alle moslims dieven zijn. Ík kan wel snel weer rustiger worden. Maar over twee dagen komt er domme geit die een aanslag wil plegen. Zulke dingen gebeuren niet zomaar. Dat gebeurt uit frustratie. Maar dat gaat bij mij niet gebeuren. Want mijn fundament is gewoon keigoed."

Voor elke jongere geldt dat hij of zij gefrustreerd is over de vooroordelen tegenover moslims, aldus Visser. Deze jongen in het bijzonder, vertelde ze aan Trouw: "Woedend was hij. Toen hij dit vertelde werd hij op slag weer boos, en begon hij er met zijn vingers bij te knippen. Hij vond het dus ook niet gek dat, als er zo neerbuigend over moslims gedaan wordt, er eens iemand een aanslag gaat plegen."

Dr. Elsbeth Visser-Vogel
Dr. Elsbeth Visser-Vogel

Orthoprax (dus niet orthodox)

In haar proefschrift noemt Visser-Vogel de jongen 'orthopraxe' moslims. Orthoprax is echter niet hetzelfde als orthodox, legt ze uit in het Reformatorisch Dagblad. "Problematisch aan het woord orthodox is dat het vooral slaat op de doctrine, de religieuze leer. In mijn onderzoek ben ik echter niet zozeer benieuwd naar wát moslimjongeren precies geloven, maar vooral hóe zij geloven," zei ze.

Ook legde ze uit waarom haar proefschrift belangrijk is voor leraren. Inzicht in de religieuze identiteitsontwikkeling van jongeren kan hen namelijk helpen om leerlingen bij dit proces beter te begeleiden. Visser-Vogel: "Leraren kunnen jongeren aanmoedigen om over hun opvattingen, twijfels en vragen na te denken. Daardoor leren zij een stevige, eigen identiteit te vormen."