Eerste Open Science monitor: onderzoekers rijp voor Open Science, nu de actie

Onderzoekers willen handelen in de geest van Open Science maar in veel vakgebieden is het delen van artikelen en data, het werken en beoordeeld worden als een team, en public engagement nog geen staande praktijk. Dat blijkt uit de eerste editie van de jaarlijkse Open Science Monitor, uitgezet onder medewerkers van de Universiteit Utrecht en het UMC Utrecht door een multidisciplinair team van onderzoekers en het Open Science Programma1

In de monitor werd onderzoekers gevraagd naar hun houding ten opzichte van de principes van open wetenschap. Staan ze ervoor open? Achten ze het belangrijk voor hun vakgebied? En misschien belangrijker nog: doen wetenschappers ook echt aan Open Science in hun onderzoek? Of zijn er obstakels? In totaal deden ongeveer 400 onderzoekers van de UU en het UMCU mee aan de Open Science monitor, wat overeenkomt met ongeveer 7% van het wetenschappelijk personeel2. Daarmee geeft de survey een eerste inkijk van de stand van zaken.

Deze data zijn van voorjaar 2020. Door de covidpandemie liep de verwerking van de data en de publicatie van het rapport vertraging op. Sindsdien zijn er wel veel stappen gezet in Open Science. Daarom vindt een volgende meting alweer begin 2022 plaats. 

Een overgrote meerderheid van de respondenten geeft aan in te zien hoe een meer open, transparante benadering van wetenschap de kwaliteit van onderzoek kan verhogen. Onderzoekers uit nagenoeg alle vakgebieden zeggen open access publiceren te zien als een belangrijke manier om de kwaliteit en impact van hun onderzoek te vergroten. Veel onderzoekers zien het belang in van het delen van data en code en het gebruik en de ontwikkeling van open software. Tegelijk geeft een aanzienlijk deel3 aan dit in de praktijk nog nooit gedaan te hebben.

Wat betreft team science, een belangrijk onderdeel van het anders erkennen en waarderen van wetenschappers, geeft een overgrote meerderheid aan dat zij het belang van het doen van onderzoek in teamverband onderkennen. Toch geeft een kwart van de respondenten aan nog nooit in teamverband onderzoek te hebben gedaan. Eveneens zien de meeste respondenten het betrekken van maatschappelijke partners en burgers bij hun onderzoek als belangrijk, maar ze komen er nog weinig aan toe dit ook echt onderdeel te maken van hun onderzoekspraktijk.

Het belang van open wetenschap wordt dus erkend, maar acties blijven vaak nog achter. Werkdruk en een gebrek aan waardering voor open wetenschap lijken hierin obstakels te zijn. Want alhoewel departementen public engagement en team science belangrijk vinden, wordt het handelen volgens die principes in de ervaring van onderzoekers lang niet overal even sterk aangemoedigd of gefaciliteerd. Onderzoekers die datasets open willen publiceren, gebruik willen maken van open code of software weten bovendien nog niet altijd waar ze de hulp moeten vinden.

De monitor is onderdeel van een langlopend onderzoeksproject. 
 

1. Sander Thomaes (FSW, platformlid OSP), Joost de Laat (REBO, platformlid OSP), Ruth van Veelen (FSW), Judith de Haan (OSP), Daniël Hemert (stud. Ass.) en Loek Brinkman (UMCU, OSCU)

2. De response rate van 7% is berekend op basis van het aantal UU-respondenten dat is meegenomen in de analyse ten opzichte van het totaal aantal wetenschappelijke personeel in de UU. Het UMCU is niet meegenomen in deze berekening, omdat aantallen personeel op een andere manier wordt berekend. De response rate is lager dan verwacht, maar wel in lijn met vergelijkbare surveys. De lagere response rate kan komen door o.a. de coronacrisis en doordat de survey tijdelijk offline gehaald moest worden, vanwege onduidelijkheden over het opvragen van demografische gegevens.   

3. Van alle respondenten heeft 31% nog nooit de data van onderzoek gedeeld, en 53% nog nooit de code van bijvoorbeeld analyses.