Rhinopneumonie bij het paard

Tijdschrift voor Diergeneeskunde

In een nascholingsbijeenkomst eind 2018 bij de GD te Deventer is gesproken over de wijze waarop het aantal uitbraken van rhinopneumonie in Nederland zou kunnen worden verminderd. Hier aan samenvatting van de belangrijkste aspecten van rhinopneumonie.

Rhinopneumonie, veroorzaakt door Equine Herpesvirus type 1 {EHV-1) of type 4 (EHV-4) Is een besmettelijke aandoening van paarden, en mogelijk ezels, die drie verschijningsvormen kent:

•      verkoudheid (incubatietijd1 tot 10 dagen):

•      abortus (infectie voor de 120e dag van de dracht leidt meestal niet tot abortus, daarna kan de abortus 7 dagen tot enkele maanden na de Infectie optreden):

•      neurologische verschijnselen (doorgaans 1 tot 10 dagen na de koortspiek).

Deze drie vormen kunnen soms alleen, maar ook min of meer tegelijkertijd op één bedrijf voorkomen. Met name uitbraken van neurologische rhinopneumonie leiden vaak tot veel paniek onder paardenhouders.

Diagnostiek

Het snel stellen van een zekere diagnose Is van groot belang om een infectie zo goed mogelijk in te perken. Bij de respiratoire vorm kunnen van paarden in het acute stadium tijdens de koortsperiode neusswabs en eventueel EDTA-bloedmonsters worden Ingestuurd voor PCR (het beste zijn de lange nasopharyngeale swabs met een dikke kop). Bij de abortusvorm kunnen swabs van het vruchtwater of de vagina van de merrie en/of een longaspiratiebiopt van het veulen worden ingestuurd voor PCR (abortuspakket GD). Ook kan het hele veulen voor sectie worden aangeboden bij de Universitaire Veterinaire Pathologie In Utrecht of bij de GD te Deventer. Postmortaal onderzoek heeft het voordeel dat ook andere oorzaken dan rhinopneumonie kunnen worden vastgesteld. Bij de neurologische vorm kunnen het beste neusswabs én EOTA-bloed van zieke dieren worden ingestuurd, niet alleen van de neurologische patiënten, die soms heel veel maar soms ook nauwelijks virus uitscheiden, maar ook van stalgenoten die nog in de koortsfase zitten.

Dit artikel is deels geschreven door Prof. dr. M.M. (Marianne) Sloet van Oldruitenborgh-Oosterbaan.

Het volledige artikel is verschenen in het Tijdschrift voor Diergeneeskunde in januari 2019.