Criminele ondermijning als sluipend gevaar voor sportclubs

Onderzoeksproject: Institutions as bad barrels: criminal undermining of sport clubs

De corruptieschandalen en witwaspraktijken in het professionele voetbal zijn bij velen bekend, maar hoe zit dat eigenlijk op amateurclubs? De plekken waarvan we aannemen dat die een gezonde, positieve invloed hebben op jong en oud? Ineke Deelen en Frank van Eekeren (departement Bestuurs- en Organisatiewetenschap, USBO) onderzoeken samen met onderzoekers van het Ethiek Instituut en het departement Sociale Geografie en Planologie wat amateurclubs kwetsbaar maakt voor criminaliteit. Welke kenmerken dragen hieraan bij? Hoe worden vriendendiensten geleidelijk illegaal? En hoe illegaal zijn deze in de ogen van clubleden zelf?

We interviewden hen over dit onderzoeksproject.

Focusgebied Sport & Society van de Universiteit Utrecht en het UMC Utrecht zet in 2020 en 2021 onder andere in op twee interdisciplinaire onderzoeksprogramma’s: The Power of Risky Play en Institutions as bad barrels: criminal undermining of sport clubs. Beide projecten worden gefinancierd vanuit Sport & Society en de deelnemende faculteiten.

Dr. Ineke Deelen, dr. Frank van Eekeren en prof. dr. Maarten van Bottenburg (alle drie werkzaam bij USBO, faculteit Recht Economie Bestuur en Organisatie) schreven het position paper voor Institutions as bad barrels: criminal undermining of sport clubs. Het onderzoeksteam bestaat naast Ineke, Frank en Maarten uit dr. Inge Claringbould, Dominique Brommers (allen USBO), dr. Mariette van den Hoven (Ethiek Instituut, faculteit Geesteswetenschappen) en dr. Gerald Mollenhorst (departement Sociale Geografie en Planologie, faculteit Geowetenschappen).

Institutions as bad barrels
Foto: Janosch Diggelmann op Unsplash

Wat gaan jullie onderzoeken?

Deelen: ‘We gaan op zoek naar hoe criminele activiteiten in amateur sportclubs tot stand komen. Dat is eigenlijk helemaal niet bekend. Wat gebeurt er precies en wat maakt de ene sportclub kwetsbaarder dan de ander? Welke structurele en culturele factoren spelen een rol? Hoe zijn ze georganiseerd, maar ook: hoe wordt over bepaalde zaken gesproken? We willen met ons onderzoek bijdragen aan het weerbaar maken van clubs en het gesprek op gang brengen over welke activiteiten volgens hen wel en niet acceptabel zijn.’

Van Eekeren: ‘Als een situatie op een club echt ontspoort, komt het wel in het nieuws: een grote drugszaak, een liquidatie, dat soort dingen. Verder hebben de meeste mensen het idee dat alles wat in de amateursportwereld gebeurt, alleen maar positief is. We willen voorbij dat zwart-wit beeld kijken. We zijn niet op zoek naar de crimineel met een grote zonnebril voor de deur van de kantine, maar willen juist de kleine, geleidelijke processen die tot criminaliteit leiden begrijpen.’

Weten jullie nog het moment dat jullie dachten: hier moeten we onderzoek naar doen?

Van Eekeren: ‘Drugshandel is een groot issue in Brabant, waar ik woon, en er bleken een aantal voetbalclubs te zijn die het geld uit die drugshandel niet konden weerstaan. Ook gaan er verhalen rond over kantines waar gedeald wordt. Als trainer van het team van mijn zoon loop ik een paar keer per week op die velden rond en ik doe al jaren onderzoek naar sport. Ineke, Maarten en ik hebben het al vaker gehad over het soort onderzoek dat nodig zou zijn en het thema is blijven sluimeren, maar het was moeilijk om financiering voor een concreet project te krijgen. Wij wilden de diepte in en begrijpen wat sportclubs als plek kwetsbaar maakt voor criminaliteit. Gemeenten en de politie kunnen bijvoorbeeld pas na een incident een onderzoek starten naar de betrokken actoren.’

Hoe komt het dat het nu wel is gelukt?

Deelen: ‘Dat we vanuit het Focusgebied Sport & Society de gelegenheid kregen om een aanvraag voor ons onderzoek in te dienen was een mooie kans. Verder heeft het feit dat het thema criminele inmenging de laatste tijd meer in de media is geweest geholpen. Uit onderzoek van Bruinsma en collega’s (2018) bleek bijvoorbeeld dat een derde van de gemeenten in Brabant een zogenaamde “criminele weldoener” heeft, een suikeroompje met een zak geld die hij onder andere via sportclubs witwast.’

Wat zijn de maatschappelijke gevolgen van criminaliteit op clubs?

Deelen: ‘Het gaat niet zo zeer om super grote bedragen, maar om het feit dat criminelen hun imago via sportclubs kunnen oppoetsen. Dat is het begin van het ondermijnen van het rechtssysteem. Door via informele structuren als verenigingen invloed uit te oefenen, kunnen criminelen normaliseren wat ze doen en wordt het lastiger voor anderen om hier kritiek op te hebben.’

Van Eekeren: ‘Daarbij ontstaan er onveilige situaties op sportverenigingen. Er zijn verhalen bekend over bestuursleden die onder spelers drugsrunners en plantjesknippers werven. Verder kan criminele inmenging tot oneerlijke concurrentie leiden; als je onevenredig veel geld in een sportclub pompt kun je betere spelers aantrekken. Sportbonden willen dergelijke competitievervalsing voorkomen.’  

Jullie onderzoeken het vraagstuk vanuit drie disciplines. Hebben jullie daar de meerwaarde al van gemerkt?

Van Eekeren: ‘Ja, de sociale geografen in ons team hebben veel verstand van netwerken en wezen gelijk op het mogelijke belang van de kantine als plek voor criminele activiteit. Op zich niet heel verrassend, maar zij kijken op een andere manier naar zo’n plek en vragen zich andere dingen af: Ligt het eigenaarschap bij de gemeente of bij de club? Dat zou bijvoorbeeld veel uit kunnen maken.’

Deelen: ‘Onze collega van het Ethiek Instituut is gespecialiseerd in het bestuderen van morele dilemma’s. Wat gebeurt er op de kleine momenten? Als een bestuurslid moet bepalen of het idee van ome Harry voor de club wel echt een goed idee is? Ethici hebben een gestructureerde manier om naar dit afwegingsproces te kijken.’

Wat gaan jullie de komende maanden doen?

Deelen: ‘De afgelopen maanden hebben we literatuuronderzoek gedaan en met experts gesproken. De volgende stap zijn de casestudies. We willen beginnen met het benaderen van clubs waarvan bekend is dat hier iets heeft gespeeld. Onze ethiek collega heeft ons getraind over hoe we deze clubs het best kunnen benaderen.’

Van Eekeren: ‘We voorzien wel dat we niet overal zomaar binnen zullen komen, het is natuurlijk een gevoelig onderwerp. Het is extra belangrijk om open te zijn over onze motieven en duidelijk te maken dat het ons niet gaat om het aanwijzen van medeplichtigen binnen de club. We willen het proces reconstrueren; wat heeft bijgedragen aan dat dit heeft kunnen gebeuren? Die informatie willen we op ethische wijze boven tafel krijgen en we willen voorkomen dat anderen door ons onderzoek in de problemen komen.’

Wat hopen jullie dat het onderzoek oplevert? Wat verandert er bij clubs?

Deelen: ‘We hebben al in de eerste fase van ons onderzoek met mogelijke afnemers van de resultaten gesproken: het Ministerie van VWS, het Ministerie van J&V en de grote sportorganisaties als het NOC*NSF en de KNVB, omdat het ons uiteindelijk gaat om de impact op de samenleving. Wat mij betreft is het ideale resultaat dat op clubs veel meer over twijfelachtige zaken wordt gesproken en dat clubleden weten waar ze met hun vragen terecht kunnen, maar dat gaat niet vanzelf. Daar zullen meerdere partijen een rol in moeten spelen.’

Van Eekeren: ‘Ons einddoel is meer bewustwording over het onderwerp en dan vooral bij de clubs die het meest kwetsbaar zijn. Hopelijk kunnen we op basis van ons onderzoek een aantal factoren aanwijzen die een zekere mate van kwetsbaarheid voorspellen en lukt het ons vervolgens de mogelijk kwetsbare clubs te bereiken. Iedereen kan op zijn of haar club wel een paar schimmige figuren noemen, maar hoe kun je gezamenlijk voorkomen dat criminele activiteiten je club binnen sluipen? Daar willen we de clubs en spelers mee helpen.’

 

Tekst en interview: Evelien Vos