Thomas Röckmann
Professor Atmosferische Natuur- en Scheikunde - Departement Natuurkunde
Nieuwsgierigheid was mijn belangrijkste motivatie om Natuurkunde te gaan studeren. Nieuwsgierigheid was ook mijn reden om Groot Brittannië en de VS verkennen in mijn studietijd. Tijdens mijn studie ontdekte ik dat de fundamentele principes in iedere tak van Natuurkunde toegang tot een wereld van ontdekking en vernieuwing biedt. Maar ik ervoer ook dat, naarmate ik meer begreep, het ook steeds moeilijker werd over mijn werk te communiceren met niet-natuurkundigen. Dat was voor mij de reden om meer te focussen op het toegepaste werk van atmosferische natuurkunde. Een extra toegevoegde waarde was dat mijn onderzoek zou kunnen helpen om sommige milieuproblemen op te lossen. Toen, 30 jaar geleden, verwachtten maar weinig mensen dat de klimaat- en milieuproblematiek op enig moment iedereen zou bezighouden en één van de grootste maatschappelijke uitdagingen zou zijn.
Met een goede diversiteit aan collega’s en inhoud in mijn onderzoeksgroep ontwikkelde het team zich fantastisch.
Door in Duitsland een ‘Nachwuchsgruppe’ onderzoekssubsidie te verkrijgen, vergelijkbaar met een Vidi-Vici in Nederland, werkte ik bij Max Planck in Heidelberg. Ik verliet Duitsland definitief toen ik mijn eigen onderzoeksgroep Atmospheric Physics and Chemistry aan de Universiteit Utrecht mocht gaan oprichten. Als een van de jongste hoogleraren hier, leerde ik hoe je een stevig team vormt. Met een goede diversiteit aan collega’s en inhoud in mijn onderzoeksgroep ontwikkelde het team zich fantastisch.
Wat nog steeds een verbeterpunt is, is het besluitvormingsproces in de academische omgeving. De hiërarchie in de faculteit Bètawetenschappen en haar onderzoeksinstituten is plat en open. Of je nou een promovendus of een Universitair Hoofddocent bent, jullie meningen zijn gelijkwaardig en dat is geweldig. Desondanks vindt de uiteindelijke besluitvorming toch vaak top-down plaats. Mijn gevoel zegt dat belangrijke besluiten transparanter en meer bottom-up genomen kunnen worden door de mensen die meedenken en adviseren nauwer te betrekken bij de uiteindelijke keuzes.
Na bijna 20 jaar als hoofd van de onderzoeksgroep binnen het Instituut voor Marien en Atmosferisch Onderzoek (IMAU), is het weer tijd voor een verandering. Mijn doel om te werken aan een maatschappelijk relevant onderwerp heeft wetenschappelijk gezien duidelijk gewerkt. Nu, als directeur van het IMAU, wil ik me inzetten om te verzekeren dat ons onderzoek en onderwijs van hoge kwaliteit blijft. Onze samenwerking met Wageningen University of Research over de dynamiek tussen aardoppervlak en atmosfeer is een nieuw veelbelovend initiatief.
Ik ben van mening dat het hebben van kennis de verantwoordelijkheid met zich mee brengt om je uit te spreken.
Verder wil ik dat het IMAU als wetenschappelijk instituut deelneemt aan het publieke klimaatdebat. Maar hoe? Het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) benadrukt het belang van een actieve rol van alle deelnemers in de maatschappij – individuen, de industrie, beleidsmakers en instituties — om de klimaatverandering aan te pakken. Aan universiteiten dragen we bij via de klassieke pijlers onderwijs en vergroting van kennis, maar is dat genoeg? Ik ben van mening dat het hebben van kennis de verantwoordelijkheid met zich mee brengt om je uit te spreken. Ja, uitstoot van broeikasgassen door mensen is de hoofdoorzaak van klimaatverandering en die uitstoot moet snel en flink teruggebracht worden om de schadelijke milieueffecten die we om ons heen zien te beperken. Sommige vragen lijken een eenvoudig wetenschappelijk antwoord te hebben, maar in hoeverre zetten we ons in om concrete politieke besluiten te beïnvloeden?