The interplay of language, law and rules
New minor Taal, Recht en Cultuur
'Demand for language proficiency in vacancy text is discrimination'; a news headline that could be an assignment for students in the new minor 'Taal, recht en cultuur' (Language, Law and Culture). The assignment: See through the eyes of a linguist or a lawyer whether this is a case of racism, exclusion, or simply necessary rules and requirements. Justify your answer. In this new interdisciplinary minor, teachers from Law and Humanities are in the classroom together. “That is unique and exciting. Here you get truly interdisciplinary education,” say coordinators Hanneke van Eijken (European law) and Martine van Veldhuizen (Dutch language and culture).
The rest of this article continues in Dutch:
Er zijn al losse vakken die studenten van geesteswetenschappen en rechtsgeleerdheid samen kunnen volgen, maar vanaf september 2023 biedt de Universiteit Utrecht ook een volwaardige interdisciplinaire minor van 30 EC en vier verplichte cursussen. Dat was ontzettend veel werk om op poten te zetten vanuit twee faculteiten, maar het loont de moeite
, aldus Veldhuizen en Van Eijken. Onze docenten krijgen er ook veel energie van om samen voor zo’n gemengde groep studenten les te geven.
Wat zijn de voordelen voor studenten van een interdisciplinaire minor?
Hanneke: Er zijn veel complexe en maatschappelijk relevante vragen die niet door één enkele discipline te beantwoorden zijn. Het is belangrijk om buiten je eigen discipline te durven kijken en tegelijkertijd goed gegrond te blijven in je eigen vakgebied. Niet alle juristen hoeven literatuurwetenschappers te worden of andersom, maar we kunnen wel van elkaar leren. Het recht bestaat volledig uit taal. Toch is daar weinig nadruk op in juridisch onderwijs.
Martine: Studenten uit bijvoorbeeld geesteswetenschappen krijgen vanuit rechtsgeleerdheid een fris perspectief op hun eigen vakgebied, ze leren met rechtsteksten om te gaan en bereiden zich zo beter voor op een baan waarin taal, recht en cultuur een belangrijke rol spelen, zoals veel beleids- en vertaalfuncties.
Veel maatschappelijke vragen zijn niet door één discipline op te lossen. Het is belangrijk om buiten je eigen vakgebied te kijken.
Wat is een voorbeeld van een maatschappelijke kwestie die aan jullie beide vakgebieden raakt?
Martine: Neem bijvoorbeeld het gebied van het vaak ‘talige’ recht op vrijheid van meningsuiting. Studenten zeggen dat ze door onderwijs hierover zich veel bewuster zijn geworden van het spanningsveld met bijvoorbeeld racisme of hate speech. Hoe bepaal je grenzen van vrijuit spreken in de samenleving? Juridische gedachten hierover zijn onderdeel van aannames en regels die cultureel bepaald zijn. Bovendien zijn die altijd in beweging.
Wat kunnen juristen leren van taalwetenschappers?
Hanneke: Het recht is taal, daarmee maken juristen wetgeving, spreken ze recht. Juristen moeten daarom zuiver kunnen redeneren en ook erkennen dat zij verhalenvertellers zijn. Welk verhaal vertelt een advocaat? Een rechter? Welke positie hebben zij en welke taal hoort daarbij? Daarbij vind ik vanuit mijn eigen expertise EU-burgerschap dat taal een belangrijk obstakel kan zijn voor het burgerschap. Als je de taal niet beheerst of begrijpt, dan is het recht ontoegankelijk, of ben je afhankelijk van anderen. Burgerschap gaat om gelijkwaardig lid zijn van een gemeenschap, democratische rechten hebben. Je kunt die pas goed gebruiken als de taal ook inclusief is. De discussie over 'klare taal' in de rechtspraak juich ik daarom erg toe! In een van de cursussen nodigen we ook een rechter uit die heel specifiek over taalgebruik in de rechterlijke macht spreekt.
De dynamiek tussen talige, juridische en culturele spelregels bepaalt sterk hoe we met elkaar samenleven. Denk aan de klimaat’crisis’ of de juridische en politieke complexiteit over migratie. De huidige samenleving vraagt veel van juristen, die later op ministeries beleid maken, wetten vaststellen, rechter worden, advocaat. Het is van belang dat ze zich bewust zijn hoe ze met taal werken en dat taal nooit neutraal is. Neem nu het woord ‘klimaatcrisis’, daar zouden we nog wel even over kunnen sparren.
Is 'recht' niet ontzettend saai voor taalwetenschappers?
Martine: Ik merk dat juristen veel liefde voor taal hebben en zoeken naar een balans om iets heel precies te formuleren en tegelijkertijd helder en transparant willen zijn. Dat boeit mij enorm. Van Hanneke leer ik dat juristen ‘verhalenvertellers’ zijn. Vanuit mijn achtergrond als neerlandicus en literatuurhistoricus bij het departement Talen, literatuur en communicatie bieden rechtsteksten mij een schat aan informatie, bijvoorbeeld zogenaamde laatmiddeleeuwse stedelijke ‘scheldwetten’ speciaal voor vrouwen. Als je als vrouw iemand had beledigd, moest je met een schandsteen om je nek door de stad lopen. Fascinerend.
Oude rechtsteksten bieden een schat aan informatie. Als je als vrouw in de middeleeuwen iemand had beledigd, moest je met een schandsteen om je nek door de stad lopen. Fascinerend.
Er werd al gezamenlijk les gegeven. Waarom wilden jullie méér, waarom een minor?
Hanneke: We merkten dat er een grote behoefte was onder studenten, maar ook vanuit het werkveld, om een sterke taal, recht en cultuur component te in het bacheloronderwijs te hebben. Ministeries zoeken mensen die zowel juridische analytisch te werk kunnen gaan, maar ook bepaalde taalgevoeligheid hebben.
Martine: Als toenmalig lid van de Utrecht Young Academy vertelde ik collega’s van rechtsgeleerdheid over mijn Veni-onderzoek op het snijvlak van taal, recht en cultuur en we merkten dat we een enorm potentieel lieten liggen. Rianka Rijnhout bracht me vervolgens in contact met Pauline Phoa en later Hanneke van Eijken. Met een minor vanuit de departementen Rechtsgeleerdheid en Talen, Literatuur en Communicatie bouwen we een coherent programma op bachelorniveau om vraagstukken te analyseren die onze studenten in hun loopbaan in beleid, recht, onderzoek en journalistiek tegenkomen: bijvoorbeeld hoe je taal als bewijsmateriaal kunt gebruiken, of storytelling inzet in de rechtszaal of in een juridische tekst.
Wat voor steun kregen jullie vanuit de universiteit?
We hebben ontwikkeltijd gekregen vanuit beide departementen en uit het Stimuleringsfonds Interdisciplinair Onderwijs. We kregen uren en expertise. Siebren Teule begeleidde ons bijvoorbeeld bij het ontwerpen van interdisciplinaire werkvormen. Dat heeft ons enorm geholpen. Tijd om te ontwikkelen en te bestendigen is van groot belang, dus we zijn dankbaar voor de steun op departementaal en centraal niveau in de afgelopen jaren.
Welke docenten doen mee?
Vanuit Talen, Literatuur en Communicatie: Martine Veldhuizen, Kila van der Starre, Paul Bijl, Marijke de Belder
Vanuit Rechtsgeleerdheid: Hanneke van Eijken, Christina Jeppesen de Boer, Bald de Vries, Emanuel van Dongen, Lucas Stam
Ons team bestaat ook uit specialisten op het gebied van interdisciplinair onderwijs: Siebren Teule, Marjolein Cremer en Sanne Elling.