Tessel Boerma is onderzoeker aan het Institute for Language Sciences van de faculteit Geesteswetenschappen en het Universitair Medisch Centrum Utrecht. In het onderzoek van Boerma staat taalontwikkeling in uitdagende situaties centraal, bijvoorbeeld door omgevingsfactoren of aangeboren condities. Momenteel werkt zij aan een project waarin ze de taalvaardigheid van adolescenten met het 22q11.2 deletiesyndroom beschrijft en relateert aan mentale gezondheid. Zij ontving hiervoor een VENI-beurs van NWO. Ook bestudeert zij de taalontwikkeling van te vroeg geboren kinderen in relatie tot hersen-, cognitieve en motorische ontwikkeling. Dit project wordt gefinancierd door een Open Competitie-XS-beurs van NWO. Boerma is als co-promotor en dagelijks begeleider bovendien betrokken bij het promotietraject van Jantine Wignand over woordenschatontwikkeling bij kinderen met het 22q11.2 deletiesyndroom.
Achtergrond
Boerma haalde haar bachelor aan het University College in Utrecht en deed vervolgens de research master ‘Linguistics: the study of the language faculty’. Zij promoveerde op een onderzoek naar de talige en cognitieve ontwikkeling van eentalige en meertalige kinderen met en zonder een taalontwikkelingsstoornis. Daarvoor ontving zij de Anéla-AVT Dissertatieprijs. Zij werkt nog steeds aan de verbetering van diagnostiek van meertalige kinderen met TOS, onder andere door het vormgeven en implementeren van een online testbatterij voor meertalige kinderen (LITMUS-NL).
Boerma was ook actief betrokken bij de HUB ‘De 1001 eerste dagen in het leven van een kind’. Daarbinnen deed zij samen met genetici, biologen, gedragswetenschappers en collega taalkundigen onderzoek naar de impact en de gevolgen van de hersen- en taalontwikkeling van jonge kinderen. Een goede, maar ook een slechte start bepaalt de verdere ontwikkeling van een kind in sterke mate, wat het belang van de eerste 1001 dagen onderstreept. Boerma is momenteel ambassadeur van DoY Early Childhood.
Boerma was betrokken bij het 3T onderzoek als co-promotor van twee promovenda's en post-doc onderzoeker. In dit onderzoek werd de talige en cognitieve ontwikkeling van kinderen met een genetische aandoening (het 22q11 deletiesyndroom; 22q11DS) in vergelijking met kinderen met een taalontwikkelingsstoornis (TOS) in kaart gebracht.
Naast haar werk als onderzoeker is Boerma als docent betrokken bij de cursussen klinische linguïstiek, taal en cognitie in normale en verstoorde ontwikkeling, en taalontwikkeling in sociaal perspectief. Ook begeleidt zij stage- en thesisstudenten.