Multi-STEM beoogt de participatie van meertalige kinderen in het onderwijs te bevorderen: zowel bij rekenen-wiskunde als wetenschap & techniek (W&T). Een veelbelovende manier om meertalige kinderen te betrekken, is hen gebruik te laten maken van de talen die zij kennen. Dit kan door een meertalige aanpak waarin zowel het Nederlands als de thuistaal (of thuistalen) een rol spelen. In Multi-STEM wordt een meertalige aanpak ontwikkeld en toegepast in verschillende leeromgevingen: school, wetenschapsmusea, thuis. Multi-STEM wil gebruikmaken van de talen van meertalige kinderen wanneer zij leren ín, en bewegen tússen, school, wetenschapsmusea en de plek waar ze wonen. Dit bevordert hun leerprestaties en zorgt ervoor dat zij zich op al deze plekken thuis voelen.
Multi-STEM is een consortium dat bestaat uit wetenschappelijke en maatschappelijke partners: Universiteit Utrecht, Hogeschool Utrecht, iPabo Amsterdam, CPS onderwijsontwikkeling en advies, Expertis, Expertisecentrum Nederlands, Malmö University, Stichting Leerplanontwikkeling SLO, Platform Talent voor Technologie, NEMO, Museon, Teylers Museum, Spaarnesant, Voila, Wereldkidz, Zonova, Lund University Dept. of Clinical Sciences, Taal doet meer, It’s my child, Al-Amal, Joury, IOT, SARDES, Vereniging voor Science Centers, Lowan, NVORWO, SPRONG consortium, Wetenschapsknooppunt Universiteit Utrecht, gemeente Den Haag, Defence for Children
Hoewel differentiatie in het rekenonderwijs van belang wordt geacht, worden veel instructiematerialen nog ontworpen vanuit een uniforme aanpak. Het personaliseren van rekenmaterialen op basis van de individuele interese van leerlingen (context personalisatie) is potentieel een effectieve manier om leren en presteren te verbeteren, maar is mogelijk niet even effectief voor alle leerlingen. In dit project wordt onderzocht of (a) rekenvaardigheid, leesvaardigheid en werkgeheugen vaardigheid van leerlingen de effecten van personalisatie modereren, en (b) of een toename in motivatie en/of een afname in cognitieve belasting eventuele positieve effecten van personaliseren kunnen verklaren.
Kinderen met een zeer zwak werkgeheugen ervaren mogelijk geen problemen als de omgeving weinig beroep doet op deze vaardigheid. Aan de andere kant kunnen minimale werkgeheugen problemen leiden tot grote problemen in een veeleisende omgeving. Dit is vaak zichtbaar in het verschil tussen presetaties van kinderen op daignostische tests en hun dagelijks functioneren en benadrukt het belang van instrumenten die ecologisch valide zijn en in dagelijkse situaties kunnen worden afgenomen.
In dit project wordt de werkgeheugenvaardigheid van kinderen (6-12 jaar oud) onderzocht in twee situaties: eenmaal in een (prikkelarme) diagnostische situatie en eenmaal in de (meer prikkelrijke) situatie van de klas. Het vergelijken van de prestaties op de werkgeheugentaken in beide situaties geeft ons inzicht in de invloed van de omgeving op het dagelijks functioneren van kinderen.
De invloed van omgeving wordt onderzocht in twee groepen kinderen:
De resultaten van het onderzoek worden gebruikt om gebruikershandleiding te ontwikkelen voor psychologen en orthopedgogen die de werkgeheugen taken in hun diagnostiek gebruiken. Daarnaast geeft het onderzoek inzicht in individuele verschillen tussen kinderen: hoe verschillen kinderen in de mate waarin zij door de omstandigheden van de omgeving worden beinvloed.
Informatiebrieven:
kinderen met een ontwikkelingsstoornis (ADHD en/of autisme spectrum stoornis)
kinderen zonder ontwikkelingsstoornis
Binnen de meeste basisschoolklassen lopen de rekenvaardigheden, en daarmee de onderwijsbehoeften, van verschillende leerlingen sterk uiteen. Het is daarom belangrijk dat leraren hun rekenonderwijs aanpassen aan de verschillende onderwijsbehoeften van hun leerlingen ('differentiatie'). In project GROW wordt een nascholingstraject voor leerkrachten ontwikkeld dat leerkrachten in staat moet stellen om beter in te spelen op de verschillen tussen de kinderen in hun klas. In de schooljaren 2012-2013 en 2013-2014 nemen twintig scholen deel aan het nascholingstraject terwijl 12 scholen functioneren als controlegroep. Met de data die dit oplevert zal worden onderzocht wat de effecten van het nascholingstraject zijn op onder meer de manier waarop leerkrachten instructie geven, de rekenprestaties van de leerlingen en de motivatie van de leerlingen voor het vak rekenen.
Eva van de Weijer-Bergsma werkt als postdoc onderzoeker op het project 'Ieder kind heeft recht op gedifferentieerd rekenonderwijs'
Link naar de site van het project
Projecten
Project: 'Ieder kind heeft recht op gedifferentieerd (speciaal) rekenonderwijs'