Poëzie als protest: Iraanse dichter sprak zich 100 jaar geleden al uit voor zelfbeschikking van vrouwen

Screenshot interview met Zhinia Noorian. © Universiteit Utrecht

Nu de protesten in Iran almaar aanhouden, is de maatschappijkritische poëzie van Parvīn Iᶜtiṣāmī (ook wel Parvin E’tesami, 1907-1941) relevanter dan ooit. Postdoc onderzoeker Zhinia Noorian promoveerde onlangs met haar proefschrift ‘Sapling of Hope’, over Iᶜtiṣāmī en haar poëzie. “In essentie deed zij in haar tijd met haar poëzie hetzelfde als vrouwen in Iran nu. Ook zij wilde niet leven onder het juk van het islamitische patriarchaat.”

Opstand in Iran zeldzaam groot, maar niet nieuw

Opstand en revolutie in Iran op zich zijn niet nieuw. “Iᶜtiṣāmī was ruim een eeuw geleden al overtuigd dat mensen recht op zelfbeschikking moesten hebben”, vertelt Noorian. Maar in de afgelopen jaren waren de Iraanse protesten niet zo massaal en uitgesproken als de laatste maanden. Tijdens de huidige opstand in Iran protesteren dagelijks duizenden mensen op straat.

Traditie van religieuze en politieke kritiek in Iran

In haar proefschrift legt Noorian uit dat het werk van Iᶜtiṣāmī past in de Iraanse traditie van het leveren van sociale, politieke en religieuze kritiek door middel van poëzie. Door zaken via poëzie aan de orde te stellen werden problemen met het Iraanse regime vermeden.

Dat Iraanse vrouwen kritische poëzie schreven, was al een daad van verzet. Vrouwen werden namelijk beperkt in het schrijven. Bovendien konden degenen die wel schreven, hun werk vaak niet publiceren. Verschillende vrouwelijke dichters schreven kritische poëzie over sociale, politieke en religieuze kwesties, maar publicatie van hun werk werd hun geweigerd.

Iᶜtiṣāmī ging hiertegen in. “In de kern is wat Iᶜtiṣāmī ruim een eeuw geleden deed in haar gedichten hetzelfde als wat Iraanse vrouwen nu tijdens de opstanden doen.”